Achtergronden (in volgorde van onze reizen)

Dalai Lama - Kim PhucPol Pot - Bumibol - Malakka - Aboriginals - Geschiedenis v/d Maori - Cocaïne - Inca´s

Darwin´s evolutietheorie - Maya´s - Azteken  


Achtergronden van onze andere reizen:

Egypte - India - Jemen - Mali - Ecuador - Costa-Rica - Ethiopië - Jordanië - Dubai - Sri Lanka - Myanmar - Borneo - Namibië - Oost Afrika & Mozambique


Dalai lama (Tibet)

Dalai Lamain de Tibetaanse cultuur en het dagelijks leven van de Tibetanen speelt het boeddhisme een grote rol. Centraal hierin staat de Dalai Lama. Via een systeem van reïncarnatie volgen de Dalai lama’s, die religieus en politiek leider zijn, elkaar op. Vanuit het Indiase Dharmsãla, waar de regering in ballingschap zetelt, strijd de huidige Dalai Lama voor een vreedzame oplossing voor zijn volk. Voor zijn principes van geweldloos verzet heeft hij in 1989 de Nobelprijs voor de vrede gekregen. Hij heeft tijdens de onderhandelingen met de Chinese leiders verregaande concessies gedaan, waarbij het thema van onafhankelijkheid steeds is vermeden. Toch zijn de Chinezen op geen  van zijn voorstellen in gegaan. In Beijing werd in 1994 zelfs besloten op symbolische wijze “het hoofd van de slang” te hakken. De slang is de onafhankelijkheids beweging en het hoofd is de Dalai Lama. Foto’s van de Dalai Lama werden verboden. Een teken om hem niet alleen als politiek, maar ook als religieus leider aan te vallen. Dit was een klap in het gezicht van vele Tibetanen, die foto’s altijd met veel devotie koesteren. In elk huis, tempel en klooster was wel een foto van de Dalai Lama te vinden. Hoewel sommigen de Dalai Lama bekritiseren vanwege zijn enorme machtspositie, is hij voor de meeste Tibetanen nog altijd het symbool van de hoop op een betere toekomst. Een toekomst waar de Chinezen het ook op gemunt hebben. Niet voor niets hebben zij zich nadrukkelijk bemoeid met de opvolging van de Panchen Lama. In 1989 overleed de tiende Panchen Lama, ná de Dalai Lama de belangrijkste religieuze figuur binnen het hedendaagse Tibetaanse boeddhisme. De Panchen Lama is traditioneel betrokken bij de aanwijzing van een nieuwe Dalai Lama. De Chinezen arresteerden de door de Dalai Lama Panchen Lama en wezen zelf een  opvolger aan. Hiermee hopen ze invloed uit te oefenen op de aanwijzing van de reïncarnatie van de huidige Dalai Lama, mocht deze komen te overlijden. Ondertussen probeert de Dalai Lama de steun van de internationale politiek te krijgen. Vooralsnog lijkt de internationale gemeenschap hoofdzakelijk geïnteresseerd in het aantrekken van lucratieve handelscontacten met China. En dat terwijl de situatie van het Tibetaanse volk steeds schrijnender wordt. Toch blijft de Dalai Lama geloven in een betere toekomst. “Want het is niet de vraag óf Tibet ooit haar vrijheid zak herwinnen, maar eerder wannéér dat zal zijn”.

Reizen in Tibet is ondubbelzinnig reizen in een bezet land. De meeste hotels en restaurants zijn in handen van Chinezen. Men heeft wel Tibetaans personeel, maar dit is vaak om de sfeer wat Tibetaanser te laten lijken. Ook gaan alle entree gelden naar de Chinese schatkist. De gidsen staan onder druk, ze verliezen hun baan als ze met toeristen over politieke onderwerpen praten. Ook mogen ze niet naar India het land waar de meeste Tibetaanse vluchtelingen verblijven. Sinds de bezetting hebben de Chinezen er alles aan gedaan om het Tibetaanse volk hun wil op te leggen. Het oorspronkelijke Tibet is werd verdeeld over 5 Chinese provincies en als men het tegenwoordig over Tibet heeft bedoelt men vooral de Tibetaanse Autonome Regio. (TAR). Deze provincie waar de Tibetaanse autonomie ver te zoeken is, komt slechts overeen met met ongeveer de helft van het oorspronkelijke grondgebied. Na de vlucht van de Dalai Lama begonnen de Chinezen met de wrede onderdrukking. Ze vernietigden de Tibetaanse cultuur, duizenden kloosters, waarbij de meeste monniken en nonnen gedwongen werden hun geestelijk leven op te geven. Land werd onteigend, de traditionele verbouw van gerst moest plaats maken voor tarwe. Dit leidde tot een grote uitdroging van de grond. Met als gevolg een grote hongersnood. Dit maakte het voor de Tibetanen alleen nog maar erger, aangezien het schaarse voedsel dat er was, naar China werd Het Potala in Lhasa overgebracht.

De culturele revolutie van 1966-1976 had in Tibet een nog verwoestender karakter dan in China. Duizenden Tibetanen werden vernederd, mishandeld, gevangen genomen en geëxecuteerd. Overgebleven tempels werden opslagplaatsen, bioscopen pensions, winkels of slachterijen. Na 1979 volgde er en liberaler beleid. Maar er waren nog maar 8 van de oorspronkelijke 6259 kloosters over. Vanaf 1978 kon een deel hiervan weer worden opgebouwd. De grotere kloosters kregen overheidssteun en werden gerestaureerd onder Chinees toezicht. Deze restauraties zijn geen uiting van religieuze vrijheid. Het is eerder een middel van de Chinezen om toeristen te lokken en geld te verdienen aan Tibets culturele erfgoed. Van echte religieuze vrijheid moeten de Chinezen niets hebben. Integendeel de controle is alleen nog maar sterker geworden de laatste jaren. 

Volksverhuizing

Eind jaren tachtig is er een massala volksverhuizing op gang gekomen van Chinezen richting Tibet. Ze werden gelokt met allerlei voordelen om zich hier te vestigen. In Tibet werden hogere lonen geboden, betere scholing en medische voorzieningen, huisvesting en langere vakanties. Ondernemers krijgen subsidies en belastingvoordelen, lagere grondprijzen. Dit alles is niet beschikbaar voor de Tibetaanse bevolking. Zo is er een patroon ontstaan waarbij Chinezen de middenstand overnemen. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor werkeloosheid onder de Tibetanen. Steeds meer traditionele Tibetaanse wijken in bv Lhasa moeten plaats maken voor Chinese nieuwbouw. De Chinezen geloven nog steeds dat ze Tibet hebben bevrijd. Maar van wie of wat weten ze echter zelf niet.

 

 


Kim Phuc (Vietnam)

TOP^

Ze is hét beeld geworden van de Vietnamoorlog:Kim Phuc het blote meisje dat gillend op ons af komt rennen, armen wijd, soldaten en een vlammenzee op de achtergrond. Zeg 'napalmmeisje' en ook wie deze oorlog niet heeft meegemaakt, ziet meteen de foto op zijn netvlies. Wie was dat meisje? Heeft ze de oorlog overleefd, hoe is het haar vergaan? Het verhaal van Kim Phuc - haar naam betekent 'gouden geluk' - en daarmee van Vietnam tijdens en na de oorlog, staat in het boek 'Het meisje van de foto' door de Chinees-Canadese schrijfster Denise Chong. Kim was negen toen op 8 juni 1972 bommen vielen op het tempelcomplex waar zij met haar familie schuilde. Zij en haar tante raakten gewond door het kleverige napalm, twee neefjes stierven. Zij waren slachtoffer van wat zo wrang friendly fire heet: de bommen waren per vergissing afgeworpen door uit de koers geraakte piloten van de eigen Zuid- Vietnamese luchtmacht. De journalisten en fotografen die langs Highway 1 de oorlogshandelingen van die dag hadden gevolgd, stonden op het punt naar Saigon terug te rijden toen deze bizarre vergissing zich voor hun ogen afspeelde. Toen Kim er aan kwam rennen, was de Zuid- Vietnamese fotograaf Nick Ut, werkzaam voor het persbureau Associated Press, de enige die nog een filmrolletje in zijn toestel had. Op de redactie scheelde het weinig of de foto was in de prullenbak terechtgekomen, gezien de richtlijn van AP tegen frontal nudity. Toch werd de foto de wereld in gestuurd. Die zou Ut later de Pulitzerprijs bezorgen. "Nick Ut heeft Kim en haar tante naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gebracht", zegt Chong. "Haar ouders waren haar uit het oog verloren en wisten niet of ze nog leefde. Op goed geluk zijn ze naar Saigon gegaan en hebben alle ziekenhuizen afgezocht. Toen ze het bijna hadden opgegeven, wees een schoonmaker hen op een houten paviljoen op het achterterrein en zei: 'Daar liggen de kinderen die gaan sterven'." Kim lag daar inderdaad, met derdegraads verbrandingen over bijna een derde van haar lichaam. Ruim een jaar bleef ze in het ziekenhuis en onderging huidtransplantaties. Het leven onder het communistische regime werd steeds zwaarder. De noedelkraam van Kims moeder, Nu, die het gezin onderhield, werd onteigend. De familie zakte steeds dieper weg in honger en armoede en zag zich eind jaren zeventig gedwongen te verhuizen naar een ander dorp, vlakbij de Cambodjaanse grens. Daar raakten ze in de greep van alweer een oorlog, een waar ze nóg minder van begrepen, die tussen Vietnam en de Rode Khmer in Cambodja Kims foto was in het Westen zo beroemd geworden, vertelt Chong, dat journalisten bij elke herdenking van de oorlog naar haar vroegen. "Het regime begreep dat zij nuttig kon zijn als propaganda. Na de middelbare school wilde ze arts worden, maar ze werd zo vaak van haar studie afgehaald dat ze die moest opgeven. Toch moest ze blijven zeggen dat ze medicijnen studeerde, dat alles heel goed ging. Ze hielden haar aan een touwtje." Eind jaren tachtig mocht Kim in Cuba gaan studeren. Na een paar jaar vond ze het idee dat ze terugmoest naar die poppenkast in Vietnam onverdraaglijk. Onderweg naar Moskou voor hun huwelijksreis in 1992 vertelde ze haar kersverse Vietnamese echtgenoot met wie ze in Havana was getrouwd, dat zij asiel wil aanvragen tijdens een tussenlanding in Canada, en dat ze hoopt dat hij meegaat. Sindsdien wonen zij in de buurt van Ontario, inmiddels met hun twee zoontjes.

 

 


Pol Pot (Cambodja)

TOP^

Pol PotOp 17 april 1975 wierpen de Rode Khmer het pro-westerse Lon Nol regime omver. Ze walsten het land plat. Steden werden van de ene dag op de andere volledig leeggehaald. Aanhangers van het verslagen bewind werden samen met hun gezinsleden ter dood gebracht. Het land werd herschapen in een immens werkkamp en de bevolking werd tewerkgesteld in landbouwcoöperaties. Hier moest 12 tot 14 uren per dag gewerkt worden aan bevloeiingskanalen, om rijst en andere producten te verbouwen.

De belangrijkste en onbetwiste leider wordt Pol Pot. Pol Pot werd in 1928 geboren uit een welgestelde familie. Zijn naam is verbonden aan een terreurregime dat in nog geen vier jaar tijd de dood van minstens 2 miljoen mensen heeft veroorzaakt. De trots van de nationale cultuur, boeken, wetten, scholen, monumenten, pagodes en ziekenhuizen werden vernietigd. Hij wilde een samenleving die niets begreep en niet zelf dacht, maar altijd hun hoofd bogen, orders blind opvolgden en altijd bereid waren eigen familie en vrienden te doden.

Tuol Sleng museumDe nieuwe leiders waren op het China van Mao gericht. Na diens dood bleven de Chinezen hun steun geven aan de Rode Khmers en keerden zich daarmee tegen een, in hun ogen, door Moskou overvleugeld Vietnam. Vietnam op zijn beurt vreesde een te grote druk op zijn westelijke grens met Cambodja en Laos. Toen onderhandelingen geen oplossing brachten besloot Hanoi tot gewapend ingrijpen. Militair waren de Cambodjanen ver in de minderheid. Het Rode Khmerleger bleek geen partij voor het goed getrainde Vietnamese leger. De bevolking begroette het nieuwe bewind opgelucht.  Maar er bleven twijfels bestaan over de goede bedoelingen van de Vietnamezen die het land van 1979-1989 bezet hielden.

Na de val van het Rode Khmer bewind in 1979 trok Pol Pot zich terug aan de Thais-Cambodjaanse grens. Hier leefde hij in een, door de Rode Khmer hermetisch van de buitenwereld afgesloten, vluchtelingen kamp.

De situatie werd acuut in 1979 toen als gevolg van het wanbeheer van het Pol Pot regime opnieuw een hongersnood dreigde. Honderdduizenden Cambodjanen vluchten naar Thailand, dat op deze situatie niet was voorbereid.

Pol Pot is op 6 juni 1998 overleden aan malaria.

 

 

 


Koning Bumibol (Thailand)

TOP^

Sirikit en BumibolThailand is een Koningrijk en de huidige Koning Bumibol is al 54 jaar aan het bewind. Hij is de 9e Rama koning. De eerste Rama was Koning Ramatibody en de tweede Koning Ramkanheng die het Thaise alfabet heeft samengesteld van 44 letters. Verder was Koning Rama de 5e een van de bekendste met zijn meer dan 80 vrouwen, hij leeft nog steeds bij de Thaien en heeft de eerste spoorlijn van Bangkok naar Ayutaya aan laten leggen. De huidige Koning Bumibol heeft zijn studie in Lausanne in Zwitserland samen met zijn twee jaar oudere broer gedaan en toen zijn twee jaar oudere broer weer terug ging naar Thailand voor de kroning werd hij een week voor de kroning dood geknuppeld in een jutte zak gevonden. Bumibol werd toen de koning van Thailand. De koning is zowel een symbool als mens. Het symbool is in tijden van tegenspoed en welvaart blijven bestaan. Als mens is de koning de invloedrijkste kracht in het land. Hij kan rekenen op het respect van alle bevolkingsgroepen. In bijna elk huis ziet men foto´s van de koning en koningin hangen. 

Er zal nooit een Rama 10 komen aangezien de koning alleen een dochter heeft. Volgens de grondwet in Thailand mag alleen een Rama het land regeren. Doch er komt een wijziging in deze wet zodat de bevolking mag kiezen en waarschijnlijk word het de dochter van de koninklijke familie: Sirikit zij is een geweldige vrouw die veel doet voor de mensen hier en is erg gezien. De gezondheid van de nu 73 jarige Koning is niet meer optimaal en vele denken dat binnen 2 a 3 jaar de opvolger(ster) klaarstaat.

 

 


Malakka (Maleisië)

TOP^

Stadthuys MalakkaMelakka geniet bekendheid als de plaats waar de geschiedenis van Maleisië is begonnen. In 1396 werd de stad gesticht door een verbannen prins uit Sumatra. Het werd een aanloophaven voor handelaren uit China, India en Arabië en Europa.

In 1511 werd de stad veroverd door de Portugezen, die er fort A'Famosa bouwden. Verder werd door missionarissen zoals St. Francis Xavier het Katholicisme ingevoerd en verspreid. Malacca werd in die tijd een heel belangrijke leverancier van koopwaar voor Europa. De Portugese schrijver Barbarosa schreef ooit "Wie heerst over Malacca, heeft zijn hand op de keel van Venetië."

VOCIn 1641 hebben de Hollanders 'concurrent' Melacca veroverd. Er zijn toen een aantal kerken en openbare gebouwen neergezet, die tot op heden de meest in het oog springende bewijzen zijn dat er hier ooit Nederlanders hebben gezeten.

Toen de Fransen in 1795 Holland bezetten, werd het 'beheer' overgenomen door de Britten. Om te voorkomen dat Malakka een grote concurrent van andere Britse handelssteden in Azië werd, begonnen ze in 1807 de boel af te breken en het volk te verplaatsen naar Penang. Het fort A'Famosa was bijna met de grond gelijk gemaakt, totdat Sir Raffles daar een stokje voor stak. Diezelfde Raffles heeft bijgedragen aan de oprichting van Singapore. Het enige wat van het fort bewaard is gebleven, is de toegangspoort: Porta de Santiago. In 1811 werd de stad weer teruggegeven aan de Nederlanders.

 

 


Aboriginals (Australië)

TOP^

AboriginalsDe eerste bewoners van Australië, de Aborigines, waren oorspronkelijk afkomstig uit Zuidoost-Azië en vestigden zich waarschijnlijk ongeveer 40.000 jaar geleden in Australië.

De Nederlander Willem Jansz. was de eerste Europese ontdekkingsreiziger die met het schip de "Duyfken" in 1606 het Australische vasteland bereikte. In 1642 ontdekte Abel Tasman het huidige Tasmanië. In 1788 werd Port Jackson (thans Sydney) gesticht als Britse strafkolonie. Het laatste transport van veroordeelden vond in 1867 plaats. In de 19e eeuw was het land verdeeld in een aantal staten die rechtstreeks onder Londen vielen. Van bestuurlijke of economische samenwerking was geen sprake. De onderlinge handel werd gehinderd door tariefmuren en door verschillende spoorbreedten. Als gevolg van een volksstemming kwam in 1901 het Gemenebest van Australië tot stand. Australië vierde daarom in 2001 zijn 100-jarig bestaan. Na de Tweede Wereldoorlog werd een grootschalig immigratieprogramma opgezet, wat leidde tot wezenlijke demografische, culturele en sociale veranderingen in Australië. De Australische oriëntatie op het Verenigd Koninkrijk is sindsdien afgenomen. De Britse toetreding tot de EU heeft dit proces versterkt.

De positie van de inheemse bevolking, de aborigines, die uit ca. 300.000 personen bestaat, is nog in veel opzichten zorgwekkend te noemen. De gemiddelde levensverwachting ligt ten minste 15 jaar onder die van de gemiddelde Australiër, de werkeloosheid onder deze groep is groot, de onderwijsresultaten liggen ver onder het Australische gemiddelde en het aantal aborigines dat in strafinrichtingen verblijft is onevenredig groot.

Aboriginal gemeenschappen hebben veelal te lijden van endemisch onderling geweld en verslaving aan alcohol en andere bedwelmende stoffen (“petrol sniffing”). Het zou echter niet juist zijn de hedendaagse Australische overheid van nalatigheid of desinteresse te beschuldigen. De overheid tracht actief een einde te maken aan de achterstandspositie van de aborigines en stelt daar ook in ruime mate de financiële middelen voor ter beschikking. De regeringsprogramma’s sorteren vooralsnog echter niet het gewenste effect, terwijl geen duidelijkheid bestaat over mogelijke alternatieven.

De discussie in de Australische samenleving concentreert zich daarom vooral op de vraag hoe een nationale verzoening (“reconciliation”) tussen de aboriginal bevolking en ‘mainstream Australia’ tot stand kan worden gebracht. De kwesties die in dit verband aan de orde komen hebben vooral een symbolische betekenis, alhoewel de vraag naar financiële schadeloosstelling voor in het verleden ondergaan onrecht in variërende mate eveneens een rol speelt. Dat betreft in de eerste plaats de kwestie van de landrechten.

Sinds de kolonisatie van Australië is steeds als uitgangspunt gehanteerd dat Australië een terra nullius was, hetgeen betekende dat de inheemse inwoners en hun afstammelingen geen eigendomsaanspraken op land werd toegekend. De High Court heeft in 1992 met de Mabo-uitspraak deze doctrine verworpen en vastgesteld dat van generatie tot generatie overgeleverde culturele banden met land wel degelijk tot eigendomsaanspraken konden leiden (het niet nader gedefinieerde “native title”) . Federale wetgeving en verdere jurisprudentie hebben geleid tot een groot aantal rechtszaken waarin aboriginal families trachten hun aanspraken op land van hun voorouders geldend te maken. In de overgrote meerderheid van deze zaken is nog geen definitieve beslissing gevallen.

In de tweede plaats betreft de discussie de kwestie van de “stolen generations”, de ca. 100.000 merendeels halfbloedige kinderen die tussen ca. 1920 en 1960 in het kader van het toentertijd vigerende assimilatiebeleid bij hun moeders zijn weggehaald (waarbij in een onbekend aantal gevallen dwang is toegepast) en bij pleeggezinnen en christelijke weeshuizen zijn ondergebracht. Het lot van deze kinderen en de trauma’s die door hen en hun moeders zijn ondergaan kregen pas in 1997 in brede kring bekendheid. De roep om schadeloosstelling en een spijtbetuiging van de federale regering werd door PM Howard verworpen. In de afgelopen jaren werd voor het eerst door sommige aboriginal leiders ook de totstandkoming van een verdrag tussen de inheemse bevolking en de regering van Australië bepleit. Ook deze suggestie is voor de regering Howard anathema.

Abiriginal artDe onderwerpen die in het nationale debat over verzoening aan de orde komen lijken alle als gemeenschappelijke ondergrond het herstel van respect voor de eigen identiteit van de inheemse bevolking gemeen te hebben. Een belangrijk deel van de Australische bevolking is echter van mening dat het succes van de Australische samenleving, een geslaagd amalgaam van 168 nationaliteiten, bedreigd wordt indien aan één etnische groep een uitzonderingspositie wordt toegekend. Hoe dit ook moge zijn, niet kan worden ontkend dat juist de aboriginal bevolking problemen ondervindt bij enerzijds het vinden van aansluiting bij de Australische samenleving en anderzijds het behouden van de eigen 

Als gevolg van de in Australische ogen onevenwichtige en onevenredig zware kritiek van de VN - mensenrechtencommissies op het beleid inzake de Aborigines heeft de federale regering in 2000 aangekondigd haar samenwerking met de VN - mensenrechtencommissies te willen herzien en een hervorming van de werkwijze van deze comités na te willen streven.

De bomaanslag op Bali, Indonesië, die bijna honderd Australische slachtoffers heeft geëist, heeft diepe indruk gemaakt. Het traditionele zelfbeeld van Australië als een land dat gevrijwaard is van de onrust, conflicten en gewelddadigheden die de geschiedenis van andere werelddelen kenmerken zal dienen plaats te maken voor de realisering dat Australië niet langer een uitzonderingspositie bekleedt.

 

 


Maori (Nieuw-Zeeland)

TOP^

MaoriVele jaren voordat de eerste Europeaan voet aan land zette, kwamen de Maori naar Nieuw Zeeland. Waar ze precies vandaan komen is niet helemaal duidelijk, maar aangenomen wordt dat de krijgers met kano’s vanuit Frans-Polynesie zijn komen peddelen ergens tussen 500 en 1300 na Chr. en navigeerden aan de hand van de sterren en de maan. Toch waren zij niet de eerste bewoners van Nieuw Zeeland. Er zijn overblijfselen gevonden van een volk, eveneens uit Polynesie, die we de Moriori noemen. Ze kwamen rond 1200 voor Chr. Al naar Nieuw Zeeland. In de loop van de eeuwen zijn de twee volken samengevloeid. Maori leefden eeuwenlang in stammen, de zogezegde “Tribes”, die over beide eilanden verspreidt waren. Ze waren krijgers in hart en nieren en stonden dan ook niet bekend als een vreedzaam volk. Regelmatig werden er oorlogen gevoerd en gevangenen uit vijandige stammen tot slaven gemaakt. Soms werden deze slaven geofferd aan de goden. Vandaag de dag is zo’n 12 % van de 3,5 miljoen inwoners van Nieuw Zeeland nog volbloed Maori en zijn hun kunst en tradities een belangrijk onderdeel van de cultuur van Nieuw Zeeland. Maori is samen met Engels nog steeds een officiële taal in Nieuw Zeeland, al spreekt de meerderheid van de bevolking alleen nog maar Engels.

Religie 

De Maori vereren meerdere goden. In het begin was er niets: Te Kore. Na 9 Te Kores kwam Te Ata: De dageraad. En uit de baarmoeder van de duisternis kwam Ranginui: de hemelvader. Alles start bij Ranginui (vader de hemel) en Papatuanuke (moeder de aarde) Uit beide goden ontstonden 70 andere goden. De belangrijkste kinderen waren: 
• Tawhiri Matea: God van wind en storm
• Tangaroa: God van de oceaan
• Tane Mahuta: God van het bos
• Haumia –tike-tike: god van het voedsel zoals bessen en wortels
• Rango Matane: God van de vrede
• Tu Mataunga: God van de oorlog en mensen 

Volgens de mythologie ging de halfgod Maui uit vissen met zijn 5 broers. Ze gingen steeds verder de zee op. Op een gegeven ogenblik nam Maui zijn magische vishaak (de kaak van zijn betoverde grootmoeder) knoopte het aan een sterk stuk touw en liet de haak aan een kant van zijn kano vallen. Al snel had hij een enorme vis en worstelde heftig, hij trok hem aan de oppervlakte, sprong in het wateren sloeg hem met zijn stok. 

Deze vis werd het noorder eiland. Wellington haven is de mond van de vis. Het zuider eiland was de kano van Maui waarin hij zat toen hij de vis had gevangen. Het Steward eiland was de plaats waar hij de ankersteen had neergelaten toen hij met de vis worstelde. De Maori leven in harmonie met de natuur omdat ze geloven dat de goden Nieuw Zeeland aan hen geschonken heeft. Wanneer ze iets uit de natuur halen zeggen ze een karakia (soort gebed) op, waar in ze de god bedanken voor zijn gave.

Maori tradities

Maori kusDoordat de Maori geen schrift kennen, geven ze hun geschiedenis tradities door middel van zang, dans, verhalen en kunst door. De mannen staan bekend om hun fantastische houten kunstwerken (whakairo) en het maken en decoreren van vaartuigen zoals kano’s. Het hoofd is voor de Maori het belangrijkste deel van het lichaam en die wordt dan ook vaak afgebeeld in het hout. De houten maskers van de Maori zijn herkenbaar aan de bolle, uitpuilende ogen en een uitgestoken tong. Dit zie je ook weer terug tijdens verschillende oorlogsdansen (haka), waarbij de mannen hun ogen bollen en hun tong uitsteken om de vijand te intimideren. Deze dans wordt uitgevoerd op zogenaamde Hangi feesten. Een Hangi is een maaltijd waarbij vlees, vis en groente in de hete grond zijn gaar gestoomd. Tijdens zo'n feest kun je kijken en luisteren naar zang en dans van de Maori onder het genot van een heerlijke Hangi maaltijd. De Maori´s begroeten elkaar niet met een kus, maar d.m.v "neuzen".

De vrouwen zijn experts in het weven (raranga), vlechten en rietpanelen maken. Deze rietpanelen genaamd tukutuku worden gebruikt als decoratie aan de wanden in gemeenschapshuizen. Ook de tatoeages (moko) van de Maori zijn wereldwijd bekend. Moko gezichttatoeages worden nog steeds gedragen door Maori die de traditie van hun voorouders voort willen zetten. Waarschijnlijk zijn de Moko’s ontstaan omdat de Maori geloofden op deze manier een spirituele band te krijgen met de stamvaders. Dezelfde ontwerpen die op beelden werden aangebracht van regionale goden, werden ook op het gezicht getatoeëerd. Dit gebeurde door lijnen in het gezicht te snijden en deze op te vullen met inkt die werd verkregen door het verbranden van rupsen, de schors van de Kapara boom of hars. De roet werd bewaard in kleine gedecoreerde potten, die als zeer kostbaar werden beschouwd.

Aotearoa

De Polynesische zeevaarder Kupe gaf het door Maui omhoog gehaalde land als eerste een naam. Kupe zeilde omstreeks het jaar 925 in de grote kano 'Matahorua' maandenlang op zee, in gezelschap van Ngahue die in de kano 'Tawiri-Rangi' voer. Na een lange tijd alleen maar de oneindige horizon te hebben gezien, kregen ze eindelijk land in zicht. Omdat boven het ontdekte land een laaghangende bewolking hing, noemde Kupe het 'Aotearoa', dat 'Land van de lange witte wolk' betekent. 

 

 

 


Cocaïne (Bolivia)

TOP^

Coca bladerenCocaïne wordt via een scheikundig proces geëxtraheerd uit de bladeren van de cocaplant, een heilige plant van de Indianen. De gedroogde bladeren worden al duizenden jaren lang gebruik als een medicijn tegen talloze ziektes, als thee, genezende pleisters, voedingssupplement en voor nog vele andere doeleinden. Het cocablad bevat ondermeer veel vitaminen en mineralen. De Indianen kauwen dagelijks een aantal bladeren, wat hen beschermt tegen honger en kou en wat hen in staat stelt onder vaak barre omstandigheden te overleven. 

"De chemische analyse van cocabladeren heeft aangetoond dat ze rijk zijn aan vitamines, vooral vitamine B, riboflavine en vitamine C. Wie een half ons cocabladeren per dag kauwt, een gemiddelde dosis, krijgt daarmee de dagelijks benodigde hoeveelheid vitamines binnen. Dat is van groot belang, gezien de schaarste van groente en fruit in de bergen."

De meest effectieve bestrijding van het cocaïnegebruik zou legalisatie van de coca plant zijn, zodat zij een heilzame invloed zou kunnen uitoefenen op de gezondheid van de wereldbevolking. In Bolivia, waar de coca plant een traditionele plaats in het dagelijkse leven heeft, worden allerlei cacaoproducten gemaakt, zoals tandpasta, haar- en huidcrèmes, frisdranken en medicijnen. Deze natuurproducten zijn van uitstekende kwaliteit en buitengewoon effectief, maar ze mogen niet geëxporteerd worden omdat de rest van de wereld geen onderscheid maakt tussen de coca plant en het chemische cocaïne. Het is in Nederland bijvoorbeeld niet toegestaan om op kleine schaal gedroogde cocabladeren als natuurgeneesmiddel te importeren voor de verkoop in reformwinkels. Door deze benepen opstellen worden de Indiaanse boeren in Bolivia en Peru in de klauwen van de cocaïnemaffia gedreven.

Hun coca velden worden in militaire campagnes afgebrand en vanuit de lucht bespoten en vernietigd. Zelf worden ze afgeperst en uitgemoord door guerrillaorganisaties en door politie en leger. Alleen maar omdat ze een geneeskrachtige plant verbouwen, waaraan gewetensloze profiteurs elders een kapitaal kunnen verdienen. Toch is er misschien nog een diepere, verborgen reden voor het verbod op het verbouwen van de coca plant: dit zeer heilzame gewas zou voor de internationale farmaceutische industrie een gevaarlijke concurrent op de vitaminemarkt kunnen zijn.

Bolivia is goed voor naar schatting 35 procent van de wereldproductie van cocabladeren. De Boliviaanse economie drijft voor een belangrijk deel op de ongeveer 60.000 ton coca die jaarlijks wordt geoogst in de Chapare en de Yunga’s, twee valleien in het Andes gebergte niet zo ver van La Paz. Hiervan wordt meer dan 100 ton cocaïne geproduceerd, wat gemiddeld 650 miljoen dollar oplevert of circa 15 procent van het Bruto Nationaal Product van Bolivia. De coca industrie biedt werkgelegenheid aan vijftien procent van de totale werkende bevolking, wat betekent dat er meer dan 350.000 mensen rechtstreeks bij de narcotráfico betrokken zijn. Met andere woorden: wanneer de coca wegvalt, duikelt de Boliviaanse economie achterover.

 

 


Inca´s (Peru)

TOP^

Legende uit "The Sacred Valley of the Incas" 

Inca artDe Zon werd door vele oude culturen en bij de Inca's gezien als het meest vitale element, de heerser en weldoener voor de Aarde, de Pachama. Het spreekt dan ook vanzelf dat er op Aarde een leider moet zijn die de kwaliteiten van de Zon bezit en over de mensen heerst als de Zon over de Aarde: majestueus en met wijsheid. De Inca's werden door de mensen als de Zonen van de Zon beschouwd. De legende van Chinpaccahua (de-man-die-vooruit-kijkt) legt de link tussen Inca en Zon als leiders van een goddelijke oorsprong. 

De legende: "Eens, in een ver verleden, was de hemel blauw en de wolken gaven voldoende regen. Maar op een dag kwamen deze te dicht bij het licht en de aarde werd donker, zonder bloemen of vruchten. Op een dag probeerde de leider van diegenen die nog overbleven (men zegt dat het de Inca was) hun lot te lezen in de drie laatst overgebleven cocablaadjes. Hij zag in deze dat de Pachamama ver weg was en door allen vergeten. Dus hij raadpleegde de Condor, die oud en wijs was, en vroeg hem hoe ze hun noodlot konden omkeren. De Condor zei dat hij een koppel moet toevertrouwen alles wat ze nog hadden van eten in het meer van Chaullaccocha te werpen. De mensen beefden alleen al door het idee dat ze het enig eten dat nog overbleef in het meer moesten gooien en ze weigerden de raad op te volgen. Dan, laat in de nacht, nam de Inca het voedsel en gaf het aan zijn enige twee kinderen en zei aan hen om het in het meer te gaan gooien. De dagen passeerden al treurende omdat ze nog niet teruggekeerd waren. De Inca beklom de top van de Pinkuylluna om te zien waar ze bleven. Van deze plek zag hij hen het meer ingaan en zinkende in het water veranderden ze in steen. Daarna weenden de wolken van het lachen waarna de zon kon terugkeren om zijn licht te geven en alles werd weer groen. Betreffende deze Inca zegt men dat hij soms schijnt met de pracht van de zonnestralen zelf en dat hij vanwaar hij is, over de handelingen van de mens kan zien."

In veel legendes in de Andes verandert de held als hij zijn daad heeft volbracht in steen, waar hij dan blijft als bewijs dat hij ooit heeft bestaan in de werkelijke wereld. Voor de mensen daar hebben heldendaden en mensen in hun mythes en legendes geen intrinsieke waarde. Ze hebben enkel waarde omdat ze op een af andere manier deelnemen aan een transcendente realiteit. Zo komt het dat veel stenen in de Andes heilig genoemd worden, omdat ze ze deelnemen in een bepaald symbool of als deel van een mythische daad. Bijvoorbeeld de verschillende Intihuatana verspreid over de Andes bezitten in de ogen van de mensen een werkelijke kracht en worden alsdusdanig vereerd en worden zo gevuld met magische en religieuze krachten, voor de eeuwigheid.

 

 

 


Darwin (Galapagos eilanden)

TOP^

Darwin reisde naar de Galápagos Eilanden, een eilandengroep op een duizend kilometer afstand van de Zuid-Amerikaanse kust bij Ecuador. Hier zag Darwin tot zijn onuitsprekelijke verbazing dat ieder eiland eigen dier- en plantensoorten herbergde, aangepast aan het omringende milieu en toch vaak sterk gelijkend op de soorten die hij al op het vasteland van Zuid-Amerika had gezien. Deze waarnemingen versterkten zijn overtuiging dat er onder invloed van de selecterende werking van het milieu voortdurend kleine veranderingen binnen een bepaalde soort plaatsvonden, met andere woorden dat er sprake was van een evolutie. 

De 'Origin of species'

Charles Darwin (The Origin of Species)Naarmate de reis met de Beagle vorderde, was Darwin er steeds meer van overtuigd geraakt dat het scheppingsverhaal zoals beschreven in de godsdiensten in tegenspraak was met de werkelijkheid. Uit wat hij had waargenomen meende hij te mogen concluderen dat alle op aarde levende wezens gemeenschappelijke voorouders moesten hebben. Terwijl Darwin zijn theorieën verder uitwerkte, kreeg hij in 1858 een brief van Alfred Russel Wallace (1823-1913), die nagenoeg dezelfde ideeën bleek te hebben ontwikkeld tijdens zijn onderzoek op de Molukken. Ondanks deze teleurstelling werkte Darwin zijn idee verder uit. Enige tijd later werd zowel van hem als van Wallace een artikel voor de Linnean Society in Londen voorgelezen. Het jaar daarop verscheen Darwins boek 'On the origin of species by means of natural selection or the preservation of favoured races in the struggle for life', dat hem wereldberoemd heeft gemaakt.

In dit omvangrijke werk was Darwins opvatting over het mechanisme van de evolutie neergelegd en hoewel de eerste oplage al na één dag was uitverkocht (24 november 1859), heeft het tot 1860 geduurd voor de kerkelijke autoriteiten de volle draagwijdte van Darwins beweringen begrepen. Toen barstte er echter een storm van kritiek los. Ondanks de felle kritiek op zijn denkbeelden van kerkelijke zijde, verleende de universiteit van Cambridge Darwin een eredoctoraat en zijn talrijke publicaties op velerlei gebied van de biologie maakten hem tot een zeer gewaardeerd man. 

Charles DarwinDaar Darwin niet op de hoogte was van de erfelijkheidswetten, was hij vaak niet in staat de dikwijls gegronde kritiek op zijn evolutiegedachte afdoende te weerleggen. Hij zag zich dan ook genoodzaakt steeds meer voetnoten en wijzigingen in zijn 'Origin of species' aan te brengen. In 1871 verscheen zijn 'The descent of man and selection in relation to sex', wat evenveel, zo niet meer, opzien baarde als zijn eerder verschenen boek over het ontstaan der soorten. De gedachte dat de mens zou afstammen van een aap (zo werd de opvatting van Darwin geïnterpreteerd) was voor velen een gruwel.

Ondanks het feit dat Darwin onbekend was met het mechanisme van de erfelijkheid en er ook al tijdens zijn leven verschillende artikelen en boeken verschenen die duidelijk op zijn werk vooruitliepen, is de naam van Darwin tot op heden onverbrekelijk met de evolutiegedachte verbonden gebleven. 

Evolutie: afstammingsleer

Als we kijken naar het begrip ‘evolutie’ dan kunnen we dat omschrijven als; “ontstaan van een verscheidenheid aan aangepaste levensvormen door erfelijke veranderingen bij bestaande soorten”. Het inzicht dat dieren en planten niet altijd hetzelfde zijn geweest, werd pas in de 19e eeuw algemeen aanvaart, met als hoogtepunt de evolutietheorieën van Darwin. Men neemt aan dat evolutie een aanpassing vormt aan nieuwe omstandigheden, waardoor de veranderde individuen een grotere kans hebben om te overleven en/of meer nakomelingen te krijgen. Evolutie op kleine schaal kan men in de praktijk waarnemen;

evolutie op grote schaal moet gereconstrueerd worden uit vondsten van fossielen die duidelijk verwant zijn aan bestaande soorten. Bij de evolutie op grote schaal is dus een grote hoeveelheid speculatie en fantasie nodig. De evolutie vormt ook de basis van de systematische indeling, waarbij men veronderstelt dat verwante soorten gelijke voorouders hebben gehad.

 

 

 


Maya´s Yucatan - Mexico

TOP^

Maya artDe Mayacultuur is als een gecompliceerd boek dat je na één keer lezen nog niet kent. De monumenten van de Maya’s prikkelen de fantasie. Ze vertellen een intrigerend verhaal over een fascinerende cultuur die zonder meer superieur was aan het middeleeuwse Europa. Waar kwamen de Maya’s vandaan? Welke voorstellingen hadden ze van de wereld? Waartoe dienden de piramides? Wat voor geheimzinnige ceremonies hielden ze? Offerden ze mensen aan de goden tijdens bloedige rituelen of is die theorie een verzinsel van archeologen? Waarom eindigde de Mayacultuur zo abrupt? Vragen en dilemma’s die de experts al meer dan een eeuw bezighouden. Verscheidene archeologische interpretaties hebben uiteenlopende conclusies opgeleverd. Heilige boeken van de Maya’s die feiten hadden kunnen voortbrengen, zijn vernietigd in opdracht van fanatieke Spaanse gelovigen die er het werk van de duivel in meenden te herkennen. Kunstwerken zijn beschadigd, graven leeggeroofd, hiërogliefen vervaagt door weersinvloeden. Tal van ruïnes sluimeren nog onder lianen, bomen en varens. Elk nieuw archeologisch onderzoek kan spectaculaire gegevens opleveren die dwingen het beeld van de Mayacultuur bij te stellen. Na de vondst van wandschilderingen met macabere taferelen, enige decennia terug, moest de voorstelling van de Maya's als vreedzaam volk al drastisch worden veranderd. Maar ondanks de talrijke vraagtekens en twijfels zijn de contouren van de Mayacultuur duidelijk

 De geschiedenis van de Maya kan men indelen in drie delen. Het begin van de Maya-beschaving loopt van ± 1000 v. Chr. tot ca. 200 n. Chr onder de invloed van de Olmeken. In deze tijd, die ook wel preklassieke Pelota doelperiode wordt genoemd, richtten deze Pelota speler Maya’s hun eerste piramidevormige heuvels op met daarop tempels of altaren in de vorm van een Maya-hut. De Maya’s kenden toen nog geen schrift en daarom weet men niet veel uit deze periode en kan men alleen uit beeldhouwwerk, huizen, tempels en schilderijen informatie over deze periode in de Maya-beschaving halen. De klassieke periode loopt van ca. 200 tot 900 n. Chr. Hierin kwam het volk tot zijn grootste bloei. Steden en piramides werden gebouwd, daarvan zijn nu nog steeds ruïnes te zien. Chichén Itza en Uxmal zijn daarvan veel bezochte voorbeelden. De laatste periode in de geschiedenis van de Maya’s is de postklassieke periode van ca. 900 n. Chr. tot de komst van de Spanjaarden. De piramides en tempels die in de vorige periode werden opgericht gaven al aan dat het met de welvaart en stabiliteit van het volk wel goed zat. In deze periode lijkt het tij zich te keren en niemand weet precies waarom, maar de Maya’s stevenden af op hun ondergang. Sommige archeologen denken dat onderlinge conflicten de oorzaak waren van het verdwijnen van de Maya’s. Ook zijn er aanwijzingen dat de Maya’s onder de voet werden gelopen door andere volken uit Mexico. Echter, met de komst van de Spanjaarden werd het toch al verslechterde volk helemaal uitgeroeid. 

 

 

 

 


Azteken (Mexico)

TOP^

Azteken artDe eerste bewoners die het Amerikaanse continent aandeden, waren vanuit Siberië via de Bering Straat naar Amerika overgestoken tijdens de laatste ijstijd, die van 50.000 tot 9.000 jaar voor Christus dateerde. Dit volk begon 5.000 jaar voor Christus zich in Midden-Amerika te vestigen, waaronder Mexico. In de pre-klassieke periode, van 1500 voor Christus tot 200 na Christus, waren er hoge beschavingen, die keramiek, piramidevormige bouwwerken en zware stenen koppen van de Olmeken vervaardigden. In de klassieke periode (van 200 tot 900 na Christus) waren er een aantal hoog ontwikkelde beschavingen in Mexico: Ten noorden van Mexico-City werd Teotihuacán gesticht met zijn hoge, statige piramides. In de streek Oaxaca woonden de Zapoteken en de Mixteken, die indrukwekkende grafschriften en ceremoniële bouwwerken maakten. Het Maya-volk had zich gevestigd in de tropische regenwouden van Chiapas en Yucatán, waar nog steeds overblijfselen staan van tempels en nederzettingen. In de post klassieke periode (900 na Christus tot de Spaanse overheersing) kwamen de nomadenvolken vanuit het noorden naar Mexico, waaronder de Azteken en de Mexica. In de omgeving van Mexico-Stad werd de stad Tenochtítlan (in 1325) gesticht, die in 200 jaar zou uitgroeien tot een grote metropool van een machtig koninkrijk. Tenochtítlan was indrukwekkend om te zien met haar vele tempels, paleizen, de vele gouden en zilveren versierselen en ook kanalen en dijken, die aan het huidige Venetië deden denken.

Veroveraars

AztekenIn 1519 zette de Spaanse veroveraar Hernán de Cortés voor het eerst voet in het huidige Mexico, bij de kust van Veracruz. Cortés werd tegemoet gekomen door de Azteken, die via een tolk vertelden dat ze uit Mexica kwamen. Op het moment dat de Spaanse veroveraar daar kwam, floreerde er een hoog ontwikkelde beschaving, met 36 belastingbetalende provincies van Michoacán tot aan Guatamala. Er woonden in totaal vijf miljoen mensen, de hoofdstad was Tenochtitlán en telde 260.000 inwoners. Koning Moctezuma ontving Hernán de Cortés in november 1519 als was Cortés een god. Wat was nu het geval? In een overlevering van de Azteken zou hun koninklijke god Quetzalcóatl terugkeren in de gedaante van een blanke. Toen Cortés kwam, werd hij vereenzelvigd met Quetzalcóatl. De Spanjaarden waren met een leger van rond de 500 soldaten naar Mexico gekomen, maar wisten binnen twee jaar het complete imperium te veroveren. De Azteken hadden voor twee zaken erg veel ontzag, de paarden, die ze als halfgoden beschouwden en de geweren, die opstandige Azteken genadeloos neerknalden. Cortés voerde een waar schrikbewind, brandde dorpen en steden plat. De Azteken waren overdonderd door dit geweld, zij zagen de veroveraars als 'mensen die gekleed waren in ijzer'. Ook de Spanjaarden leden verliezen, zoals in de 'Trieste Nacht' in 1521, toen vele Spanjaarden in de moerassen verdronken, toen ze op de vlucht waren. Maar op 13 augustus van datzelfde jaar hadden de Spanjaarden de laatste gebieden veroverd, Moctezuma was inmiddels gedood door zijn eigen volk, omdat ze het vertrouwen in hem hadden opgezegd. Een plaquette in Mexico-stad herinnert daar nog aan met de tekst: 'Het was geen overwinning en geen nederlaag. Het was de pijnlijke geboorte van het volk der Mestiezen dat Mexico tegenwoordig is'. De stad Tenochtítlan werd door de Spanjaarden met de grond gelijk gemaakt. Het land werd tot Nieuw-Spanje gedoopt.

Azteken kalenderLangzaam maar zeker werd de cultuur van de Azteken platgewalst door de kolonisten, die met duizenden over de oceaan vanuit Spanje naar Midden-Amerika werden verscheept. De inlandse bevolking werd als slaven behandeld en moest worden bekeerd tot het christendom. Veel monniken en priesters kwamen hun geloof verkondigen, er werden paarden, koeien, varkens, geiten en schapen geïntroduceerd. Piramides verdwenen, kerken rezen als paddestoelen uit de grond, goud- en zilvermijnen werden leeggeplunderd. In 1810 begon pater Miguel Hidalgo een opstand tegen de Spanjaarden en dat leidde tien jaar later tot de onafhankelijkheid van Mexico, het eind van een twee eeuwen durende overheersing van de Spaanse machthebbers.

 

 

 

 


Mali

TOP^

Wetenswaardigheden:
Toen Mansa Musa in 1324 zijn pelgrimage naar Mekka begon had niemand in Europa van Mali gehoord. Dat veranderde in één klap toen deze Malinese koning tijdens zijn reis in Caíro een weergaloze hoeveelheid goud op de markt bracht, die de mondiale goudprijs in elkaar deed storten. Tot aan de ontdekking van Amerika kwam bijna al het goud dat in de Arabische wereld en Europa in omloop was, uit West-Afrika en werd via Mali aangevoerd. Daaraan dankt het land zijn rijkdom.

Een ander beeld van Mali ontstond in de jaren 1970 en 1990 toen de Sahel door een zware droogte werd getroffen. De naam van het land werd voortdurend geassocieerd met eindeloze lege stofvlaktes, waar zon en wind de gebarsten aarde geselden. Hongersnood was er aan de orde van de dag. Uiteindelijk kwamen de regens weer terug en verdween de honger. 

Peul MaliToeareg TimboektoeMali is een land met een lange geschiedenis en een bevolking die is opgebouwd uit volken die stuk voor stuk een rol in die geschiedenis hebben gespeeld. 
Sommige volken zoals de Bambara, Peul, Songhai en Toeareg, drukten een stempel op de ontwikkelingen in heel Mali. Andere volken zoals de Dogon, probeerden zich juist zoveel mogelijk aan de invloeden van buitenaf te onttrekken en verkozen een isolement om hun cultuurgoed te bewaren. 
Aan de oevers van de Niger is een samenleving ontstaan die beurtelings onder invloed stond van het islamitische noorden en het animistische zuiden. 

Mali telt een totale oppervlakte van zo'n 1.24 miljoen km². (30 x Nederland); gelegen in het Westen van Afrika, tussen de landen Mauritanië en Nigeria. Er zijn grasvlakten in de stroomgebieden van de Senegal- en de Niger-rivier.

De hoofdstad is Bamako met zo'n 1.500.000 inwoners. Mali kent in totaal ongeveer 12.000.000 inwoners. Andere 'bekende' steden zijn: Segou, Djenné en Timboektoe

Mali (en omliggende landen) kennen de CFA als munteenheid; deze kent sinds 1994 een vaste koers ten opzichte van de Franse Franc en nu dus de euro. 80% van de bevolking leeft van de landbouw. Met een jaarinkomen van zo'n € 290, (voor Nederland is dit € 24.330), behoort Mali tot een van de armste landen van de wereld. 

Er zijn naar schatting 14 miljoen Malinezen. Van hen wonen er slechts 11 miljoen in Mali. De rest is ergens anders aan het werk als gastarbeider.
Mali is een plattelands samenleving. Slechts een kwart woont in de stad.

 

 

 

 


Jemen

TOP^

 Het domein der vrouwen

Wie in Jemen over straat loopt, ziet praktisch geen vrouwen. De weinigen, die je ontmoet zijn zwaar gesluierd en onherkenbaar. Hun gezichten gaan schuil achter een zwarte doek met soms een vrije spleet voor de ogen. De hedendaagse Jemenitische vrouw lijkt een gevangene in haar eigen kleding die zichzelf alleen maar mag onthullen binnen de ondoordringbare bescherming van haar eigen huis. Voor zover ik met vrouwen over dit onderwerp gesproken heb, vinden zij het niet erg om in deze kleding te lopen. Het wordt als een goede bescherming gezien.

De sluiers die door de vrouwen in Noord-Jemen en in de berggebieden worden gedragen hebben niet alleen tot doel de wat al te opdringerige mannelijke blikken te weren, maar zijn ook bedoeld om de huid te beschermen tegen de zon. Hoe witter de huid, hoe mooier men zichzelf vindt.

In het zuiden van Jemen, in de wadi Hadramawt gaan de vrouwen wel erg ver in het beschermen van het lichaam tegen de zon. Als zij op het veld werken, dragen zij lange zwarte jassen met lange zwarte handschoenen en een grote rieten puntmuts. Hieronder bergt men allerlei spullen zoals sleutels, zaden en zakken op.

Ook is er een mode in de manier waarop de sluiers worden omgeknoopt. Soms worden de ogen vrijgelaten of draagt men twee sluiers over elkaar, die kunstig worden geknoopt. Binnenshuis draagt men alleen gekleurde sluiers als er mannelijk bezoek is. Vanaf haar geboorte draagt een meisje iets op haar hoofd: eerst een soort puntmutsje, dat rond haar 6e jaar wordt ingewisseld tegen een hoofddoekje. Als ze voor de eerste keer ongesteld is geweest moet ze een sluier dragen die het gezicht volledig bedekt.

Buiten is de mannen en vrouwen wereld streng gescheiden. De man doet de inkopen op de markt en vertegenwoordigt de familie buitenshuis. De vrouw regelt alles binnenshuis inclusief de kinderzorg, het eten bereiden en het maken van kleding. Voor zover zij buiten komt is het slechts op de naburige veldjes en bij de waterput. Dat is ook steevast de ontmoetingsplaats om bij te praten. Een andere plaats waar zij wat frisse lucht kan halen bevindt zich onder of boven de mafras. Hier is een soort dakterras gemaakt waar zij de was kan ophangen en het voedsel of brandhout drogen. Tussen de huizen bevinden zich verbindingsdeuren. De vrouwen kunnen dan bij elkaar komen zonder al die trappen op en neer te hoeven lopen. Bovendien kunnen zij hun huiskleding aanhouden.

Achter de muren

Natuurlijk prikkelt het de nieuwsgierigheid om een keer binnen te kijken. Het valt op dat Jemenitische vrouwen net zo nieuwsgierig zijn naar westerse vrouwen als wij naar hen. En zo kan het gebeuren dat je (als vrouw) plotseling aan de hand naar binnen wordt genomen, een deur door, een trap op, en opeens sta je in het domein der vrouwen. Als westerse vrouw ben je wat de mogelijkheden om een ontmoeting te hebben met de vrouwen in het voordeel. De mannelijke soortgenoot hoeft er niet aan te denken ooit naar binnen te kunnen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de heer des huizes. En dan alleen naar de vertrekken met de mannen op de bovenste verdieping. Elke andere intentie zou gelijk staan met een ongeschreven doodvonnis. Zo gauw je binnen bent zie je dat de strenge etiquette van de islam wegvalt. De sluier wordt afgewikkeld, de buitencape de sharshaf, afgedaan, en dan zie voor het eerst de kleding die daar al die tijd onder verborgen is. Het is verrassend. Een groter contrast is haast niet voor te stellen. Opvallend "blote" kledingstukken die toch zeer sensueel moeten overkomen, draagt zij openlijk als ze eenmaal binnen is en beweegt zich daarmee elegant door de vertrekken. Over een zijden onderjurk gaat b.v. een zeer fel gekleurde jurk van doorzichtige stof. Aan weerszijden een diepe split en ook een stevig decolleté wordt niet uit de weg gegaan. De bovenkleding wordt vaak versierd met lovertjes en strass. Onder de jurken worden wijde pofbroeken gedragen. Kousen draagt men binnen niet en het ondergoed is onelegant groot. Omdat zij zelf gewend zijn aan dit verschil in buiten- en binnenkleding, verwachten ze dat dit ook voor westerse vrouwen geldt en staan raar te kijken als er onder de “westerse kleding” geen “huiskleding” zit.  

De sluier

Er zijn drie verschillende soorten sluierdrachten. Deze worden door elkaar gedragen. Alleen de vrouwen in de Tihama dragen geen sluier. 

  • De lichtste vorm is een lange zwarte hoofddoek die ook de handen bedekt, maar het gezicht vrij laat. De vrouwen in het zuiden dragen hun sluier vooral op deze manier 

  • Dan zijn er vrouwen die voor hun gezicht nog een zwarte doek knopen, zodat je alleen hun zwaar opgemaakte ogen ziet. Ook kan hier nog een sluier voor vast geknoopt worden, zodat je echt de voor of achterkant van de vrouw niet meer herkent. 

  • In de Hadramawt dragen de vrouwen zelfs nog lange zwarte handschoenen en een rieten puntmuts, waaronder het geld wordt opgeborgen. De zwarte dracht heet ook Balto. 

De vrouwen hebben buitenshuis dus niets te zeggen. Meisjes worden wel naar school gestuurd, maar meteen thuisgehouden als er karweitjes te doen zijn. Zodoende kan 85 % van de vrouwen niet lezen of schrijven. Ze hebben ook geen paspoort of identiteitsbewijs. Ze staan bijgeschreven op het paspoort van hun man, maar zonder foto. Dit houdt in dat de man met elke vrouw naar een hotel kan gaan, of kan reizen zonder dat hij problemen krijgt. De vrouw kan zonder toestemming en begeleiding van haar man het huis niet uit.

Huwelijksceremonies

De shariá is een vrouw die de make-up van de bruid verzorgt en haar tegelijkertijd seksuele voorlichting geeft. Daarnaast geeft ze enkele praktische tips, zoals het advies om haar man geen gelegenheid te geven tot welke lichamelijke benadering dan ook, voordat hij haar een bepaalde hoeveelheid goud en sieraden gegeven heeft. Zij is in Jemen een belangrijk onderdeel van de huwelijksdag. In een Jemenitisch gezin worden de kinderen niet voorgelicht. De shariá is een beroep en zij leeft van de verkoop van sieraden aan de bruiloftsgasten en van haar loon per bruiloft. Deze duurt gemiddeld 3 dagen. De arme families kunnen haar niet betalen en dan wordt er dus ook geen voorlichting gegeven!!! 

 

 

 

 


DEUR NAAR DE EEUWIGHEID (India)

TOP^

Voor Hindoes zijn de goden overal, op alle momenten van de dag: thuis, in een tempel, op straat, in een auto of riksja, onder een boom of in het veld. Rituelen geven het leven kleur en betekenis, De één vereert het goddelijke via een keur aan godenbeelden; een ander doet niet aan beeldverering.

Rituelen in het Hindoeïsme

Puja is de verering van een godheid. Een puja kan bestaan uit eenvoudige rituele handelingen van enkele minuten, zoals het aanbieden van bloemen, fruit, water, vuur en wierook. Een uitgebreide plechtigheid van meer dan een uur met zestien verschillende cultushandelingen is ook mogelijk. Er zijn tem­pels waar de godheid van 's morgens vroeg tot 's avonds laat wordt verzorgd, met soms meer dan vijftig verschillende offers op een dag. Eerbetoon aan goden in een tempel of thuis bestaat uit oogcontact, rituele handelingen, offergaven, gebed, muziek of gezang. Thuis doen hindoes zelf hun puja. In een tempel doet de priester dat. Ten teken van hun offer­bereidheid en tempelbezoek ontvangen de gelovigen op het voorhoofd een rode stip, een tika of tilaka.

Thuis wendt men zich persoonlijk en zonder tussenkomst van priesters tot de goden. Het huisaltaar staat op een scho­ne zuivere plaats. Op het huisaltaar bevinden zich diverse goden, als beeld of prent maar ook in symbolische vorm zoals een steen. Vaak hangt er een afbeelding van de huis­goeroe. Goden staan permanent op het huisaltaar en nemen deel aan het familieleven. Ze krijgen voedsel aangeboden, worden gebaad, gekleed, versierd en bewierookt en vereerd met licht. Goden worden behandeld als koninklijke gasten. De twee belangrijkste elementen in de verering zijn darshana en aratl. Darshana betekent zien. De gelovige ziet de god en wordt door deze gezien. Door het oogcontact wordt men zich bewust van de enorme kracht van de godheid. Arati is de verering met vuur en licht. Voor het godenbeeld wordt een vlam bewogen. Vuur is zuiverend en symboliseert de energie van de godheid. In een waterpot is de heilige rivier Ganga aanwezig. Gangeswater bezit de hoogste rituele zuiverheid en heiligheid.

Samskara's zijn rituelen die plaatsvinden bij belangrijke gebeurtenissen in een mensenleven: geboorte, huwelijk, dood. Een kind krijgt een naam, ziet voor het eerst de zon, eet voor het eerst vast voedsel, laat voor het eerst zijn hoofdhaar afscheren en ontvangt de heilige draad van zijn kaste. Een van de huwelijksrituelen is Gauri puja. De bruid offert bloemen en kleding bij een beeld van Gauri. Andere huwelijks samskara's zijn: het elkaar de hand geven boven een vuur, het aan elkaar knopen van de kle­ding van man en vrouwen samen om het vuur lopen. Rondom de dood zijn veel rituelen. De overledene wordt gewassen en verbrand. Een van de nabestaanden, liefst de zoon, neemt een bad en scheert zijn hoofdhaar af. Hij loopt gekleed in een lendendoek om de brandstapel heen en laat daarbij een kruik met water kapot vallen. Hij strooit tenslotte de as van de overledene in de rivier, bij voorkeur in de Ganges. 

 


Ecuador

TOP^

Een land aan de evenaar

De republiek Ecuador dankt haar naam aan de evenaar ofwel equator (het Spaanse woord is ecuador), die dwars door het land loopt. De oppervlakte is ongeveer 8 maal Nederland. Het is een van de kleinere landen van Latijns- Amerika, maar heeft wel een grote verscheidenheid aan natuur. Er zijn bergen met eeuwige sneeuw bedekt, (de Siena) tropische regen- en nevel wouden (Oriënt) en de kustvlakte (Costa).

Tot de jaren negentig was Ecuador een van de rustigste landen van Latijns-Amerika. Politieke of sociale onrusten waren er nauwelijks. Het hoort ook niet tot de allerarmste landen. Het ging mis toen de sociaal democratische coalitie van president Borja in 1992 verloor bij de parlementsverkiezingen. Daarna verschoof de politiek van centrumlinks naar centrumrechts. De rechtse man Abdala Bucaram Ortiz, bijgenaamd "El Loco" werd in 1997 afgezet en tot heden is Fabian Alarcon aan het bewind. Het is niet waarschijnlijk dat de Ecuadoriaanse regering de gemaakte beloftes aan de arme bevolkingsgroepen waarmaakt.

 

 

Olie en welvaart?

In 1972 werd er in Ecuador olie gevonden. De lang gekoesterde droom van welvaart leek binnen handbereik. Door de export van olie stroomden de dollars binnen. Er werden duizenden nieuwe banen bij de overheid gecreëerd, waardoor veel bewoners van het platte land naar de hoofdstad Quito trokken. Verharde wegen maakten een eind aan het isolement van de Sierra. De bevolking werd een gouden toekomst voorspeld, maar het bleef bij grotendeels loze beloften. Er was veel corruptie en de onvrede groeide. Tot overmaat van ramp brak in 1981 de  internationale schuldencrisis uit. De olieprijzen kelderden en de stijgende rente op de buitenlandse schuldenlast zette de economie van Ecuador onder grote druk. De in 1972 ruim voorhanden zijnde buitenlandse kredieten had de regering er toe aangezet enorme leningen aan te gaan, omdat men erop vertrouwde die met de olie-inkomsten gemakkelijk te kunnen aflossen. De oorzaak van de aanvankelijke groei, olie, werd nu een molensteen. De schuldencrisis zorgde voor een enorme werkeloosheid. De nieuwe stadsbewoners konden niets anders doen dan op straat een bestaan bijeen scharrelen. Zodoende verdringen verkopers zich tegenwoordig langs de straten om de aandacht van de voorbijgangers te trekken. Ook in de bussen is van alles te koop. Maar de ergste ramp moest nog komen. In maart 1987 veroorzaakte een aardbeving in noord Ecuador een vloedgolf van aarde en gesteente, die 40 km van de Trans-Ecuadoriaanse pijpleiding verwoeste. De levensader van de economie van het land was doorgesneden. De directe economische gevolgen van de ramp hielden de inwoners dusdanig bezig dat men nauwelijks aandacht schonk aan de gevolgen voor de natuur en het milieu. Het noordoosten was afgesneden van de rest van het land en bijna niemand kon het getroffen stuk land bereiken. Maar later werd er ook niets gedaan om de schade aan het milieu te beperken.

De armoede is een bodemloze put en er is nooit genoeg geld beschikbaar. Ondanks deze problemen is Ecuador een geduldig en vredelievend land. Het geweld dat in Colombia en Peru zo gewoon lijkt te zijn geworden, doet zich hier bijna niet voor. Door de economische crisis is er wel een stijging van de criminaliteit. Vooral in Guayaquil is die ernstige vormen aan gaan nemen.

De Ecuadoreanen

Siena-cowboys

Ruim de helft van de Ecuadoreanen zijn nakomelingen van Indianen en Spanjaarden, zij zijn Mestiezen. Het grootste deel van hen woont in de steden, maar ook in vele kleine dorpen in het Andes-gebergte treft men veel Mestiezen aan. Deze worden Chagras genoemd. De chagras kunnen worden beschouwd als de ecuadoriaanse variant op de Amerikaanse cowboy. Vroeger waren zij de vertrouwelingen van de haciënda eigenaren en traden zij op als tussenpersonen tussen de Indiaanse huasipungos (horige boeren) en de hacendados. Tegenwoordig hoeden de chagras hun vee op de paramo, de hooggelegen graslanden op de berghellingen van de Andes. Gehuld in hun lange poncho's, met de ruig leren harige been beschermers en sombrero's op hun hoofd, snellen zij rond op hum kleine paarden en vormen een opvallende verschijning. Dit geldt niet minder voor de vrouwelijke chagras, de chagrahuarmis, die in hun traditionele kleding schrijlings op hun paarden zitten. Op feestdagen betreden de chagras de stierenvechterring waar ze het met blote handen opnemen tegen wilde stieren en koeien. Deze stoere macho’s zijn hét symbool van de mestiezen cultuur.

Zwarten

De meest opvallende bewoners van de kuststreek zijnde zwarten. Zij stammen af van de slaven die vanaf het begin van de achttiende eeuw in de plantages van de tropische laagvlakte te werk werden gesteld. Anderen werkten in de goudexploitatie of vergezelden de Spanjaarden als knechten. Men ging er in die tijd van uit dat in de zware lichamelijke arbeid op de plantages het werk van één zwarte slaaf gelijk stond met dat van vier tot acht Indianen.

Tegenwoordig telt de zwarte bevolkingsgroep iets minder dan één miljoen mensen, ongeveer tien procent van de totale bevolking. Hun sociale positie is slecht, het grootste deel werkt nog steeds op de plantages of in de landbouw. Over het algemeen hebben de zwarten een gebrekkige opleiding. Men zal weinig Afo-Ecuadorianen in hoge posities tegenkomen. Dit heeft ook te maken met het racisme dat in alle lagen van de bevolking aanwezig is. De andere Ecuadorianen hebben het altijd over "negritos". Opvallend is ook dat ze zich vrijwel niet hebben vermengd met de mestiezen en indianen.

Indianen

Van de ruim elf miljoen inwoners behoort zo'n 25% tot één van de verschillende Indiaanse bevolkingsgroepen. In het Andes gebied, aan de kust,en in het Amazone regenwoud hebben verschillende groepen in min- of meerdere mate hun eigen culturele identiteit weten te behouden. De drukbezochte markten in de Siena zijn een lust voor het oog. De marktgangers vormen een kleurrijke mengeling van dieprood, kobaltblauw en helder groen en het karakteristieke fuchsiapaars. De klederdrachten verschillen in de Andes van streek tot streek en steken kleurig af tegen de geelgroene berghellingen. Deze kleurige diversiteit is een overblijfsel uit de koloniale tijd toen de Spaanse haciënda eigenaren de indianen op hun land verplichten een bepaalde klederdracht te dragen. Op die manier konden zij de Indianen van de verschillende aan elkaar grenzende haciënda’s onderling onderscheiden. In 1986 is in het noorden van het land, in nauwe samenwerking met Colombia een reservaat gesticht om de eigen cultuur en het leefgebied te beschermen.

 


Costa-Rica

TOP^

Pura Vida (rijk leven)

Letterlijk betekent Costa Rica 'Rijke Kust'. Dit was het eerste wat Columbus riep toen hij op z’n laatste reis dit land ontdekte. Hij doelde niet alleen op al het goud en de sieraden die hij zag maar ook op de prachtige natuur. Het land beschikt over prachtige valleien, vulkanische bergketens, tropische regenwouden en vele exotische bloemen en planten. Een unieke bestemming voor flora- en faunaliefhebbers!
Costa Rica ligt in Midden-Amerika tussen Nicaragua in het noorden en Panama in het zuiden. De oppervlakte is 50.700 km2 en is daarmee iets kleiner dan Nederland en België samen. Aan de oostkust ligt de Caribische Zee en aan de westkust de Pacific. Dankzij de invloeden van beide oceanen en de bergketens op het land is er een zeer gevarieerd landschap ontstaan met een tropische planten- en dierenwereld. Een groot gedeelte van Costa Rica bestaat uit bergland. Dwars door het land loopt namelijk een bergketen. Deze vormt een onderdeel van een uitgestrekte bergketen van vulkanen die over het hele Amerikaanse continent loopt. In de bergketen komen diverse stratovulkanen voor met hun kenmerkende kegelvorm. De Arenal (1633 m) is een zeer actieve vulkaan en werpt regelmatig gaswolken, aswolken, lava en stenen uit. Tijdens onze reis hebben we dit met eigen ogen kunnen aanschouwen.
De bergketens zijn tussen de 1500 en bijna 4000 meters hoog. Daartussen liggen diverse valleien met centraal in Costa Rica het dichtbevolkte Valle Central of Meseta Central, waar ook de hoofdstad San Jose ligt. Zodra je de stad verlaat, word je omgegeven door vulkanen met op de hellingen de vele koffieplantages

De Caribische kust wordt gevormd door uitgestrekte laaglanden met moerassen, mangroven en waterwegen. De kust heeft lange zandstranden. De Pacifische kust is heuvelachtig met vele inhammen en rotsen met daartussen kleine zandstrandjes. In totaal telt Costa Rica 1000 kilometer zandstrand, waar je het idee zult hebben Robinson Crusoë te zijn. Het water is turkoois van kleur en samen met de wuivende palmbomen maakt dit het geheel tot een paradijselijk schouwspel. Aanvankelijk bestond het land voor 80% uit bosgebied. Ondanks de ligging in de tropen is het in Costa Rica niet overal en altijd tropisch warm. In de bergen is het overdag meestal aangenaam en 's nachts koelt het behoorlijk af. De gemiddelde temperatuur ligt in het hoogland op 17°C. In het laagland van de beide kuststroken is het wel altijd tropisch heet met een gemiddelde temperatuur van ongeveer 30°C. De neerslag wisselt sterk van streek tot streek. Er zijn plaatsen waar 9000 mm/j valt en plaatsen met 'slechts' 1500 mm/j. Het regenseizoen verschilt enigszins per gebied maar generaliserend kan worden gesteld dat de meeste neerslag valt van juni t/m oktober. December t/m maart zijn de droogste maanden.

De inwoners van Costa Rica noemen zichzelf Tico´s. Hun stopwoord is Pura Vida wat Rijk Leven betekent en als antwoord op vele vragen wordt gebruikt, zoals “Hoe is het?” of “Heeft het gesmaakt?”.

Quakers

Dit is een gemeenschap die bestaat uit mensen die eenvoudig leven vanuit een praktische vroomheid zonder kerk en predikant en een pacifistische grondslag. In Amerika kon deze gemeenschap zich aanzienlijk ontwikkelen. Totdat in de jaren vijftig de afwijzing van geweld als verdacht werd beschouwd. Sommige families verhuisden naar Costa Rica om zich aan de dienstplicht te onttrekken, dit land heeft het leger afgeschaft: Wij leven in een land dat militaire hoofdkwartieren heeft veranderd in scholen met meer onderwijzers dan soldaten. Zei de toenmalige president Jiminez Oreamuno in 1922. De Quakers vestigden zich in Monteverde en legden zich toe op veeteelt en het produceren van kaas. De queso Monteverde is een begrip in Costa Rica.

 

Waarom zijn de bananen krom?

De banaan krijgt zijn kromme vorm doordat door de zwaartekracht de bloemtros naar beneden gaat hangen, maar de vruchten naar boven blijven groeien (geotropie). Het heeft dus niets met het 'groeien naar het licht' te maken. Bananen groeien in een tros van wel 50 kg aan een bananenplant. Alle bananen in zo'n tros zijn tegelijk rijp, Rijp zijn ze niet lang houdbaar. Daarom worden de bananen voor export naar andere landen onrijp geoogst en verpakt in dozen waarin trossen zitten van ongeveer 18 kilo. Binnen 48 uur na het oogsten worden de bananen in gekoelde schepen geladen en onder andere in 2-4 weken naar Europa gebracht. Tijdens de rijping wordt zetmeel omgezet in suiker. In onrijpe bananen zit 20 keer zoveel zetmeel als suiker en aan het eind van de rijping is dat omgekeerd waardoor de banaan een zoete smaak krijgt.

 

Tortuga y Iguana een tropische fabel

Er was eens iguana de leguaan. Hij had tortuga de schildpad uitgedaagd voor een wedstrijd om te kijken wie van de twee het moedigst was. De beide dieren zouden hun moed bewijzen door uit een hoge boom te springen in een gevaarlijke, kolkende rivier vol rotsen en vervolgens naar de overkant zwemmen. Iguana, slank en lenig, begon. Hij haalde diep adem, sprong in het diepe, zwom pijlsnel onder water naar de overkant en kroop daar zonder een centje pijn weer aan land. Triomfantelijk' keek hij naar tortuga, het was nu zijn beurt. Tortuga kneep zijn ogen stijf dicht, haalde diep adem en sprong op hoop van zegen in de rivier. Hij viel als een blok naar beneden, op de rotsen. Zijn schild brak in tiertallen kleine stukken. Een vis en een garnaal die het ongeluk hadden gezien, kwamen tortuga te hulp. Met een graad die de vis hem schonk en de voelspriet van de garnaal, naaide tortuga de stukken weer aan elkaar. Toen hij zijn gerepareerde schild bekeek, zei hij met tranen in zijn keel: 'Als iguana mij zo ziet, zal hij me bespotten en uitlachen. Ik blijf van nu af aan in het water leven.

 

 


Mummies in Egypte

TOP^

Mummies opnieuw tentoongesteld

Ongeveer een eeuw geleden werden in Egypte de eerste mummies ontdekt. Pas na lang onderzoek, waarbij de ontcijfering van tekeningen en het schrift een sleutelrol speelde, werd de betekenis van het mummificeren duidelijk. De geleerden ontdekten dat het mummificeren van een gestorven lichaam een religieus doel diende. De oude Egyptenaren geloofden in een leven na de dood. Zij hadden een complexe, religieuze filosofie rond de dood ontwikkeld. Een individu had in het oude Egyptische denken, om te beginnen een 'ka'. Die ka was het onzichtbare lichamelijke tegenbeeld van dat individu. Het vertolkte in essentie zijn of haar karakter. Als het individu stierf, werden de offergaven aan de 'ka' van de overledene gebracht. Vervolgens was er de 'ba', soms de ziel genoemd en voorgesteld als een vogel met een mensenkop. De 'ba' huisde tijdens het leven in het lichaam. Als het individu dood ging, ontsnapte het daaruit. Maar wel om namens de overledene het contact met de levenden te onderhouden. En tenslotte was er de 'ankh', een geestelijke staat die het individu na het sterven kreeg.

Cruciaal in het oude Egyptische denken was dat er ook na de dood een relatie bleef bestaan tussen geest en lichaam. Daarom moest het lichaam intact blijven. Dat gebeurde het best door mummificering. De mummies van voorname Egyptenaren, in het bij" zonder die van koningen en koninginnen, werden in een graftombe gelegd. Dat was een symbolisch paleis, versierd met tekeningen die de relatie van de koning of koningin met de goden verbeelden.

Na hun ontdekking werden de tombes ondergebracht en tentoongesteld in het Cairo Museum. Decennia lang hebben duizenden bezoekers daar de mummies en graftombes kunnen bewonderen. Al dat bezoek ging niet onopgemerkt voorbij aan de mummies. Na verloop van tijd werd duidelijk dat de kwaliteit van de gebalsemde lichamen werd aangetast. Dat werd in eerste instantie zichtbaar bij de mummie van Ramses 11. De kwaliteit ging zozeer achteruit dat de toenmalige president AnwarEI-Sadat in 1972 gelastte dat de mummies niet meer in de publieksruimten tentoongesteld mochten worden. Hij riep deskundigen uit de hele wereld bijeen om een oplossing te bedenken. Verder vond hij dat de educatieve component in een mogelijke toekomstige expositie versterkt zou moeten worden. De bezoekers moesten weten uit welk gedachtengoed mummies zijn voortgekomen.

De deskundigen probeerden een antwoord te vinden op talloze, knellende vragen. Moesten de mummies' terug naar hun originele graftombes in de Vallei der Koningen en de Vallei der Koninginnen? Of moest er een speciaal mummiemuseum komen? Moesten de gezichten van de mummies al dan niet worden bedekt? Vele suggesties en oplossingen werden besproken. Ondertussen kwamen conservatoren van het Franse Pasteur-instituut over om de beste atmosfeer en luchtvochtigheid te bepalen voor de mummie van Ramses 11. Vervolgens kwamen andere geleerden van het Amerikaanse Paul Getty-instituut om op basis van de Franse bevindingen een methode te ontwikkelen die toepasbaar was op alle andere mummies.

Overeenkomstig de wens van voormalig president Sadat, die zich sterk had gemaakt voor een educatieve expositie, besloot Farouk Hosni, minister van Cultuur, dat de mummies in het Cairo Museum mochten blijven. Er moest een nieuwe manier van tentoonstellen komen, waarbij oude Egyptische denkwijzen omtrent leven en dood meer aandacht zou krijgen. Tegelijkertijd moest er optimaal gebruik worden gemaakt van de kennis van de moderne wetenschap. Het resultaat is een opstelling vol respect naar de koningen en koninginnen van het Oude Egypte. De tentoonstelling bevat elf mummies van de achttiende tot eenentwintigste Dynastie (van 1552-1069 voor Christus). 

 

 


 

Ark des verbonds

Een van de meest raadselachtige voorwerpen die in het Oude Testament worden beschreven, is de "Ark van het Verbond". Deze ark is het indrukwekkende symbool van Gods aanwezigheid temidden van de kinderen van Israël. Zij is het heiligdom waarin Mozes de tafelen der wet bewaarde die God hem op de berg Sinaï had gegeven. Deze tafelen vormden de kern van het verbond dat God met het volk van Israël had gesloten. De ark werd op bevel van Mozes bij de Sinaï vervaardigd. (Exodus 25:10 t/m 22 en 37:1 t/m 9). De ark is bekend onder een aantal verschillende namen zoals "De Ark van Jahwé","De Ark van God","De Ark van het verbond" en "De Ark van de Verbondsakte". De ark begeleidde de Israëlieten op hun tocht door de woestijn. Zij speelde een rol bij het overtrekken van de rivier de Jordaan, bij de inneming van Jericho en bij de intocht in Kanaän. In de tijd van de Richteren werd zij in het heiligdom van Silo bewaard. Er worden ongelukken met de ark beschreven waarbij talloze slachtoffers vallen. In alle gevallen waren zij de ark te dicht genaderd. Ook Israëls vijanden, de Filistijnen, kregen met de ark te maken, want nadat ze de Israëlieten bij de slag van Afek hadden overwonnen, roofden ze de ark en namen haar mee naar Asdod waar zij in de tempel van hun god Dagon werd gezet. (1 Samuël 5:1 t/m 12). Na zeven maanden van ellende begrepen de Filistijnen dat het geroofde eigendom van Israëlieten een dodelijk gevaar voor ze betekende en besloten ze de ark aan de rechtmatige eigenaars terug te geven.
 

Ark van het Verbond
De ark werd vervolgens door de Israëlieten opgesteld in Beth-Semes. Maar ook hier richtte de ark een ware slachting aan onder de bewoners die haar te dicht waren genaderd. (1 Samuël 6:19). Zeventig doden vielen er in deze plaats en een grote groep mensen kreeg overal builen en zweren. Pas nadat de ark in het huis van Abinadab in Kirjath Jearim werd opgeborgen keerde de rust terug en raakte zij geleidelijk in de vergetelheid. Na 20 jaar onder de hoede te hebben gestaan van Eleazar, de zoon van Abinadab, kwam de ark weer in beeld toen David eraan herinnerd werd. (II Samuël 6:1 t/m 23). Deze haalde de ark daar weg maar de tocht naar Jeruzalem werd onderbroken door de dood van Uzza. Na drie maanden lang in het huis van de Gattiet Obed-Edom, te hebben gestaan, bracht David de ark tenslotte naar de stad Jeruzalem waar zij later door zijn zoon Salomo in het "Heilige der Heiligen" in de Tempel werd geplaatst.
Het verdere lot van de ark is één van de meest intrigerende historische vraagstukken. De ark wordt niet genoemd in de uitvoerige lijst van schatten uit de Tempel die Nebukadnezar en zijn troepen hadden geroofd. De laatste Bijbelse verwijzingen naar de ark zijn te vinden in de boeken (Jesaja 37:14-15-16), ( 2 Koningen 19:15) en (Jeremia 3:16). De teksten in Jesaja en 2 Koningen hebben betrekking op koning Hizkia die in de Tempel een emotioneel beroep doet op de "Here die troont op de cherubs" om de leiding te nemen in de strijd tegen de Assyrische koning Sanherib, die Jeruzalem trachtte te veroveren. De profeet Jeremia verzekerde de inwoners van Jeruzalem dat ze eens over het verlies van de ark heen zouden komen; dat niemand ooit nog zou vragen waar de ark gebleven was.
Jeremia 3:16 Als gij u dan vermeerdert en vruchtbaar wordt in het land in die dagen, luidt het woord des Heren, dan zal men niet meer spreken over de ark van het verbond des Heren; zij zal niemand in de zin komen, men zal aan haar niet meer denken en haar niet zoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden.
De Bijbel geeft verder geen enkel uitsluitsel waar de ark gebleven is. In het apocriefe boek 2 Makkabeeën, hoofdstuk 2:4 t/m 7, staat dat de profeet Jeremia op Goddelijke ingeving de Verbondstent en de ark liet halen en haar verborg in een rotsspelonk. Jeremia haalde het heilige object weg uit de stad en verborg het in de berg vanwaar Mozes het land Israël had overzien vóór zijn dood. Jeremia plaatste de tent, de ark en het reukoffer-altaar in de grot en sloot de toegang af.
 

Het in Jeruzalem gevestigde Tempelinstituut www.templeinstitute.org schreef onlangs in een artikel dat de exacte locatie van de kamer bekend zou zijn waarin de “Ark van het Verbond” zich zou bevinden, onaangeroerd, wachtend op de dag dat het tevoorschijn zal worden gebracht. Een paar jaar geleden zijn er graafwerkzaamheden verricht in de richting van deze kamer, maar deze zijn na hevige protesten van Mohammeds volgelingen, gestaakt. De traditie wil dat Koning Salomo bij de bouw van de Eerste Tempel, rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat toekomstige veroveraars de ark mee zouden nemen en de Tempel in de as zouden leggen. Dus Salomo, de wijste aller mensen, liet een systeem van labyrinten, corridors en kamers aanleggen onder het huidige tempelcomplex. Hij gaf opdracht een speciale plaats te bouwen om daar de religieuze voorwerpen uit de Tempel in op te bergen in geval van belegering van de stad Jeruzalem. Ook de joodse talmoedist Rabbi Mozes Ben Maimon (Maimonides 1135-1204) verkondigde deze theorie. Joodse overleveringen vertellen dat Koning Josia van Israël, die leefde ongeveer 40 jaar vóór de verwoesting van de Eerste tempel, de Levitische priesters de opdracht had gegeven de ark te verbergen, samen met de menorah en andere voorwerpen, in de geheime kamer die Salomo had laten aanleggen. Ook de staf van Aäron (Numeri 17) zou in deze kamer zijn opgeborgen.
 

Vele deskundigen, Kabbalisten en Hollywood tekstschrijvers en filmregisseurs hebben zich met de ark bezig gehouden. Er bestaan een aantal theorieën waar de ark gebleven zou kunnen zijn. In een videofilm over de mogelijke verblijfplaats van de ark concludeert Michael Sanders dat de ark en vele andere Tempelschatten door de Egyptische Farao Ramses III zijn geroofd en naar Egypte meegenomen.
 

Een heel ander verhaal komt uit Ethiopië. De Ethiopische kerk beweert namelijk de ark al heel lang in haar bezit te hebben. Bij de vertaling van de Ethiopische "Kebra Negest" het befaamde boek der "Heerlijkheid der Koningen" staat een vrij uitvoerig verslag over de ark. Het voorwerp zou door Baina Lehkem, (ook wel Ibna Hakim), zoon van koning Salomo en de koningin van Scheba, rond 1000 vC uit Jeruzalem zijn meegesmokkeld. Behalve het bezoek van de koningin van Scheba aan Salomo, vertelt de Bijbel echter niets over een gebeurtenis zoals in de Kebra Negest is opgetekend.

Toch is het verhaal de moeite van het vermelden waard. Het is niet meer precies na te gaan wanneer de Kebra Negest is ontstaan, maar men vermoedt dat de oudste versie moet dateren uit omstreeks 850 vC. De vertaling van de Assyrioloog Carl Bezold (1859-1922) gaat terug tot de teksten die de Ethiopiërs Isaak en Jemharaha-Ab in het jaar 409 nC uit het Ethiopisch in het Arabisch vertaalden.
Al meteen in het begin van de Kebra Negest wordt de bouw van de ark beschreven, voor een groot deel overeenkomstig de Bijbelse versie. Ook wordt er melding gemaakt van het bezoek van de Ethiopische koningin Makeda (koningin van Scheba,) aan Salomo. Zij had van een reizende koopman vernomen dat de Israëlische koning Salomo een zeer knappe man was die over een prachtig rijk regeerde. De koningin hoorde ook over de God van Israël en over de mysterieuze ark die God aan het uittrekkende volk had gegeven. Naar aanleiding van deze verhalen besloot zij Salomo te bezoeken.
II Kronieken 9:1-12 De koningin van Scheba had de roep omtrent Salomo vernomen. Toen kwam zij te Jeruzalem om Salomo door raadselen op de proef te stellen, met een zeer groot gevolg en met kamelen, die specerijen, goud in overvloed en edelgesteente droegen. Nadat zij bij Salomo gekomen was, sprak zij met hem over alles wat zij op haar hart had….. Koning Salomo gaf aan de koningin van Scheba al wat zij begeerde en vroeg, meer dan zij de koning gebracht had. Daarop keerde zij met haar dienaren terug naar haar land.
De Kebra Negest vertelt dat de koningin negen maanden en vijf dagen na haar thuiskomst een zoon ter wereld bracht die zij Baina Lehkem noemde. Als deze jongen 22 jaar oud is reist hij met een groot gevolg naar Jeruzalem om daar zijn beroemde vader te bezoeken.
Kebra Negest 32 En hij, de zoon Baina Lehkem, was knap. Zijn hele bouw, zijn lichaam en de houding van zijn nek geleken op die van koning Salomo.
Koning Salomo was bijzonder blij met het bezoek van zoonlief en overlaadde hem met vorstelijke geschenken. Maar de zoon was eigenlijk alleen maar geïnteresseerd in de ark omdat hij van zijn moeder had gehoord dat de Almachtige God van de Israëlieten zich daarin bevond. Hij gaf aan zijn vader de wens te kennen de ark te willen meenemen naar zijn moeder, zodat zij door de Almachtige God zou worden beschermd. Salomo was door dit verzoek behoorlijk van zijn stuk gebracht want uiteindelijk was de ark een onschatbaar heilig relikwie, dat van Mozes afkomstig was en bij hem in een speciale binnenkamer van de tempel werd bewaard, waar slechts uitverkoren priesters toegang hadden. Na lang aandringen kreeg zoonlief uiteindelijk toch zijn zin onder de voorwaarde dat het vervoer in het diepste geheim moest plaatsvinden en dat dit zonder zijn officiële medeweten diende te gebeuren. Tevens kreeg Baina Lehkem de opdracht voor een bedrieglijk echte replica te zorgen en deze op de plaats van de originele ark neer te zetten. Alles diende in het diepste geheim te gebeuren zodat noch de priesters uit de tempel, noch de gewone bevolking ook maar iets van de verwisseling zou merken. En zo gebeurde het volgens de Kebra Negest.
De ark werd ’s nachts uit de tempel gehaald en met oude lappen bedekt naar het kamp van de Ethiopiërs buiten Jeruzalem gebracht. Een week later braken de Ethiopiërs op en vertrokken naar huis en niemand in Jeruzalem had tot dat moment gemerkt wat er in de tempelkamer met de ark was gebeurd.
Kebra Negest 50 Ze namen nu afscheid en trokken heen. Tevoren hadden ze Zion (de ark) ’s nachts op een wagen geladen samen met waardeloze dingen en onreine klederen en allerlei gerei. De oudsten stonden op en bliezen de bazuin en de jeugd hief gejuich aan…..
Ondanks de bijna perfecte vervalsing ontdekten de tempelpriesters van Jeruzalem toch de diefstal van de originele ark en melden dit terstond aan Salomo. Er werd nog wel een achtervolging ingezet maar Salomo’s ruiters konden de Ethiopiërs niet meer achterhalen. Nadat de zoon met zijn gevolg de grens van Ethiopië was overgetrokken, voerde hij een vreugdedans uit rond het heilige relikwie. Er heerste grote vreugde en opgetogenheid in het kamp van de Ethiopiërs en deze vreugde verspreidde zich snel over het hele land.
Kebra Negest 53 De één zei het aan de ander. Allen dartelden als een kalf en klapten in de handen. Ze verbaasden zich, strekten hun armen ten hemel vielen op hun aangezicht ter aarde en loofden de God van Israël in hun hart.
 

Moeder Makeda stond de heerschappij over Ethiopië af aan haar geslaagde zoon die zich voortaan koning "Menelik de Eerste" mocht noemen. Hij werd de stichter van de nieuwe Ethiopische dynastie. In de Ethiopische grondwet van 1955 staat in artikel 2;
De koninklijke waardigheid zal voor alle eeuwigheden afstammen van dezelfde geslachtslijn als die zonder onderbreking van de dynastie van "Koning Menelik de Eerste" de zoon van de koningin van Saba (Scheba) en koning Salomo van Jeruzalem afkomstig is.
Ook keizer Haile Selassie (1892-1975) bijgenaamd, ‘de leeuw van Juda’ leidde zijn regentschap van koning Menelik af. De Ethiopische heersers waren er allen van overtuigd dat zij dank zij de onoverwinnelijke kracht van de ark des verbonds, alle andere heersers de baas waren, doordat ze onder directe bescherming van de Hoogste God stonden.
Baina Lehkem zou de ark naar Aksoem hebben gebracht waar zij volgens diverse bronnen nog steeds zou moeten zijn onder de hoede van de priesters der Maria Kathedraal. Aan het bezit van dit heiligdom dankt Aksoem zijn positie als religieus centrum van het Koptische Christendom. Er is een artikel verschenen in United Press International van Beth Potter, waarin zij Aartsbisschop Gerima citeert die zegt dat de ark zich nog steeds in Aksoem bevindt. Over het hele land is in iedere kerk een replica van de ark te zien. De Ethiopiërs hebben nooit in twijfel getrokken dat Salomo de vader was van hun Baina Lehkem. Het was volgens hen vanzelfsprekend dat de mannelijke afstammelingen van deze zoon de wettige koningen van Abessinië waren, en daar Salomo een voorvader was van Jezus, waren ook zij bloedverwanten van de Here God en eisten zij derhalve de regering van het land op met Goddelijk recht.
Het gerucht gaat dat ‘de ark’ zich niet meer in Aksoem bevindt maar dat zij tijdens de Italiaans-Abessijnse oorlog van 1935-1936, door de Italianen is geroofd en naar Rome is meegenomen alwaar zij zich zou bevinden in één van de geheime kelders van het Vaticaan. Niemand schijnt de waarheid van dit gerucht te kunnen bevestigen en woordvoerders van het Vaticaan hebben zich nooit geroepen gevoeld om vragen hieromtrent te beantwoorden.

bron: Franklin ter Horst.


De verborgen stad Petra

Petra, op 270 kilometer ten zuiden van de Jordaanse hoofdstad Amman, ligt verborgen in een rotslandschap dat deel uitmaakt van de bergketen die zich uitstrekt van de Dode Zee tot aan de Golf van Aqaba. Het is de vroegere hoofdstad van een volk dat in oude geschriften te boek staat als de Nabateeërs. Dit volk maakt zich in de 4e eeuw v. Chr. meester van de karavaanroutes op het Arabisch schiereiland en verrijkt zich in de eeuwen daarop met de handel. Ze vervoeren Indiase en Chinese goederen vanuit Jemen naar Gaza aan de Middellandse Zee. Als tussenhandelaren verdienen ze goed geld en Petra wordt, als het belangrijkste overslagpunt op de route, een welvarende stad.
De Romeinen, belust op de winstgevende route, annexeren aan het begin van de 1e eeuw na Chr. de stad. Maar in de volgende eeuw groeit Palmyra in Syrië uit tot het nieuwe Arabische machtscentrum en worden goederen via de Perzische Golf en de Eufraat over Palmyra naar de Middellandse Zee vervoerd.

Daarmee zijn voor Petra de dagen van welvaart geteld. Halverwege de 4e eeuw wordt de stad getroffen door een zware aardbeving en daarna glijdt ze langzamerhand in de vergetelheid, totdat Burckhardt in 1812 de oude hoofdstad van het Nabatese koninkrijk voor het westen herontdekt.

Geheimzinnig
De afgelopen eeuw zijn er in Petra veel opgravingen gedaan en ook nu nog zijn archeologen druk bezig zich een beeld te vormen van de oude stad. Inmiddels zijn de fundamenten blootgelegd van tempels, een forum en een theater. Grote schatten zijn er niet gevonden, ook niet in het ‘schathuis van de farao’ (El Khasne el Firaun), de eerste rotstempel (of graftombe) die Burckhardt zag. Vele schatzoekers hebben hun wapens afgevuurd op de urn, die de top van deze gevel siert, in de hoop dat hij zou barsten en de goudstukken naar beneden zouden regenen. Tevergeefs, de urn is massief. Ondanks al het archeologisch onderzoek is nog steeds niet zeker met welk doel de rotsgevels zijn aangelegd. De uitgehouwen achtergelegen vertrekken zijn, in groot contrast met de monumentale buitenkant, vaak heel klein en sober. Waren het tempels, graven of mausolea? Ook het weelderige karakter van sommige gevels met hun sterke licht- en schaduwwerking, roept vragen op. Op het eerste gezicht lijken ze op Romeinse gebouwen, maar bij nadere bestudering zien we elementen die eerder doen denken aan de barok dan aan de oudheid. Wie waren de architecten en steenhouwers van deze façades? Er wordt wel geopperd dat de rijke Nabateeërs ambachtslieden uit het Egyptische Alexandrië lieten overkomen, een stad waar ze goede handelscontacten mee hadden. Van de Alexandrijnse architectuur is echter weinig overgebleven en dat verklaart misschien waarom we voor de barokke gevels van Petra geen vergelijkbare voorbeelden uit de Oudheid kunnen vinden. De Griek Plutarchus beschreef in de 1e eeuw na Chr. het mausoleum van Egyptes laatste farao, Cleopatra, als een prachtig façadegebouw van tenminste twee verdiepingen. Wellicht is het ‘Schathuis van de farao’ een regelrechte kopie van haar mausoleum. De naam doet in elk geval vermoeden dat deze rotsgevel in Petra iets met Egypte van doen had. Vragen genoeg dus waar we nog geen antwoord op hebben. En daarmee blijft Petra net zo geheimzinnig voor de hedendaagse bezoeker als voor Johann Ludwig Burckhardt.

bron: Antonie Jonges

De nomaden van de Jordaanse woestijn

Ongeveer 1 % van de bevolking van Jordanië bestaat uit bedoeïenen, nomadische of half nomadische woestijnbewoners. Sinds de mandaattijd is hun aantal gestaag afgenomen. De 'echte' bedoeïenen waren zelfvoorzienende kamelenherders, die in de herfst zuidwaarts trokken naar de 'winterweiden' over afstanden tot 800 kilometer, meestal over de landsgrenzen heen. Deze vol nomadische levenswijze, die zo spreekt tot onze romantische verbeelding, is in Jordanië bijna geheel verdwenen. Verschillende oorzaken zijn hiervoor aan te wijzen. Nationale overheden dwongen de nomaden zich permanent te vestigen op één plaats om ze beter te kunnen controleren en ze te onderwerpen aan de wetten van het land. Eén van de manieren om meer vat te krijgen op de bedoeïenen was de uitreiking van levensmiddelen kaarten aan nomaden die zich lieten registreren. In Jordanië werd in de jaren 30 de Desert Patrol opgericht om de bewegingen van de bedoeïenen aan de zuidgrens beter te kunnen controleren. De stam Shammar kreeg in dezelfde tijd zijn 'zomerweide' ten noord­oosten van de Eufraat door de Franse overheid toegewezen om te bebouwen. Veel Shammar leven nu als boer.

De verworvenheden van de moderne tijd maakt dat het traditionele bedoeïenenleven verdwijnt. Zo is door de komst van gemotoriseerde voertuigen de woestijneconomie veel minder afhankelijk geworden van de kameel. De prijs van een kameel is dusdanig laag, dat men door het houden van kamelen alleen niet meer in zijn levensonderhoud kan voorzien. Ze worden nu voornamelijk nog gehouden als statussymbool. De bedoeïenen van vandaag zijn in de meeste gevallen halfnomaden, waarbij landbouw vaak de schapen- en geitenhoederij in de woestijn aanvult. In tegenstelling tot de 'echte' bedoeïenen zijn zij niet zelfvoorzienend, maar afhankelijk van de stadsbevolking voor de afzet van vlees en wol van hun vetstaartschapen. Aan de dikte van de staart valt af te lezen hoeveel regen er is gevallen in de woestijn. Soms is een deel van de kudde bezit van een stadsbewoner, die de bedoeïenen een salaris betaalt voor het weiden van zijn schapen. Op die manier kan de herder ook in tijden van droogte op een inkomen rekenen.

Wie de Jordaanse woestijn doorkruist op weg naar Petra of Wadi Rum, zal zeker een glimp opvangen van een bedoeïenentent of “huis van haar”, zoals de tent door de bedoeïenen zelf genoemd wordt. Het weven van het tentdoek en het opzetten en afbre­ken van de tent wordt beschouwd als vrouwenwerk. Een tent is bezit van een familie, die deel uitmaakt van een clan die tot een stam behoort. De twee belangrijkste stammen-'federa­ties' in de Jordaanse woestijn heten Shammar en Aniza.


Dubai

TOP^

 

Geschiedenis (Dubai & Emiraten)

Van oorsprong is Dubai een kleine nederzetting waar dadelteelt, parelduiken en visserij de belangrijkste bronnen van inkomsten waren.

In 1830 werd Dubai overgenomen door de Bani Yas stam onder leiding van de Maktoum familie. Zij vestigden zich bij de Dubai Creek, de natuurlijke haven, van waaruit men handel dreef met de omliggende landen. Voornamelijk bestond de handel destijds uit parels, maar met de komst van de Japanse parels in 1940 dreigde de economie van Dubai in te storten. Inmiddels was de goudhandel in Dubai in opmars gekomen en bleef het Emiraat toch economisch groeien. Dubai verdiende toen de naam City of Merchants (stad van de kooplieden) en had tegen het einde van de eeuw de grootste souks van de Perzische Golf.

Mede door de liberale houding van de leiders gingen veel handelaren uit onder andere India en Iran zich in Dubai vestigen. In 1966 werd voor het eerst olie ontdekt, waarna in 1969 de olie-export op gang kwam onder leiding van de inmiddels overleden Sheikh Rashid bin Sa eed Al Maktoum.

De huidige Sheikh Maktoum bin Rashid Al Maktoum heeft samen met zijn broers het werk van hun vader voortgezet, waardoor Dubai in de loop der jaren omgetoverd is tot de moderne en welvarende stad van nu.

Dubai behoorde tot die tijd nog onder het gezag van de Britten als onderdeel van de Trucial States (verdragsstaten). Uiteindelijk heeft Groot-Brittannië zich in deze periode teruggetrokken uit de Golf-regio en was er weer sprake van onafhankelijkheid.

In 1971 voegde Dubai zich met de andere Emiraten samen, waardoor de Verenigde Arabische Emiraten ontstond. De twee grootste Emiraten zijn Abu Dhabi en Dubai. In Abu Dhabi, de hoofdstad van de Emiraten en bekend om de grootste olie-industrie, zetelt de federale regering.

 

Klimaat (Dubai & Emiraten)

In Dubai heerst een subtropisch woestijnklimaat. Het is er warm, zonnig en
overwegend droog. Van november tot en met april is de beste reistijd. De temperatuur is dan gemiddeld 25 °C
. In de zomerperiode kunnen de temperaturen oplopen tot boven de 40 °C en de luchtvochtigheidsgraad is dan ook zeer hoog. 's Avonds kan het in de woestijn afkoelen.

 

Religie (Dubai & Emiraten)

Het officiële geloof in Dubai is de islam en er zijn veel moskeeën in de stad te vinden. In Dubai worden ook andere geloven toegestaan en u kunt er dan ook twee christelijke kerken en een aantal hindoetempels (mandirs) aan treffen.

 

Taal (Dubai & Emiraten)

Klassiek Arabisch is de officiële taal van Dubai. Over het algemeen wordt er ook goed Engels gesproken.

 


Sri Lanka het land van de thee

TOP^

 

Sri Lanka, officieel de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka, is een republiek op het gelijknamige eiland in de Indische Oceaan, ten zuiden van India. Tot 1948 was het gebied een kolonie van het Verenigd Koninkrijk, en tot 1972 werd het Ceylon genoemd. De commerciële hoofdstad is Colombo, maar de officiële hoofdstad is het nabijgelegen Sri Jayewardenapura Kotte, waar het parlement zetelt.
 

Door de gunstige ligging op het pad van de grote zeeroutes tussen West-Azië en Zuidoost-Azië is Sri Lanka van oudsher een strategische marinebasis en een centrum van boeddhistische religie en cultuur van de oudheid. Tegenwoordig is het land een multi-religieuze en multi-etnische natie, waar bijna een derde van de bevolking andere religies dan het boeddhisme aanhangt, met name het hindoeïsme, christendom en islam. De Singalese gemeenschap vormt de meerderheid van de bevolking, met de Tamils als grootste etnische minderheid, geconcentreerd in het noorden en oosten van het eiland.

Andere gemeenschappen omvatten de islamitische Moren en Maleisiërs en de Burghers.

 

Sri Lanka is bekend vanwege de productie en export van thee, kinine, koffie, rubber en kokosnoten en heeft een progressieve en moderne industriële economie en het hoogste inkomen per hoofd van de bevolking in Zuid-Azië.

De natuurlijke schoonheid van Sri Lanka, de tropische bossen, stranden en landschap, evenals zijn rijke culturele erfgoed, maken het een wereldberoemde toeristische bestemming.

 

Na meer dan tweeduizend jaar van heerschappij door plaatselijke koninkrijken, werden delen van Sri Lanka in het begin van de 16e eeuw gekoloniseerd door Portugal en Nederland, alvorens het gehele land in 1815 onder het bestuur van het Britse Rijk kwam. Tijdens de Tweede Wereldoorlog diende Sri Lanka als een belangrijke basis voor de geallieerde troepen in de strijd tegen het Japanse Keizerrijk. Aan het begin van de 20e eeuw ontstond een nationalistische politieke beweging, met als doel het verkrijgen van politieke onafhankelijkheid, die uiteindelijk in 1948 door de Britten werd verleend na vreedzame onderhandelingen.
 

Sri Lanka is een eiland in de Indische Oceaan; het ligt op 7 graden noorderbreedte en 81 graden oosterlengte. Het eiland heeft een peervorm. Het wordt gescheiden van India door de Golf van Mannar en Straat Palk. De Golf van Bengalen ligt ten noordoosten van het eiland. Volgens de hindoeïstische mythologie was er in de oude tijden een landverbinding tussen India en Sri Lanka. De naam van deze verbinding is de Adamsbrug — op de plaats waar deze verbinding geweest zou zijn, ligt nu een keten van kalksteenbanken.

 

 

 

 


Myanmar en het boeddhisme

TOP^

Theravada boeddhisme: probeert de oorspronkelijke leer van Boeddha in de praktijk te brengen waarvan het doel het nirwana is. Het kent maar een beperkt aantal boeddha's.

Het boeddhisme berust op drie zuilen.  De persoon Boeddha, zijn leer en de gemeenschap van gelovigen. Dit worden de drie juwelen van het boeddhisme genoemd en staat in nauw verband met elkaar. Boeddha is de grote heelmeester die de diagnose heeft gesteld van het grote lijden van de mens. De Dhamma is het medicijn dat hij heeft voorgeschreven. De boeddhistische gemeenschap is de ziekenverpleger die het medicijn verstrekt. 

Het tweede juweel, de Dhamma. De basis gedachte van Boeddha en de eerste van de vier edele waarheden van zijn leer was dat al het leven lijden is. geboorte, ziekte, ouderdom en de dood zijn gebeurtenissen in ieders leven waaraan het lijden gemakkelijk is te herkennen. Maar zelfs als de mens meent dat hij gelukkig is, lijkt hij door angst het geluk te verliezen. Als oorzaak van het lijden onderkende Boeddha de dorst naar het zinnelijk genot het ontstaan en het vergaan. 

De derde waarheid zegt dat aan het lijden een einde komt hij  door de totale opheffing van begeerte. De vierde waarheid wijst ten slotte de uitweg: het edele achtvoudige pad. Aan het einde hiervan kan men de totale meditatie beoefenen.

Het derde juweel: de Sangha De boeddhistische gemeenschap bestaat uit monniken en leken van beiderlei kunnen. De monniken komen het meest overeen met het ideaal van Boeddha vandaar dat de verering voor hen onder de bevolking bijzonder groot is. De eerbiedige verering door de leken komt ook door de strenge discipline van een monnikenleven er moeten 227 regels worden Nageleefd. Zo mogen monniken bij bijvoorbeeld maar acht dingen bezitten en vanaf 12.00 uur 's middags geen vast voedsel meer tot zich nemen. 

Stoepa, pagode en zedi: allemaal hetzelfde, hier worden gebruiksvoorwerpen van Boeddha bewaard. Vanwege de heilige schatten onder het hart van de pagode waarop niet mag worden gelopen, wordt er  met  eerbied en zonder schoenen om zo'n gebouw heen gelopen. 

Shin Pyu De belangrijkste ceremonie in het leven van een jonge boeddhist is de pompeus gevierde wijding tot novice. Waarbij bijna alle jongetjes nog voor hun puberteit een keertje tot monnik worden gewijd. De zonen worden om te beginnen met Smink en glinsterende kleren verkleed als kleine prinsen en onder witte parasols hoog te paard door het dorp gevoerd. Familieleden en buren volgen de processie die meestal wordt begeleid door een orkest. Daarna wordt de koninklijke vermomming afgelegd en wordt het knaapje in het klooster kaal geknipt. De haren worden opgevangen in een wit kleed en later begraven bij een pagode. Net als ooit Boeddha zelf verlaten de prinsen het ouderlijk huis om zich af te wenden van de wereld en als Monnik enige tijd het voorbeeld van Boeddha te volgen. meestal blijven de jongen novicen maar een paar dagen in het klooster en keren daarna terug naar hun familie. Als monnik heeft de jonge  boeddhist het hoogste niveau van het menselijk bestaan ervaren en ook de ouders hebben zich in religieuze zin verdienstelijk gemaakt. Om de kosten te drukken is het gebruikelijk een gemeenschappelijk wijdingsfeest te organiseren. Voor meisjes, zij zijn verkleed als prinses, is er de ceremonie van het doorboren van het oorlelletje. Net als bij de wijding tot novices symboliseert de ceremonie het volwassen worden, ook al heeft ze niet dezelfde religieuze betekenis.

 


Borneo en de Orang-Oetan

TOP^

 

Sepilok orang-oetan rehabilitatiecentrum

Dicht bij Sandakan liggend, in de buurt van het stadje Sepilok, vind je Sandakan's grootste (en op twee na grootste van Sabah) toeristentrekker; Sepilok Orangutan Rehabilitation Centre (SORC). Het opvangcentrum is opgericht in 1964 met als doel wees geworden, gewonde of ontheemde oerang-oetans in het wild terug te plaatsen. Het terrein waar het opvangcentrum ligt is onderdeel van de 4.300 hectare groot Kabili-Sepilok Forest Reserve. Het Sepilok Orangutan Rehabilitation Centre valt onder beheer van het ministerie van de Wildlife Department of Sabah. Heb je altijd al gedroomd van een ontmoeting met een orang-oetan? Bij dit centrum kun je de orang-oetans in hun rehabilitatieproces zien. In Sepilok zijn de orang-oetans in groepen verdeeld. De meest zelfstandigen worden na een bepaalde tijd in het wild teruggeplaatst; je kunt ze zien tijdens voedertijden. Nu lopen zo'n 75 semi-wilde orang-oetans vrij in het reservaat rond.
Eens kwamen ze in heel Zuidoost-Azië voor, maar nu overleeft deze soort aap slechts in kleine groepen op de eilanden Borneo en Sumatra. De orang-oetan is het grootste in bomen levende zoogdier. Nog maar tien jaar geleden werd hun aantal geschat op 27.000, vandaag zou het lager dan 15.000 kunnen zijn. Indonesië en Maleisië stonden eens vol met bossen maar 40 jaar geleden werd het bos een waardevol handelsartikel daar er tin gevonden was en het land perfect was voor landbouw en overmatige akkerbouw waardoor de natuurlijke leefomgeving van de orang-oetan snel verdween.

De laatste jaren wordt er ook veel jungle platgebrand voor de aanleg van palmolie plantages.

Na een bezoek aan het opvangcentrum zul je pas echt beseffen hoe belangrijk het werk is dat de mensen daar doen. Ook al kun je er makkelijk meerdere dagen doorbrengen, wij vonden één bezoek voldoende. Tijdens voedertijden, twee keer per dag om 10.00 en 15.00, is wanneer de lol begint. Dan komen enkele hongerige orang-oetans naar de voederplekken toe waar ze getrakteerd worden op bananen en ander eten. Soms komen er veel orang-oetans eten, andere keren geen één. Als je heel vroeg komt, is het meestal nog niet zo druk. We vonden het niet erg, maar de dag dat wij er waren, waren er al redelijk veel toeristen aanwezig (tijdens voedertijd). Bij de ingang van het park kun je een introductiefilm bekijken over de geschiedenis van Sepilok, het geeft een goede indruk van het fantastische werk - meestal door vrijwilligers - dat iedereen er elke dag doet. Eén bepaalde particuliere liefdadigheidsorganisatie springt er bovenuit op Sepilok; Sepilok Orangutan Appeal UK.

 

met dank aan www.veelzijdigmaleisie.nl

 


Namibië Himba bevolking

TOP^

De Himba (of Ovahimba) is een bevolkingsgroep in het noordwesten van Namibië. Ze bevolkt een deel van de regio Kunene, het gedeelte dat bekend is onder de naam Kaokoveld ten zuiden van de Kunene-rivier. De Himba zijn nomaden en leven voornamelijk van hun vee. De Himba zijn nauw verwant aan de Ovazemba en de Herero. Hun taal Zemba is vrijwel identiek aan de Otjiherero, die de taal is van de Herero.
Kaokoveld is een droog en onherbergzaam gebied. De Himba hebben tijdens de koloniale overheersing van Zuid-Afrika in afzondering geleefd en leven in het begin van de 21ste eeuw nog grotendeels op traditionele wijze. De Himba's zijn een nomadisch volk; ze trekken met hun koeien en geiten door het land. Verder verbouwen ze maïs waar ze maïspap van maken. Het voedsel van de Himba's bestaat voornamelijk uit melk met meel erin; als er groente is eten ze dat ook. Af en toe wordt er een dier geslacht; daarvan eten ze elk onderdeel op. Koeien worden alleen geslacht bij bijzondere gelegenheden, bijvoorbeeld bij een huwelijk, maar ook bij een begrafenis.
Voor de Himba is hun uiterlijke verschijning erg belangrijk. Hun uiterlijk zegt iets over de plaats in de groep en de fase van hun leven. Als ze tien jaar zijn worden bij zowel de jongens als de meisjes de twee voortanden in de onderkaak eruit geslagen met een stok en een steen. Dit is een Himba-traditie waarvan de herkomst onduidelijk is. Meisjes dragen hun haar in twee vlechten over hun voorhoofd; in de puberteit vlechten ze hun haar in kleine staartjes die ingesmeerd worden met geitenvet en oker. Getrouwde vrouwen dragen daarbij nog een kleine kroon van geitenvel op hun hoofd. Huwbare Himba jongens zijn herkenbaar aan een gebogen staartje omhoog.
Himba-vrouwen wassen zich nooit, ze smeren zich in met otjize, een mengsel van geitenvet, kruiden en oker. Door de oker krijgen de vrouwen de typische rode kleur. Het mengsel beschermt hen tegen de zon. Ook sieraden zijn belangrijk voor de Himba's. Deze maken ze van schelpen, leer en koper. Het belangrijkste sieraad voor de vrouwen van de Himba is de ohumba, een schelp die aan een ketting om hun nek hangt. Zowel mannen als vrouwen dragen weinig kleding; de traditionele kleding is gemaakt van de huiden van geslachte dieren.
Tegenwoordig verdienen de Himba bij door zich te laten fotograferen door toeristen. De Namibische overheid werkt hard om de infrastructuur van het land te verbeteren. Een gevolg hiervan is dat de Himba minder dan voorheen in afzondering leven. Als gevolg daarvan wordt hun traditionele levenswijze meer en meer beïnvloed door andere culturen. Dit wordt ook door de overheid bevorderd; kinderen mogen niet in de traditionele kledij naar school (voortgezet onderwijs). Kinderen die willen doorstuderen worden daardoor gedwongen hun traditionele kleding af te leggen.
Het voorstel om een nieuwe dam in de Kunene-rivier te bouwen bij de plaats Epupa vormt een andere bedreiging voor de Himba. Als de plannen doorgaan zullen (cultuur)historische plaatsen als begraafplaatsen van de Himba en dorpen onder water komen te staan.
De Himba hebben een eigen, in de westerse wereld niet gebruikelijke, metafoor voor tijd. Ze zien de tijd als een rivier die langsstroomt. De toekomst ligt achter hen, want dit gedeelte van de rivier is nog niet langsgestroomd. Het verleden ligt voor hen, want dit is de rivier die langsgestroomd is en dus zichtbaar.
De Himba kennen een verwantschap gebaseerd op bilaterale afstamming, waarbij de clan geleid wordt door de oudste man van de clan. Zonen leven in de clan van hun vader en wanneer dochters trouwen, gaan ze wonen bij de clan van hun man. De verdeling van rijkdom wordt echter door de matriarch bepaald. Zo erft een zoon niet zijn vaders vee maar het vee van de broer van zijn moeder.


Oost Afrika & Mozambique

TOP^

Wat is een safari?

©www.tweereizigers.nl