Reisverslag van dag tot dag: Nieuw-Zeeland
Zuider eiland - Lake Tekapo - Mt. Coock - Oamaru - Dunedin - Te Anau - Milfort Sound - Nuget Point - Queenstown - Arrowtown - Skippers Canyon - Fox Glacier - Franz Jozef Glacier - Punakaiki - Cartersbeach - Picton
Noorder eiland - Taupo- Rotarua - Whakatane - White Island - Hot water beach - Auckland - Wangarei
Tja, dat wordt weer vroeg opstaan. Om 4.45 uur! gaat de wekker. Bert heeft de airport shuttlebus gisteravond al gebeld en deze komt om 5.30 uur voor rijden. Om 5.20 gaat de telefoon, de receptionist meldt dat de bus er al is. Gelukkig zijn we vrijwel klaar. De hoezen doen we op het vliegveld wel om de rugzakken. Eenmaal op het vliegveld gaat alles gesmeerd. Ook hier weer waarschuwingen tegen de SARS. We hebben geen plaatsje bij het raam. Maar als we later bij het boarden weer vragen, kan het wel. We vertrekken 30 minuten later vanwege de catering. Maar deze stelt niets voor. De vorige Quantas vlucht was ook al zo minimaal. Ook nu hebben we weer veel last van turbulentie. De riemen moeten vast. Als er iemand naar het toilet loopt, wordt hij meteen afgeblaft: zitten blijven! Als we boven Nieuw Zeeland vliegen hebben we een schitterend uitzicht op de bergen en de Mount Cook. Er ligt zelfs nog sneeuw op. We zijn nu wel erg blij met ons raamplaatsje. Ook op de luchthaven van Christchurch zijn honden aanwezig. Een basset doet hier de etenswaren controle. De grotere hond is voor de drugscontrole. Ik moet wel de dagrugzak die ik op mijn rug heb, op de grond neerzetten. De honden moeten er wel even aan ruiken, maar gelukkig verliezen ze snel hun belangstelling. We hebben van Australië geleerd. Geen snoep mee nemen! Op de immigratie papieren die we in moeten vullen staan vragen over trekkings en kampeerbenodigdheden. Ook de schoenen moeten we aangeven. Omdat we ze aan hebben, moeten we de zolen laten zien. Deze zijn tijdens de hoosbui op de Sydney Harbour bridge goed schoon gespoeld. Dit keer gaat alles dus goed. Wel moeten we een ticket laten zien dat we Nieuw Zeeland ook weer verlaten. Als de douane dame ons stapeltje tickets ziet, zegt ze een beetje jaloers te zijn. We vertellen maar niet dat het stapeltje al behoorlijk is uitgedund. Wel vraagt ze nog hoe we gaan reizen. We vertellen dat we graag met een camper willen reizen, maar dat alles i.v.m. Pasen volgeboekt is. Ze verwijst ons naar de balie voor camper verhuur in de hal, waarschijnlijk hebben ze daar nog wel een camper. Als we door de douane en Nieuw Zeeland binnen zijn, zien we de balie van Britz/Maui. We gaan maar eens vragen. Tot onze stomme verbazing hebben ze inderdaad nog een camper voor ons. Het is zelfs de camper die we graag wilden. Het duurt wel even voor alles in orde is, veel telefoontjes tussen door. Maar het komt goed. De dame belooft ons de 16e op te halen uit ons hostal en naar de camper te brengen. Als ze met het kantoor belt, vraagt ze ons of we contact hebben gehad met “Sebastiaan”. We zeggen van niet. Later blijkt dat we wel een aanbieding van hem hebben gehad, maar te duur vonden. We begrijpen het even niet. De prijs die we nu voor deze grotere camper betalen, is het zelfde als voor de kleinere Hi-Top via Internet. Ook nu blijkt dus weer dat je op luchthavens minder betaalt dan de normale prijs. Het eigen risico is hier NZ$ 5000. Maar op 1 mei is de camper ouder dan 4 jaar en gaat het eigen risico naar $800. Het vervelende is dat we, als we hier gebruik van willen maken de camper moeten laten keuren. Dit moet dan in Christchurch of Queenstown gebeuren. We gaan pinnen. Maar dit gaat niet. We krijgen geen geld uit de ATM. Staan we teveel in het rood? Het scheelt 11 uren met Nederland. Misschien is het even een dip met de verbinding? Later komen we er achter dat we waarschijnlijk op de verkeerde knop hebben gedrukt. Creditcard in plaats van Savings! We gaan met de shuttle bus naar de YHA. Dit is wel even een overgang na al die luxe in Sydney. Maar dit is natuurlijk ook het leuke van reizen. We hebben wel een twin, een kamer met twee bedjes en een stoel. Ze hebben geen kamer en suite meer. Deze hebben een eigen douche en wc. We doen het maar, het is tenslotte maar 2 nachtjes. Er is wel een grote keuken, maar we gaan bij de buurman fish en chips eten voor maar NZ$ 6.
We stoppen de spullen in de kluis en gaan op verkenning door Christchurch. Even “sfeerproeven”. We hebben het steen koud. Het is maar 12 graden. Onze indruk is dat het wel een beetje op Leeuwarden lijkt. Maar dat ligt wel even aan de andere kant van de wereld. Weer terug in het hostal gaan we in de keuken de reisroute uitstippelen. Als Bert de spullen uit de kluis wil halen, komt hij witjes weer boven. De deur van de kluis wil niet open. Hij heeft er hartkloppingen van. Hoe dat nu weer kan? We zoeken iemand van het personeel en vertellen het verhaal. Ze heeft een loper. Voor ze de deur opent vraagt ze of we kunnen zeggen wat er in ligt. Als ze ziet dat het klopt mogen we de spullen pakken.
Dag 219 Christchurch
We slapen schandalig lang uit. Zelfs Bert slaapt tot 10.30 uur. Hij moest vannacht vaak plassen van de kou. Net nu we geen wc op de kamer hebben. Christchurch is beschreven als de meest Engelse stad van Nieuw Zeeland. De kerk is een anglicaanse kathedraal en de straten hebben engelse namen zoals: Oxford, Chester, Gloucester, Worchesterstreet. Cathedral squere is het centrum van de stad. We lopen hier wat rond. Het is een ontmoetingsplaats voor jong en oud. Er staan eettentjes en bloemenstalletjes. Er is vandaag veel te doen. Een reuzen schaak straatspel, optredens van goochelaars, een mini bungi-jump. Alles staat in het teken van Pasen. De kinderen hebben hier al vakantie. Meisjes lopen met twee reuze paashaas oren op hun hoofd. Ik dacht eerst dat het van een vrijgezellenfeestje was. Maar we zien er veel meer mensen mee lopen. We zoeken naar een tweedehands boeken winkel. Als we hem gevonden hebben, blijken ze geen LP van Tahiti te hebben. Er rijdt hier ook een tram rond. We halen folders bij het visitors centrum. Ook gaan we naar het kantoor van Quantas om de vlucht naar Paaseiland te verzetten. Hier vertellen ze ons dat we niet de 19e mei, maar de 18e mei vertrekken. De maatschappij heeft de datum verzet zonder dat wij het weten. Maar goed dat we de datum gingen verzetten. Nu kunnen we de camper ook een dag korter huren. We hebben ook door hoe het komt dat we gisteravond onze spullen niet uit de kluis konden halen. Je kunt de deur namelijk maar één keer openen. De volgende keer als je de deur dicht doet gaat de code er uit. We hadden eerst een keer geprobeerd hoe de kluis werkte en daarna pas de spullen erin gestopt. We worden overvoerd met SARS informatie. Je zou er bijna bang van worden. Op foto´s in de krant zien we in Hongkong veel mensen met een monddoekje voor. Het heerst nu in China, Hongkong, Vietnam, Singapore en Canada. We zijn behalve Canada, overal geweest. Ook hier in het YHA hangen berichten over de SARS. We lopen wat achter op de tijd. Het horloge moet 2 uren vooruit. Als we trek in eten hebben is het al 9 uur en zijn de meeste eethuisjes al dicht. We komen bij Mc Donalds terecht en dit keer niet voor ijs maar we nemen een big mac. We kunnen ook niet zo goed slapen. Het is voor ons gevoel nog erg vroeg. Ook horen we hier iedereen hoesten.
Vandaag weer een camper ophalen. De dame die ons op zou halen belt om 9 uur dat we door een shuttle bus worden gehaald. Als we bij Britz aankomen is het een drukte van belang. As wij aan de beurt zijn is er meteen een misverstand. De huur is tot 1 april. Dit snappen we allemaal niet. Maar de manager die het probleem op zijn bordje krijgt weet hoe het zit. De camper is dubbel geboekt. De eerste termijn is tot 1 april vanwege het hoger eigen risico. Op 1 april kunnen we de camper dan eventueel weer omruilen als we dat willen. Verder blijft alles zo als het is. Ook nu gaan we eerst proviand inslaan. Ook kopen we een Lonely Planet van de Pacific. Het is een leuk winkelcentrum met veel leuke dingen voor de kinderen zoals een poppenkast. Maar het meest idiote wat we hier zien zijn “tepelwarmers”. We rijden eerst naar Lake Tekapo. Deze naam betekent slaapmatje. Het is de eerste stop op weg naar mount Cook. De weg binnendoor, de scenic road lijkt ons wel leuk. Maar we nemen een verkeerde afslag en verdwalen een beetje. Uiteindelijk komen we weer op de hoofdweg uit. We nemen wel de goede afslag naar het meer. We hebben schitterende uitzichten op de bergen. We blijven zo nu en dan even stilstaan om te genieten. We rijden langs weilanden met erg veel koeien en andere vol schapen. Zelfs een weiland vol struisvogels. Dit zal wel om de biefstukken gaan. Om 5 uur zijn we bij het meer. Het is hier echt schitterend. De zon gaat bijna onder. We blijven op het parkeerterrein staan. We pakken de rugzakken uit en proberen de kleren en etenswaren in de kastjes te stoppen. Deze camper is wat anders ingedeeld. Niet zo economisch. Maar alles komt weer goed. Na al dit gepak hebben we geen zin meer om te koken en gaan op zoek naar een restaurantje. We eten hier heerlij, bloemkool, broccoli en een paar plakken rundvlees. We betalen $11 voor dit lekkers. Lake Tekapo Als we weer in de camper komen is het wel koud. Maar met de verwarming aan is het in een mum van tijd lekker warm. Het is wel knus, lekker de kaarsjes aan. We treffen het,het is volle maan. De maan schijnt schitterend over het meer.
Wat is het koud! We kruipen bibberend diep onder het dekbed. Halverwege de nacht begint het ook nog te waaien. Het tocht overal in de camper. Als we opstaan en de verwarming aan doen, horen we na 3 seconden een klik. Dat was het dan. We proberen het nog en keer, maar er gebeurt niets, het blijft bij een klik. Het is maar 3 graden. Hier worden we niet echt vrolijk van. We bellen naar het kantoor van Britz. Die vertellen ons dat we naar een garage hier vlak bij kunnen gaan. Als de monteur de kachel aanzet doet hij het eerst wel. Wij natuurlijk balen. Maar net als de monteur zegt: try it today, horen we ook weer klik en doet de kachel weer niets. Nu wordt er met Christchurch gebeld. We kunnen een heater kopen in Twizel. Deze naam doet aan het dorpje bij Buitenpost denken. Het ligt zo´n 40 km verderop. We wilden toch die kant op naar de Mt Cook. We nemen zelf ook maar even kontact op met het kantoor. Deze verzekeren ons dat alles in orde is. Het weer is niet zo mooi, erg donker. We wandelen maar niet rond het meer. We rijden dus naar Twizel en kopen een kacheltje. De man in de winkel heeft kachels op voorraad. Het is wel een gezellige man. Hij heeft een enorme bril op. Onderweg stoppen we nog een keer bij het Lake Pukali. Dit water is schitterend blauw, ondanks de grauwe luchten. Dit schijnt te komen door de rotsdeeltjes die met het smeltwater van de Tasman gletsjer mee naar beneden komen. Door het smeltwater is de temperatuur erg laag van het water en hierdoor niet geschikt om in te zwemmen. We rijden het nationale park Mt. Cook binnen. Dit park is meer dan 70.000 hectare groot. De Maori naam voor Mt. Cook is Aoraki, dat vrij vertaalt “ de berg die de wolken pakt” betekent. De Mt. Cook is de hoogste berg, maar hij laat zich niet aan ons zien. Hij blijft in nevelen gehuld. We lopen het hotel hermitage binnen. Hier zijn erg grote ramen, van waar je de Mt. Cook kunt zien bij helder weer. Vandaag dus niet. Je kunt hier een heleboel wandelingen maken. We gaan ook op pad, hoewel het met 5 graden wel erg koud is. Onderweg begeeft mijn fototoestel het. De radertjes die de lens naar buiten brengen zijn waarschijnlijk kapot. Dit is het 2e vervelend iets vandaag. Als we bij het kea point aankomen, zien we nog niets van de Mt Cook, maar wel van de gletsjers. De Kea, de groene dwergpapagaai, zien we niet. We rijden naar de camping aan het Pukalimeer. De vele bochten in de wegen zijn aangegeven met borden van 5 km/uur. Dus 25, 35, of 45 km/uur. De kachel doet het goed. Verder is hier van alles te doen: vissen, met helikopter naar boven en dan naar beneden skiën, mountainbiken.
Als we ´s ochtends wakker worden blijkt dat de regen van gisteravond op de bergen als sneeuw is gevallen. Het is redelijk helder. Dit is weer even genieten. We zien de Mt. Cook nu half. Het onderste stuk en de top. Het middenstuk is verscholen achter de wolken. We rijden via Twizel naar Oamaru. Tenminste dat denken we. Bij Oamaru tanken we. We zijn zo gefixeerd op hoe we bij het tankstation moeten komen, dat we de afslag over het hoofd zien. We rijden door naar de Lindis Pas. Het is een schitterende weg. Hoewel we nu 80 km terug moeten rijden vinden we het niet echt erg. Hoewel het voor Bert wel een beetje zwaar is. Het is nu erg druk op de weg. Het is nu vakantie in Nieuw Zeeland. Het is goede vrijdag en iedereen heeft hier nu al vrij. De bomen hebben schitterende kleuren. Ze variëren van nog groen via oranje, geel naar rood. Als we weer op de goede weg zitten hebben we ook nog uitzicht op het prachtige blauwe meer naast ons. Dit gaat over in de Waitaki rivier. Eindelijk komen we in Oamaru aan. We rijden eerst naar een camping. Het staat omschreven als 5 sterren. Nu dat vinden wij beslist niet. We zijn in Australië toch zeker erg verwend! Als we ons ingeschreven hebben rijden we meteen door naar de haven, hier moet een blauwe pinguïn kolonie zijn. We zien eerst een plek waar wel bijna 100 aalscholvers zitten. De blauwe pinguïns zijn de kleinste pinguïns die er bestaan. ze zijn 40 cm groot en zijn indigo blauw met een witte borst. Vroeger werden ze als een plaag beschouwd. Ze nestelden zich onder gebouwen. Maar nu zijn het de mascottes van Oamaru en een grote toeristische trekpleister. Er zijn zelfs nestkastjes gebouwd waar ze zonder gevaar van buitenaf zoals honden en auto´s kunnen nestelen. Als het donker geworden is komen de pinguïns aan waggelen. Het zijn er vanavond 45. Ze wegen elk rondom een kilo. Ze maken een apart geluid. Er mag beslist niet geflitst worden. Gaat de flits af, dan wordt het fototoestel afgepakt. Ik baal wel dat mijn fototoestel nu kapot is. Na een uurtje zijn de pinguïns aan land en wij redelijk verkleumd. Op naar de camping en de warme chocolade melk.
We gaan op tijd weer rijden. Het is een mooie weg naar Dunedin. Dit is op Christchurch na de grootste stad van het zuid eiland. De enige stop die we maken is bij Moeraki. Dit is 40 km van Oamaru vandaan. Hier liggen grote ronde bollen op het strand. De grootste exemplaren hebben een omtrek van 4 meter. Het lijken net grote knikkers. Wetenschappers geloven dat de bollen niet aangespoeld zijn, maar geërodeerd zijn uit de mudstone van de kliffen er achter. Door de erosie is een netwerk van strepen ontstaan zodat het een beetje op het schild van een schildpad lijkt. Sommige boulders zijn uit elkaar gevallen. De boulders zijn volgens de Maori legenden, voedselmanden die uit de kano Arai-ti-uru overboord zijn geslagen. Nadat ze op het strand aanspoelden, zijn ze veranderd in steen. De rest van de dorpen die we passeren zijn niet echt bijzonder en erg klein. Zo nu en dan hebben we prachtige uitzichten op de oceaan. In Dunedin hebben we moeite om een parkeerplekje voor de camper te vinden. Het is er erg druk en in de parkeergarage zijn we te hoog. Eindelijk vinden we een plekje in Vieuwstreet. Deze loopt erg steil naar beneden. Dunedin is een heuvelachtige stad. We gaan op zoek naar een fotocamera. We hopen maar dat we geen parkeerbon krijgen. Maar een man die we er naar vragen zegt dat ze hier nu niet controleren omdat het vakantie is. Er zijn in Dunedin drie fotozaken. De eerste is een wazig iets. Hij laat ons een Canon Eos zien. Als we vragen hoe het met de aanbieding uit de etalage zit, zegt hij: oh ja dat is deze! Er is dan een Nikon lens bij. Hier hebben we geen zin in. De volgende zaak is net uitverkocht. Maar kan hem wel uit het magazijn laten halen. Voor een kit moeten we erg veel NZ dollars neertellen. We vinden het wel duur. We gaan naar de volgende shop. Ook hier is het toestel dat we graag willen uitverkocht. Iedereen wil met Pasen zeker fotograferen. Maar hier kan men ons een camera aanbieden voor een redelijke prijs en zelfs nog 2 UV filters en een tas erbij. Helaas kan men over vier dagen pas leveren. We besluiten hierop maar te wachten. Als we naar de tweede shop terug gaan om over die prijs te onderhandelen, worden ze boos! We gaan internetten. We lopen nog een museum binnen. Hier staat erg vreemde kunst. Het is een combinatie van video, modelbouw en poppen. Dunedin is het Keltische woord voor Edinburg. Het centrum wordt gevormd door een achthoekig plein het Octagon. We boeken bij het info centrum een ritje met de trein, dit moet erg mooi zijn. Nu eerst maar op zoek naar een camping. We komen op Aäron terecht. Niet zo veel bijzonders.
Dag 224 Dunedin
Vandaag gaan we dus met de Taieri Gorge Railway. Dit is een spoorlijn die door de gorge loopt. We beginnen bij het mooie station van Dunedin. Men wil beweren dat dit het meest gefotografeerde station van Nieuw Zeeland is. Het heeft een prachtige mozaïek vloer en glas in lood ramen. Buiten staat de trein al klaar. We zitten in een wagon van 1920. De stoelen zijn zo gemaakt dat als de trein de andere kant op rijdt, je de stoelen om kunt klappen zodat je ook dan weer vooruit rijdt. Het is een 4 uren durende rit over de Taieri vlakte naar een landschap met diepe ravijnen en overhangende kliffen. Het moet verschrikkelijk moeilijk geweest zijn om hier een spoorlijn aan te leggen. Bert vindt de soms zeer hoge bruggen op palen spectaculair. De trein stopt een paar keer bij mooie uitzichtpunten. We rijden naar Pukerangi, dit ligt 58 km van Dunedin. Hier kun je kiezen: of je gaat weer terug met de trein of je kunt in drie dagen weer naar Dunedin teruglopen. Wij doen de eerste optie. Bert heeft hele gesprekken met de “ bemanning” die dit als vrijwilligers werk doen. Om 5.30 uur zijn we weer terug in Dunedin, ons campertje staat nog ongeschonden op de parkeerplaats. We rijden terug naar de camping en hebben een lekker rustige avond.
Dag 225 Dunedin.
We rijden vandaag naar Tunnelbeach. We lopen hier het pad naar beneden af. Het is erg steil. We moeten soms zelfs de rem erop zetten, anders lopen we te snel. Het pad loopt langs weilanden waar paarden en schapen staan te grazen. We komen bij enorme zandsteenkliffen uit. ze zijn heel stijl en gaan loodrecht naar beneden. De zee slaat er geweldig tegenaan. Er is een tunnel waardoor je bij het strand kunt komen. Deze tunnel is met de hand gegraven door John Cargill, zodat zijn vrouw en kinderen ook naar het strand konden gaan om te picknicken. Het is een klein door hoge kliffen omgeven stukje strand. Nu moeten we weer omhoog! Het gaat hier een stuk gemakkelijker dan in de vochtige klamme hitte van Azië. De volgende stop is St. Clairs beach. Ook hier zijn hoge golven, maar verder niet zo veel bijzonders. Het had ook het Noordzee strand kunnen zijn i.p.v. de Oceaan. Nu naar het Otago schiereiland. Dit moet het meest toegankelijke wildlife gebied van het zuider eiland zijn. Er is maar één bochtige weg over het eiland. De weg is ongeveer 35 km lang en rijdt niet echt gemakkelijk. Er liggen veel dode jonge katjes langs de weg. We rijden eerst naar het verste puntje: Taiaroa Head. Hier ligt een albatros kolonie. Je kunt hier een toer naar toe boeken. Maar er staat in het boek dat als het rustig weer is zoals nu dat er geen albatros te zien is. We slaan het eerst maar over. We lopen rond en kijken over de rotsen. Opeens zie we allemaal zeeleeuwen liggen. Er liggen wel 6 volwassenen zeeleeuwen lui te wezen op de rotsen. Ze hebben een beetje een schudkleur. Het is een prachtig gezicht. De jonge leeuwen poedelen wat in een plasje. Je kunt ze horen schreeuwen een zeer apart geluid. Ook zien we albatrossen stil op de rotsen zitten. Ik bekijk ze door de verrekijker en Bert gebruikt de filmcamera. Het is heel speciaal. We blijven maar kijken. Verderop bij het boekingscentrum, proberen we een toer naar de pinguïns te boeken. Voor vandaag gaat dat niet meer. Alles zit vol. Dan morgen maar. We willen hier toch nog een keer naar toe, we zijn nog lang niet uitgekeken.
Opeens staan we beide benen weer op de grond. De realiteit is dat we hebben vergeten te tanken. We hebben bijna geen benzine meer. Het alarmlichtje brandt al. We gaan nu niet eerst wandelen zoals we van plan waren, want als we het niet redden tot een pomp, moeten we ook lopen. Op het schiereiland Otago is geen enkele pomp. De weg is erg bochtig, maar gelukkig blijven we niet staan. Met het zweet in de handen rijden we het terrein van een tankstation op. Gelukkig weer gered! Na wat omwegen komen we weer op de camping terecht.
Dag 226 Dunedin
Het is vannacht weer erg koud geweest, maar als we wakker worden schijnt het zonnetje. We gaan eerst maar een voorraad levensmiddelen in slaan. Kunnen we gelijk informeren of de camera is besteld. Dat is gebeurd en het zal er morgenochtend zo rond de klok van elf uur zijn. Nadat al de kastjes van de camper weer zijn gevuld rijden we voor de tweede keer naar Otago schiereiland. Dit keer rijden we via de achterkant over een onverharde weg en parkeren de camper hier. We lopen een gigantisch hoog duin af naar een prachtig stukje strand. Het heet hier Sandflybeach. Het zijn erg hoge klimduinen hier. Vonden we in het begin de wind nog koud, als we naar boven gaan staat het zweet op onze rug. Onze tweede wandeling doen we naar de piramides. Ook hier eerst weer een stuk onverharde weg. We lopen door een duin gebied met heel veel pluimgras. De piramides zijn twee piramidevormige duinen. Deze zijn niet echt spectaculair, maar het duingebied is wel mooi. Als we vlak bij de zee zijn zien we waarschuwingsborden: Blijf op afstand, kom niet te dicht bij de zeeleeuwen, en loop niet tussen de zeeleeuw en het water, dit is hun vluchtweg. Een zeeleeuw is niet bang voor een mens en kan ontzettend snel zijn op de korte afstand. We geloven het wel. Maar als we boven op de strandovergang staan zie ik iets groots liggen. Er ligt een zeer grote zeeleeuw te drogen in de zon. Ik baal wel dat ik nu geen telelens heb. Maar we gaan er zo dicht bij staan als we durven. We lopen een heel stuk langs het eenzame strand. We volgen het spoor van een zeehond die heeft een stuk over het strand gewaggeld. Dan zien we hem. Hij krabt wat achter zijn oor. We staan echt te genieten. Omdat we een toer hebben besproken moeten we zo langzamerhand rechtsomkeert maken. Als we omdraaien zien we dat de zeeleeuw gezelschap heeft gekregen van een vrouwtje. Tjee, wat is dit leuk als je dit zomaar op het strand voor je neus ziet gebeuren. In het duingebied zien we allemaal vallen staan. We weten niet of dit hier ook voor de wilde katten is of voor de konijnen.
We zijn mooi op tijd bij de pinguïns. We krijgen allereerst een welkomstpraatje. Dan gaan we met een groepje van acht mensen in een busje naar de hide-outs. Dit keer is het geluk niet met ons. Op het strand ligt een grote zeeleeuw. De pinguïns zijn hier bang voor en komen dan niet aan land. Een paar durfals gaan via de rotsen het water uit. We zien de pinguïns slechts op grote afstand. Een foto maken is er niet bij. Jammer, maar deze dag is toch een toppertje, waar we erg van genieten. We zijn ons hier vandaag erg bewust dat we wel erg bevoorrecht zijn. Het is tijd om terug te gaan. We zijn toch wel erg moe geworden van al het moois dat we gezien hebben. Tot onze schrik komt er opeens een paard recht op ons af hollen hij moet ergens los gebroken zijn want hij heeft een dekje over. Bert rijdt de camper zo dicht mogelijk tegen de rotswand. Gelukkig draaft het paard langs ons. Tjonge, dat was wel even schrikken. Het begint al donker te worden en we rijden nu toch maar door naar de camping. Zo zie je niet zo veel meer van de omgeving. Op de camping zetten we de camper met de achterkant tegen de klimroosjes aan. Het geeft een beetje een “thuisgevoel”. Als we de route voor de komende dagen uitstippelen, besluiten we de langere “scenic” route niet te nemen. Vandaag langs de hobbelwegen heeft al zere ruggen opgeleverd. Waarschijnlijk ook door dat het hier ook een stuk kouder is, heeft Bert erge last van zijn rug. Dus kiezen we voor de gewone route die ook erg mooi is. Een take-away maaltijd is het besluit van een schitterende dag.
Het zal vandaag een rare dag worden. We gaan eerst naar het centrum. Janneke gaat naar de kapper. Wel een beetje eng, maar erger verknippen dan in Indonesië kan bijna niet. Het blijkt een prima kapper te zijn. Bert heeft ondertussen even naar de kinderen gemaild. Gelukkig gaat thuis alles goed. Dan is het tijd voor de fotozaak. Als we binnen komen komt de manager ons al tegemoet. De camera is niet aangekomen. Hij vindt het verschrikkelijk sneu voor ons, maar ze hebben het pakketje in Auckland niet verstuurd. Of we nog een dag willen wachten? Nee, dat willen we niet. Daar heeft hij ook alle begrip voor en de cheque heeft hij al klaar liggen. De bank is twee deuren verderop. We incasseren het geld en lopen wat te balen. We gaan nog maar een keer terug naar de eerste zaak, waar ze zo vaag deden. Iedereen die we vragen zegt dat we hier de grootste kans hebben. En warempel achter in de zaak staat zelfs de nieuwste EOS.300V. Bert wilde deze ook graag hebben. Na wat vergelijkingen, nemen we toch deze nieuwste. Deze vorm ligt prettiger in de hand en het afleesscherm is een stuk groter. We krijgen er ook een duurdere lens bij. Deze heeft minder licht nodig en ook nog 5 filmpjes. Een UV filter hebben ze niet in de juiste maat. Maar al met al zijn we wel een stuk duurder uit. Maar nu hebben we een nieuwere uitgave en een betere telelens. We zijn er een beetje confuus van. We rijden nu door naar Te Anau. We rijden door een stadje Clinton genoemd, de hoofdweg heet de presidental highway, ook door Gore rijden we, dit is de hoofdstad van de Country muziek. We vinden een leuk plekje bij het meer van Te Anau. We vinden een doodlopend weggetje en gaan daar staan. Janneke vindt het een beetje eng, maar volgens Bert kan er niets gebeuren. Buiten waait het hard en regent het. We gaan de gebruiksaanwijzing van de camera lezen.
Dag 228 Te Anau
We hebben toch een beetje onrustig geslapen. Het is ook koud. Maar als we opstaan, schijnt de zon, het meer ligt te glinsteren. Te Anau ligt prachtig aan het meer en is onderdeel van het Fjordland NP. Lake Te Anau heeft drie armen die in de bergen doorlopen. Het diepste punt is 417 m. Het is het grootste meer van het zuider eiland. Er zijn hier erg veel wandel mogelijkheden. Ook veel tracks die hier hun begin punt hebben, zoals de Milfort track (53 km,) en Kepler track (67 km). Dit zijn wandelingen van vier dagen. Wij lopen een stuk van de laatste, geen vier dagen, maar vier uren. Door de kou hier begint de Bechterew van Bert weer op te spelen. We zullen het iets rustiger aan moeten doen. Wel jammer na 7 maanden zonder pijn. Maar we hebben gelukkig een doos vol pijnstillers mee. Het is een mooie wandeling langs het meer en door een bos. We zien wel duizenden varens, zoals we ze thuis ook hebben. We komen veel mensen tegen die de track helemaal lopen. Natuurlijk veel jongeren, maar ook van onze leeftijd. We benijden ze om hun fitheid, maar hebben er zelf geen zin in. Kom je koud en moe bij een hut aan, (het is nu overdag 8 graden) moet je koken eten en slapen. Al je kookgerei en eten moet je zelf meenemen. Men zegt dat hier de plagen van het Fjordland zijn: de regen en de zandvliegen. De regen kan hier zeer heftig zijn. De zandvliegen bijten en het zijn er heel veel. Als we ons broodje eten zoemen ze om ons heen. We zien erg veel verschillende paddestoelen. We lopen dezelfde weg terug. Een enkele reis met de watertaxi kost NZ$ 20 pp. Dat vinden we te duur. Er zijn hier heel veel outdoor winkels. Het is hier is wel goedkoper. Schitterende jassen, veel fleece en leuk thermo ondergoed met allerlei kleurtjes. We zien mensen met de thermo broeken als majo onder een korte broek lopen. We boeken een toer naar de Milford Sound, het beroemdste fjord van Nieuw-Zeeland De weg er naar toe is erg bochtig. Bert heeft toch wel last van zijn rug en ziet er erg tegenop om het nare stuk te rijden. We gaan vannacht maar weer op een camping staan. We hebben vandaag niet veel gereden en dan is de accu zo leeg als we de kachel aanzetten. Die hebben we wel nodig! We staan nu op een top 10 camping. We kopen een kaart van NZ$20, nu hebben we 10 % korting op de overnachtingen. Dat halen we er wel weer uit.
We staan vroeg op. Het heeft vannacht stevig gevroren, -7 graden. We hebben de hele nacht de heater aangehad. Als we naar de douches lopen zien we het ijs op de ramen van de auto´s. Als we naar de bus lopen zien we dat een “wildkampeerder” de hele nacht de motor van de camper heeft laten draaien om het warm te houden. De bus vertrekt precies op tijd. Het is een zeer luxe bus. Met grote panoramaramen. In het dak zijn ook ramen. De stoelen staan in een hoek van 20 graden, zodat iedereen naar buiten kan kijken. Ook de vloer loopt wat omhoog. Nu kan iedereen naar voren kijken. We rijden 119 km over de Highway 94 naar de Milford. Het is een weg met heel veel natuurschoon. Het eerste stuk is land waar de schapen grazen. Na 29 km bij Te Anau Downs begint de Englington vallei. Deze weg, de Milford Road, mag absoluut de mooiste weg van Nieuw Zeeland worden genoemd. De weg is een attractie op zich. We rijden over een smalle weg en worden omringd door bergen, steile rotswanden, bossen, honderden watervallen en meren. Op zich is dit niet zo bijzonder. Dat hebben we al vaker in Nieuw-Zeeland gezien. Wat het zo bijzonder maakt zijn de varens en de dikke lagen mossen en korstmossen die op de bomen groeien. Nooit geweten dat er zoveel kleuren groen zijn. Soms zijn de mossen zo lang dat het net kabouterbaarden zijn. Het is een beetje ochtendmistig. Maar als de zon zo nu en dan doorbreekt glinstert alles oogverblindend. De chauffeur vertelt ons dat we ons nu in het de Kea Fiordland National Park bevinden. Dit park is het grootste nationale park in Nieuw-Zeeland en staat - hoe kan het ook anders - op de World Heritage list. Grote delen van het park zijn ontoegankelijk, maar het fjord Milford Sound is redelijk eenvoudig te bereiken. Tenminste, als het weer meewerkt. Het Fjordland National Park behoort namelijk tot de meest regenrijke gebieden in de wereld. In Milford Sound regent het zo’n 200 dagen per jaar en in de winter valt deze regen in de vorm van sneeuw. Per jaar komt er gemiddeld 7.000 mm regen naar beneden! De eerste stop is bij het Mirror Lake. Het lange gras is hier nog bevroren. We treffen het: Het is windstil, er zwemt alleen een eend die het water een beetje doet bewegen. Het meer spiegelt erg mooi. Nu wordt de weg bochtiger en smaller. We rijden verder en de weg loopt steil omhoog naar de 1,2 kilometer lange, smalle en zeer donkere Homer tunnel. Vlak voor de tunnel wordt er weer gestopt. Op de parkeerplaats lopen een paar brutale Kea´s rond. Dit is een papegaai achtige vogel, zonder de mooie kleuren. De Kea is bruin en heeft een rode kleur onder de vleugels. Ze zijn absoluut niet bang. Vaak zie je ze op koude parkeerplaatsen en eten het rubber van de autoramen.
De Homer tunnel is in 1952 gemaakt om een toegangsweg naar Milford Sound te krijgen. Je vraagt je af wanneer ze de tunnel afmaken. De weg in de tunnel loopt omlaag, is niet geasfalteerd, er is geen licht en er sijpelt water langs de wanden. Vlak voor het eind van de tunnel, maakt de weg nog een bocht. ´s Winters is de Homer tunnel vaak gesloten. Via een paar scherpe haarspeldbochten rijden we verder naar beneden de Cleddau vallei in. Het landschap ziet er nu anders uit. Vandaag is het een en al zonneschijn. We hebben horen zeggen dat de Sound het mooist is als het regent, dan zijn de watervallen zeer spectaculair. Wij vinden het zo ook erg mooi. Prachtige blauwe luchten. De bus stopt nu bij de populairste toeristenbestemming van Nieuw-Zeeland. We stappen op de Milford Mariner voor een tocht door de Sound.
De Milford Sound is miljoenen jaren geleden uitgesleten door een gletsjer en is nu gevuld met zeewater. De fjord is 330 meter diep en dit maakt het zelfs voor luxe cruiseschepen mogelijk om de Milford Sound binnen te varen. We varen langs recht uit zee omhoog rijzende bergwanden. We zien de Mitre Peak (1692 m) met sneeuw erop. Overal vallen kleine watervalletjes naar beneden, maar we varen ook vlak langs de indrukwekkende Bowen Falls die vanaf 160 meter hoogte naar beneden vallen. De boot vaart zo dicht langs de waterval dat we op het bovendek behoorlijk nat worden en als we het smalste punt in het fjord passeren, waait het zo hard dat we bijna van het dek worden geblazen. We eten ons broodje met een kop koffie. Je kunt hier binnen zelfs kreeft eten met toebehoren. We zijn zo veel mogelijk aan dek. De boot vaart tot aan de Tasman Zee. Hier maakt hij een ruime bocht en varen we terug. Via de Milford Road rijden we weer terug naar Te Anau. Het is geen straf om deze prachtige weg twee keer te moeten rijden. We stoppen nog een keer bij de Chasm walk. Hier plonst de Cheddaurivier door de geërodeerde brokstukken in een smalle spleet. De laatste stop is bij een riviertje dat rechtstreeks uit de bergen komt van een permanent ijsveld. Dit water is zo zuiver dat het zo kunt drinken, wat we dan ook meteen proberen. Helemaal vol schitterende indrukken komen we weer in Te Anau terug. Deze dag was zeer zeker weer een toppertje. We brengen het eerste filmrolletje van het nieuwe toestel weg. De foto´s zijn erg mooi. Het is een prima foto zaak hier. We bespreken de route verder.
We rijden van Te Anau naar het zuiden, de southern Scenic route. De route gaat door de Catlins. Het eerste stuk is erg mistig. Maar zoals Bert al voorspelde, later komt de zon er bij. Vanaf balcluta rijden we de scenic route. De eerste stop op deze route is Nugget point, dit leidt naar een vuurtoren die helemaal boven op een rots staat. De gravel weg erheen is stijl en bochtig. Vanaf een parkeerplaats lopen we verder, we horen de zeeleeuwen al schreeuwen. We zien zo’n 20 a 30 zeeleeuwen liggen luieren op de rotsen, of spartelen in twee waterpoelen. Bij de vuurtoren waait het zo hard dat we haast tegen het hek aanvallen. De volgende stop is Roaring Bay, de plek doet zijn naam eer aan, de golven bulderen op het strand. Hier staat een hide away, van waaruit je de pinguïns kunt bekijken. Deze pinguïns komen twee uren voor het donker wordt uit zee. We gokken op vier uur, dit keer hebben we geluk. Ze komen de zee uitwaggelen, over het strand en stenen en huppelen dan de heuvel op naar hun nesten. Om 5 uur zijn we zo intens koud dat we het wel geloven en naar de camper terug gaan voor een lekkere kop hete chocolademelk. We rijden door naar Owaka. Bij het punt waar de wandeling begint naar Tunnelhill brengen we de nacht door. We horen de regen kletteren op het dak. Het begint te wennen het wild kamperen.
We rijden meteen naar het westen van Owaka: Cannibal Bay, het is de plaats waar zeeleeuwen leven. We rijden er via een smal gravelpad naar toe. Gelukkig is het nog vroeg en hebben wee geen last van tegenliggers. Als we op het strand komen liggen er twee hele grote exemplaren op het strand te slapen. We kunnen er zeer dichtbij komen. Er zit niet veel actie in. Zo nu en dan heft het mannetje de kop even omhoog en houdt hij ons in de gaten. In de duinen is het gras platgewalst, we kunnen zo de route goed zien naar de broedplaatsen. Waarschijnlijk is de rest van de zeeleeuwen familie de zee in. We nemen de binnenweg naar Fort rose en slaan halverwege af naar Waipapa Point. De vuurtoren die hier staat is gebouwd nadat hier een schip is vergaan op de rotsen. De volgende stop is Porpoise Bay. Hier zijn vaak hectors dolfijnen te zien, je schijnt zelfs met ze te kunnen zwemmen. Helaas vandaag zijn ze in geen velden of wegen te zien. Het stormt hier vreselijk. We waaien onze jas bijna uit. De golven spatten meters hoog op tegen de rotsen. We blijven op veilige afstand van de steile, bijna loodrechte kliffen. We eten onze boterham in de camper en deze staat helemaal heen en weer te schudden. Bert wil binnendoor weer via Gore, het Mekka van de country en western, naar Queenstown. Hier is de scenic route weer geasfalteerd. We rijden via Lumsden. We genieten van de prachtige herfstkleuren die de late avondzon nog intenser kleurt. We stoppen zo nu en dan even om al het moois rustig op ons in te laten werken. In Queenstown gaan we weer op een camping van Top 10 staan aan het meer Wakatipu. Het is ondertussen ook tijd voor de wekelijkse was en dat kan op deze camping prima. Dat is ideaal, die was en droog mogelijkheden hier. We trekken gezellig een flesje wijn open.
Dag 232 Queenstown.
We maken een rit met de Skyline gondel, naar Bob´s peak, een uitzichtpunt 450 m boven de stad. We hebben prachtige uitzichten over de stad en het meer. Er hangen nog flarden van wolken tegen de bergen aan. Het is schitterend weer, helder en zonnig, voor een parapentevlucht, dit wordt hier aan de lopende band gedaan, zowel solo als duo sprongen. Het lijkt Janneke erg leuk maar Bert peinst er niet over. We weten ook niet of we er voor verzekerd zijn. We maken een fikse wandeling op de Peak. Hongerig en voldaan gaan we op het terras zitten en genieten in de zon van een cappuccino en chocolade muffin. We nemen de gondel naar beneden. Queenstown is een stad om je adrenaline niveau tot grote hoogte te doen stijgen. Bungy jumpen, Jet boaten, Raften, River surfen, Canyoning en in de winter skiën. Wij beperken ons tot wandelen. Je kunt hier op veel plaatsen Bungy jumpen. Al Hackett, de man die het eerst op deze manier van de Eiffeltoren sprong, is hier een zaak begonnen. Een sprong kost ongeveer NZ$ 125. Je kunt hier zelfs ´s nachts springen. Het is misschien wel leuk om al die lichtjes op de kop te zien. We wandelen naar het Wakatipu meer. Dit meer is 85 km lang en bijna 5 km breed. Het is een 377 m diepe met smelt- en regenwater gevulde gletsjer vallei. Het meer heeft de vorm van een Z en volgens de Maori stelt het een rustend lichaam voor met het hoofd in het noorden, de knieën bij Queenstown en de voeten in het zuiden. Net als veel grote meren heeft het Wakatipu meer een soort hartslag. Iedere 5 minuten stijgt en daalt het water ongeveer 10 cm. Dit is het gevolg van atmosferische invloeden. Maar volgens de Maori klopt het hart van demon in het meer. We komen tegelijk aan met de stoomboot, de Lady of the lake. Deze 51 m lange boot uit 1912 wordt op kolen gestookt. Er gaan heel wat kolen in. We rijden met de camper naar Arrowtown, dit ligt 25 km van Queenstown. Het is een gerestaureerd goudzoekers stadje uit de goudzoekers periode. De pioniers bouwden hier huisjes en zaken als een hotel en een saloon. Het lijkt net een decor uit een western film. Alleen bederven de tourist shops en de geparkeerde auto’s het wel een beetje. Er wordt hier veel wol verkocht. De honderd jaar oude platanen hebben goudgele bladeren. Er wordt hier nog steeds goud in de rivier gevonden. Maar dit is niet alleen de reden waarom we er naar toegaan. De weg hiernaartoe staat vol bomen in hun herfst tooi en die worden weerspiegeld in het Hayes lake. Het is een geweldig gezicht, waar we stil van genieten. Weer terug in Queenstown boeken we voor morgen een excursie naar de Skippers Canyon. De toer die we uitgezocht hebben zit al vol. We moeten of een andere zoeken of een dag wachten. Dan toch maar de tweede keus.
Precies op tijd worden we opgehaald. De weg naar de Skippers Canyon is verboden voor de camper. Dit staat in het contract. We willen het zelfs niet eens doen. We gaan met een 4WD over een erg smalle weg, met haakse bochten. Het ruige landschap is gevormd door kolossale natuurlijke uitbarstingen miljoenen jaren geleden. De canyon met de Shotover rivier ziet er vandaag nog net zo uit zoals de eerste goudzoekers het zagen. Alleen kwamen die niet met een luxe 4 WD, maar te voet of met het paard, aangetrokken door de belofte van enorme rijkdom: goud in overvloed. Er werden hier enorme goudvondsten gedaan. De eerste man die hier goud ging wassen in de Shotover rivier was een kapitein en dat verklaart de naam Skippers Canyon. De Skippers road is met de hand aangelegd, uitgehouwen in de rotsen met pikhouwelen en schoppen. Te laat voor de eerste mensen die hier kwamen, maar een belangrijke route voor hen die later hier hun geluk zochten. Het werd een complete nederzetting met huizen, een saloon, school en kerk. Het leven was hier hard, scheurbuik, hongerdood, zeer koude winters en de gevaren van de mijnbouw eisten hun tol. We gaan eerst de Coronet peak op. We stoppen bij het uitzichtpunt en zien de wolkendeken boven het meer liggen. De bergtoppen steken er boven uit. We rijden de berg over en komen in het Wakatipu bassin. Hier zien we opvallende rotsformaties en adembenemende en duizelingwekkende afgronden. We zitten soms wel wat verkrampt, maar alles gaat goed. We lopen over de spectaculaire Skippersbrug. Dit is een bungy-jump punt voor de echte liefhebber. Bij de gerenoveerde school komt er zelfs koffie van het dak van de jeep. Het zonnetje doet zijn best en het is weer even heerlijk genieten. We rijden nu naar een vallei, waar een heleboel opnamen zijn gemaakt voor de film “ the lord of the rings” Onze chauffeur vertelt dat er ook excursies zijn naar andere filmlocaties, de film leeft hier echt in Nieuw-Zeeland. De Nieuw-Zeelanders vinden natuurlijk de film veel beter dan het boek, al die prachtige lokale landschappen komen in de film goed tot z´n recht. De film heeft ook invloed op de economie gehad, in een tijd waarin het toerisme terug liep i.v.m de aanslagen van 11 september, wekte de film grote interesse voor het land waarin het was opgenomen. Het filmen is op 150 verschillende locaties gebeurd. Daar kun je nu niet veel meer van zien, de filmsets moesten meteen na gebruik weer afgebroken worden. Wij krijgen hier ook de gelegenheid om naar goud te zoeken. Iedereen krijgt een schaal en een schep. Het water is zo glashelder dat alles er in weerspiegelt. En zowaar Bert vind drie flintertjes goud. Je moet de grond in het heldere water wassen Het is voor ons weer een schitterende dag geweest. We brengen de filmrolletjes weg en gaan proviand inslaan voor de reis naar de gletsjers. Als we de foto´s ophalen zijn de foto´s die met het oude toestel zijn genomen, soms scherp, soms wazig, dus is de lens al een tijdje niet goed geweest. Bert twijfelt of hij nu nieuwe schoenen zal kopen of niet.
We rijden met het campertje naar de luchthaven. We moeten het eigenrisico omzetten van NZ$ 5000 naar NZ$ 800. Gelukkig verloopt alles vlot. We rijden via Wanakalake. Hier staat het puzzelpark. Eigenlijk zou ik er wel even willen kijken. Maar Bert is bang dat we de Fox dan vandaag niet halen. Ook hier weer schitterende uitzichten. In Makara logeren de wandelaars van de grote “tramps”. Het is de basis van Nieuw Zeelands grootste outdoor adventures: de Siberië Experience. Alle adrenaline verhogende elementen zitten hier in. Eerst een vlucht in een sportvliegtuigje, dan een bushwalk door het berggebied, en hierna met een jetboot de rivier af. Dan passeren we verschillende mooie watervallen en komen we bij de Haast-pas. Deze bochtige pas verbindt het binnenland van Otago met de westkust. De aanleg van deze pas heeft ruim een eeuw in beslag genomen. De weg volgt een oud bergpad dat de Maori’s gebruikten voor het transport van groensteen en in 1863 was Julius von Haast de eerste Europeaan die dit pad volgde. In 1880 gaf de overheid het sein om het pad te verbreden zodat ook postkoetsen en paard en wagens deze route konden volgen. De Haast-pas werd op 12 november 1960 geopend. De pas gaat aan de andere kant erg steil naar beneden. Als we beneden bij de brug zijn, stoppen we even. De camper stinkt er van. De remmen zullen wel gloeiend heet zijn. Want alleen afremmen op de moter was niet voldoende, zo stijl is het. Aan het einde van de weg naar beneden is een zg truckramp. Hier kunnen de trucks waarvan de remmen niet meer werken naar boven rijden in een soort zandbank. We rijden langs de kust verder, langs o.a. de Bruce Bay. Hier moeten we natuurlijk voor onze zoon, die een groete Bruce Springsteen fan is, een foto van maken. Het laatste stuk naar de Fox duurt lang. We zijn het allebei een beetje zat. De herfst kleuren zijn verdwenen na de Haast-pas. We blijven ons verbazen over de eenbaans bruggen. De 2 baans wegen versmallen tot één baan over een smalle brug. Er staat aangegeven welke kant voorrang heeft. De camping hier in Fox Glacier vinden we maar niets. We blijven maar op de parkeerplaats staan. Als we ‘s avonds gegeten hebben lopen we naar het beginpunt van een wandeling door het bos. Hier kun je de gloeiwormen bekijken. Maar het is aarde donker. Hier zijn onze zaklampjes niet op berekend. We lopen terug, bij het info centrum kun je tegen betaling van NZ$4 ook de wormen zien. Het zijn de larven van de vuurvliegjes. Ze geven allemaal licht. Heel bijzonder. Het gloeien is een chemische reactie, die o.a. optreedt als ze honger hebben. We worden ‘s nachts wakker van de regen en de kou. We zetten de kachel maar weer aan.
´s Ochtend hoost het echt. We doen rustig aan. Het is niet echt weer om de gletsjers te bezoeken. Om 12 uur besluiten we door te rijden naar de Franz Josef gletsjer. Het is 25 km verderop. Ook deze weg is een bochtige slingerweg, met aanbevolen snelheden van 35 km/uur, soms zelfs 15 km. Maar Bert doet het rustig aan en gaat allemaal prima. Langs de bergwanden stroomt het water naar beneden. Het lijken wel allemaal watervalletjes. Soms stroomt het water zelfs over de weg. Ook in de kreken die gister bijna leeg stonden, stroomt het water nu heftig. Het klimaat is hier net zo veranderlijk als het gebied zelf. Het staat hier bekend om de grijze, laaghangende bewolking en de vele regendagen. We gaan naar een camping en brengen de dag al lezend door. Wel lekker zo’n dagje rust tussen door. De camper staat soms te schudden in de wind. De regen komt nog steeds met bakken uit de lucht. We steken de kaarsjes aan en drinken er een wijntje bij.
We gaan we toch, ondanks de motregen en de dikke mist, even bij de gletsjer kijken. Nergens ter wereld op deze breedtegraad zijn de gletsjers zo dicht bij de zee. Deze gletsjer is wat een gletsjer moet zijn: Een enorme rivier van ijs die naar beneden tuimelt in een vallei naar de zee. We kunnen hem vandaag alleen op afstand zien, want de wandeling er naar toe is afgesloten vanwege de heftige regenval van gisteren. Overal komt water naar beneden. We zien de rivier stromen als een gek en overall liggen dikke brokken gletsjer ijs naast en in het water. We horen grote stenen tegen elkaar aanslaan. Het lijkt wel of het onweert! Het is nauwelijks te geloven dat deze gletsjer ooit in de Tasmanzee uitmondde. Maar door het warmer worden van het klimaat heeft de gletsjer zich geleidelijk teruggetrokken. Op de borden van de wandelroute is te lezen waar het uiteinde van de gletsjer zich in en bepaald jaar bevond. Het duurt 6 jaar voordat de sneeuw van boven op de gletsjer het einde heeft bereikt. Het weer wordt er vandaag niet beter op. We staan in dubio: gaan we verder rijden of blijven we? We besluiten hier niet nog een dag te blijven wachten op mooi weer. We vertrekken richting Greymouth. We rijden door allemaal dorpjes met houten huisjes in vrolijke kleuren geschilderd. In Hokitika stoppen we even. Dit dorp is in 1860 gesticht na de ontdekking van het goud. Het werd toen een drukke havenstad. Tegenwoordig is Hokitika het centrum van de jade industrie. We lopen een winkel binnen waar jade wordt bewerkt. We hebben het vaker gezien onderweg, maar zijn benieuwd of men hier andere vormen maakt. Maar nee. Wel horen we hier dat jade eigenlijk altijd als een gift wordt gekocht, niet voor de koper zelf. Wel is hier prachtig glaswerk te koop. We willen het zo wel meenemen. Men wil het wel opsturen, maar dat vertrouwen we niet. Verder staat hier een echte clocktower en een leuk kerkje. Als we in Greymouth komen, is het eigenlijk nog te vroeg om te stoppen, dus stappen we weer in de camper en rijden verder naar Punakaiki. Hier bevinden zich de Pancake Rocks en blowholes. Eerst brengen we een bezoek aan het Visitor Information Centre. Hier krijgen we veel informatie over de Pancake Rotsen en de blowholes. Er hangt echter ook een gedenkteken met foto’s van slachtoffers van een ongeluk dat hier in 1995 heeft plaatsgevonden. Er is toen een uitzichtplatform ingestort en daarbij zijn 14 doden gevallen. Het is te hopen dat men van dit ongeluk geleerd heeft en dat de vlonders nu betrouwbaar zijn! Aan de overzijde van de weg lopen we het park in. We lopen over een smal pad tussen bijzondere bomen door die een combinatie van palmen, vetplanten en varens zijn. Als we langs de ruige kust lopen, zien we al snel de eerste Pancake Rocks. De rotsen bestaan uit kalksteen en ze zijn ontstaan door de eroderende werking van zeewater, zout en wind. En de naam zegt het al... Ze hebben veel weg van op elkaar gestapelde pannenkoeken. Door de erosie zijn er ook rotsen afgebroken en zijn er grotten en natuurlijke bruggen ontstaan. Op deze manier zijn er ook blowholes ontstaan. Een blowhole is een diep gat in de rotsen dat aan de onderkant in verbinding staat met de zee. Als het hoog water is en de golven slaan tegen de rotsen aan, wordt het water door het gat omhoog geblazen. Hier in Punakaiki is dit fenomeen het best te zien bij hoog water en een westenwind. Omdat het nu eb is, zien wij het water alleen bij een goedgemikte golf door de blowhole omhoog komen. Als je op het pad staat, voel je de kracht van het water dat tegen de rotsen beukt. Erg spectaculair. We besluiten hier te overnachten en als het morgenvroeg hoogwater is nog een keer te gaan kijken. Als we op de camping staan, blijkt dat we geen stroom hebben. Getver!!!!! We proberen eerst van alles, maar geen stroom. Maar weer bellen met het hoofdkantoor van Britz campers. We krijgen 2 nummers door die we kunnen bellen. Dit schiet niet op: op beide nummers staat een antwoord apparaat. Weer naar Britz bellen, er zou nu een mecanicien onderweg naar ons toe zijn. Maar al wat we zien, geen reparateur. Weer bellen. Na een hoop gedoe en heen en weer gebel, brengen ze morgenvroeg een andere camper. We wachten maar af. We hebben het wel koud nu, zo zonder kachel. We duiken vroeg onder de warme slaapzakken.
Als we wakker worden schijnt de zon. We pakken de rugzakken in. Dan gaan we voor de tweede keer de Pancake rocks bekijken. Het is nu hoogwater. Wetenschappers weten dat de kalksteenrots is ontstaan uit zee-organismen. Maar hoe de laagjes zijn gevormd weet men niet. Maar hoe dan ook, er zijn de meest schitterende vormen ontstaan. Na een uurtje is het tijd om naar de camper te gaan. Als we bij de camper komen staat er een bejaard echtpaar naast ons. Ze hebben ons zien staan langs de weg en het nummer bord herkent. We laden alles over. We hebben nu een backpacker camper. We horen van het stel dat de Duitsers naar Nelson gingen en de Schotten naar Dunedin. Wat de schooluniformen verklaart. De meisjes lopen hier in dezelfde schotse rokjes die ik als kind ook heb gedragen. We gaan weer op weg met de backpacker camper. De westkust is ook schitterend. Ongerepte stukjes strand, kliffen en rotsen. Het weer wordt zo mooi dat we de stoeltjes pakken en buiten ons broodje opeten. De volgende stop is bij de seal colony bij Tauranga Bay. De zeehonden hier zijn een speciaal beschermde soort en heten Kekeno´s. De kleintjes zijn heel speels. We wandelen langs de kust. Over de rotsen is een mooi wandelpad aangelegd. Als we een paar meter hebben gelopen, schiet er een vreemde vogel voor onze voeten het pad over. Eerst denken we dat het een Kiwi is, maar die gekke kromme snavel van de Kiwi hebben we niet gezien. Een groot informatiebord wijst uit dat het een Weka is, een algemeen voorkomende bruine vogel zonder vleugels. Ze worden ook wel de Maori-hen genoemd. Hij schijnt een voorliefde te hebben voor picknickplaatsen die hij afstruint in de hoop iets te eten te vinden. Ze roven ook de nesten van andere vogels leeg. Ook eten ze slakken en ratten. We zien hier ook een witte reiger. Op zich niet echt bijzonder, maar de Maori gelooft dat als je een reiger ziet, dit een gebeurtenis is, die eens in je leven voorkomt. Het wordt nog steeds als goed geluk gezien als je er eentje ziet. Als je iemand Kotuku noemt (witte reiger) geef je iemand een compliment. We wandelen verder over het pad en zien al snel weer zeehonden op de rotsen liggen. Door een eiland dat vlak voor de kust ligt, liggen ze hier enigszins uit de wind. Achter het eilandje heeft zich een plas water gevormd waar enkele jonge zeehonden zich vermaken. Vanaf platforms boven de rotsen kunnen we ze goed bekijken. We krijgen er geen genoeg van. We rijden door naar Carters Beach. We gaan hier op een camping aan zee staan. We zijn even bang dat we weer geen stroom hebben, maar de hoofdschakelaar staat uit. Alleen kunnen we de tafel niet gebruiken, de poot past niet. Ook blijkt de koelkast het niet te doen. Nu kunnen we hier wel mee leven. Het is koud genoeg.
We balen wel een beetje. De tafel kunnen we niet gebruiken omdat de poot niet past. Maar ook is het blad te smal om er een bed van te kunnen maken. Dit hebben we opgelost door eerst de plankjes aan het hoofd en voeten end naar te leggen en daar de tafel op. Het regent pijpenstelen en we merken dat het in de wc ook lekt. Maar weer met Britz bellen. Ze vertellen dat we ons moeten melden in Wellington. Daar zal ook een andere tafel voor ons klaarstaan. We bellen voor de overtocht naar Wellington. Dat valt tegen. Er wordt slecht weer verwacht en ze mogen voor de komende twee dagen geen campers boeken. De dame aan de telefoon hoort zeker aan mijn stem dat ik baal. We kunnen vanavond nog wel over met de ferry van 19.30 uur. Dan zijn we vannacht om 0.30 uur in Wellington. We doen het maar. Het kost NZ$ 289. Wel duur maar we hebben ons huisje dan ook mee. We rijden verder in de spoelende regen. Heel wat anders dan gisteren. We volgen de weg langs de Buller rivier en stoppen onderweg nog een paar keer om foto’s te maken. Vlak voor de rots Hawks Crag stoppen we op een uitkijkpunt, vanwaar we foto’s kunnen maken van de over de rivier de Buller hangende rots. Deze rots vormde in 1859 een struikelblok bij de aanleg van de weg naar de westkust en de enige oplossing was om in de rots een halve tunnel te hakken. Deze halve tunnel is net hoog genoeg om een vrachtwagen of bus door te laten en de weg bestaat op dit stuk maar uit één baan. De weg volgt voor een groot gedeelte de Buller rivier, die door de bossen en diepe ravijnen van de Buller Gorge stroomt. We willen een kijkje nemen in het Buller Gorge Adventure & Heritage Park, maar als we er aankomen is het weer begonnen te stortregenen. We waren eigenlijk van plan om hier een korte wandeling naar de White’s Creek Faultline te maken. Dit was het epicentrum van de aardbeving van 1929 en je zou hier goed kunnen zien hoe de grond toen 4,5 meter omhoog is gekomen. Omdat het nu echter stevig regent besluiten we niet te gaan wandelen maar door te rijden. Vanaf de weg kunnen we nog snel een blik werpen op de langste hangbrug ter wereld. Hier kun je ook Bungy-jumpen. Het plateau waar vanaf wordt gesprongen ligt 45 meter boven de Waikato rivier en je kan kiezen voor een sprong met of zonder dip in het water. Helaas is er niemand te bekennen. Het is zeker te koud en te nat. Ook wij laten ons niet overhalen om meer dan NZ$100 te betalen om met een elastiek om je benen naar beneden te springen. We besluiten niet te wachten tot er zich springers melden. Als we weer uit de bergen zijn wordt het wat droger. Op de radio horen we dat het in Nelson heerlijk weer is. We stoppen even voor een broodje en warme chocolade melk bij een heldere creek. We rijden het ene nationale park uit en het andere in. Als we in het Marlborough gebied komen rijden we langs allemaal wijngaarden. Er zitten nog blaadjes aan de ranken. Er zijn hier meer dan 50 wijngaarden. Ze produceren Sauvignon-Blanc en Chardonnays. In Picton kunnen we de ferry gemakkelijk vinden. We proberen een eerdere ferry te krijgen. Misschien heeft er iemand afgebeld? Het lukt warempel ook nog. We varen nu met de Lynx. Dit is de snelle en dus duurdere boot. Maar we treffen het, we kunnen voor een speciaal tarief: NZ$249. We begrijpen het niet helemaal, maar we krijgen geld terug. Het blijkt een opvul plaats te zijn. We hebben nog 2 uren de tijd. We volgen ons motto van de reis: Vraag niet hoe het kan, maar geniet er van. Het enige jammere hiervan is dat het donker is als we door de fjorden en de Cookstreet varen. De oversteek gaat eigenlijk van west naar oost. Wellington ligt zelfs een beetje zuidelijker dan Picton. Het eerste uur gaat perfect, we merken bijna niet dat we varen. Maar dan schalt er door de luidsprekers: This is your captain speaking. Nu als die gaat spreken is er meestal narigheid. En ja hoor. De zee is ruwer dan verwacht en er is zware storm onderweg. De temperatuur op de boot wordt drastisch verlaagd. Iedereen moet blijven zitten en de boot gaat stevig heen en weer. Maar alles is “natuurlijk” onder controle. Na een kwartier klinkt de stem van de captain al weer. Het wordt nog een beetje erger. Janneke denkt: Kan dat dan? Het personeel loopt rond met bekertjes vol ijsblokjes en natte doeken. De temperatuur gaat nog verder omlaag. Dit schijnt allemaal te helpen tegen zeeziekte. Bert denkt dat de boot in tweeën breekt. Ook hij wordt een beetje misselijk. Ik deel liefdevol de ijsblokjes waar we op moeten zuigen met hem. Het helpt echt. Het personeel is voortreffelijk. Ze hebben wel allemaal plastic handschoenen aan. Bert heeft de nooduitgang al in zijn hoofd geprent. De boot klapt op de golven. Alles dreunt, de wind giert. De enorme vrachtwagens met schapen ruik je ook. Maar gelukkig komt ook de haven van Wellington in zicht en wordt het rustiger. Bert zit een beetje over de camper in. Maar dat is mijn laatste zorg. Als we beneden komen staat de camper nog ongeschonden stevig vast gesjord op dezelfde plek. We rijden de camper van boord en gaan ietwat bibberig op zoek naar een camping. De spotnaam van Wellington is Windy Wellington. We hebben er iets van gemerkt. Nu wordt het een beetje spannend. Het regent nog steeds. De kaarten bieden niet veel steun om de weg in de donkere stad te vinden. We vinden de SH 1 en hierop nemen we de afslag naar de SH 2. We komen veilig en wel op de uitgezochte camping aan. We drinken een wijntje op de goede afloop.
Als we wakker worden schijnt de zon notabene. Alsof het gister niet noodweer geweest is. We gaan de camperreparateur opzoeken. We vragen bij de receptie de weg. We krijgen een kopie van het stratenboek mee. We vinden het vrij vlot. De monteur is helaas net weg en de baas is niet zo snel. De tafel wordt omgewisseld. De lekkage is met siliconenkit snel verholpen. De koelkast wordt omgewisseld. Maar dat helpt niet veel. Na wat heen en weer gebel om advies en wat proberen, blijkt er alleen maar een zekeringetje kapot te zijn. Nadat dit is vervangen doet de koelkast het weer. Janneke doet ondertussen maar wat boodschappen. Nu alleen nog even tanken en we kunnen weer verder. We rijden door de slaapsteden van Wellington tot Otaki. Hier zijn de witte zandstranden. De meeste plaatsen hebben hier 2 wijken. Eén aan de zee en de andere langs de snelweg. We twijfelen: Gaan we naar Tongarino, hier moet de mooiste eendaagse wandeling van Nieuw Zeeland zijn. Bert heeft er niet zoveel zin in. Hij wil liever naar Taupo doorrijden. Bij Waiairo zijn beide kanten van de weg in gebruik door het leger. Voor onze eigen veiligheid moeten we dus maar op de weg blijven. Geen wild kamperen hier. Eigenlijk hebben we er genoeg van, we willen wel stoppen. Maar er is hier helemaal niets. Het is hier een soort legerbasis. De weg hier wordt de Desert road genoemd. Er staan borden die knipperen. Drive Extremely Carefully. Dit is echt opwekkend als je moe bent. De weg schijnt ook vaak gesloten te zijn. Het heet hier de Rangipo Desert. Het is geen woestijn maar het is zo genoemd vanwege het woestijnachtig voorkomen door de harde wind en de kou. Het is een bochtige weg met om de paar km waarschuwingsborden dat er bij vorst slipgevaar is. Het wordt ook mistig en het begint voor de verandering weer te regenen. Maar na een uurtje hebben we de 50 km gehad. Bert wil nu doorrijden naar Taupo. Maar het laatste stukje valt best tegen. We moeten nog om het meer heen rijden. Als we de camping op rijden is het al donker. We eten een heerlijk maaltje zalm. Hierna duiken we de zwempool van 32 graden en daarna de hot pool van 38 graden in. Heerlijk ontspannend. Hier willen we nog wel een nachtje blijven. Ook hier is iemand die aan ons accent hoort dat we uit Nederland komen. Het is een jongen uit Wenen die een Nederlandse moeder heeft.
Dag 240 Taupo
Vandaag is het weer heerlijk weer. We beginnen met een wandeling naar de Huka Waterval. De Maori zeggen Hukanui, wat groot sproeilichaam betekent. We lopen langs de Waikato rivier. Ook hier is het water weer ongelooflijk helder. En dan zien we dat de waterval geen waterval is maar een stroomversnelling. Het water wordt met grote kracht door een nauwe opening gestuwd. Aan het begin is de rivier 10 meter breed en 4 meter diep en aan het eind van de opening is de rivier 4 meter breed en 10 meter diep en het water valt hier 11 meter naar beneden. Vanaf verschillende platforms is dit schouwspel te zien. Het water is helder blauw. Op de terugweg stoppen we bij de hotspring. We hebben het door het lopen lekker warm, maar de handen zijn koud. We warmen de handen hier lekker even in de hotspring. We gaan het dorp in voor een paar huishoudelijke klussen. We vinden een winkel die het Victory Knox mes kan slijpen. We brengen ook een paar filmrolletjes weg. De schoen van Bert is nu helemaal verrot onder de zool. Maar we kunnen niet slagen voor nieuwe schoenen. We vinden wel een schoenmaker. We vragen of hij de schoenen nog kan maken. Het wordt wel een “ big job”. Als we vragen hoe duur het gaat worden zegt hij NZ$30. Als hij ons Nederlands hoort spreken tegen elkaar gaat hij ook op Nederlands over. We hebben een leuk gesprek tussen de andere klanten door. Hij woont hier al 22 jaar en gaat nog regelmatig naar Nederland terug. Hij zou er overigens niet meer willen wonen. Hij vindt het hier toch wel een stuk relaxter. Hoewel de regels hier ook strenger worden. Als we de tevaa´s ophalen om de schoenen bij hem achter te laten, blijkt de andere hak ook verrot. Tja, wat nu? Maar onze schoenmaker maakt er een speciaal prijsje van NZ$ 45. We doen het maar. Morgen kunnen we de schoenen al weer ophalen. Hij hoopt dat zijn vrouw er dan ook is.
Taupo ligt in het hart van Nieuw Zeeland. Het Taupo meer is het grootste van Nieuw Zeeland. Het meer is gevormd door de grootste vulkanische uitbarsting aller tijden, zo´n 25000 jaar geleden. De eruptie produceerde 800 km3 as. Het Noorder-eiland moet geheel vernietigd zijn geweest door een hete giftige asregen van meters dik. Meer recent in 181, werden er donkere luchten en spectaculaire zonsondergangen gemeld uit China en Rome. Het was het effect van nog een uitbarsting in Taupo. Gelukkig was Nieuw Zeeland toen nog onbewoond. Er werd toen 30 km3 as en puin uitgestoten in een paar minuten. De omgeving van Taupo is nog steeds vulkanisch actief. Tegenwoordig is het dé plek om op forel te vissen. Er zijn hier ieder jaar op Anzac-day internationale viswedstrijden. ´s Avonds in de hotpool horen we dat de Nieuw Zeelanders een hekel hebben aan de opossums. Ze rijden ze op de weg opzettelijk dood. Er zijn 70 miljoen stuks die de vegetatie opeten en grote schade aan de bomen toebrengen. Ze eten de schors hiervan, waardoor de bomen afsterven. We hebben onderweg inderdaad veel dode beesten zien liggen.
Dag 241 Taupo
We gaan vandaag naar de Aratiatia Rapids. De sluizen gaan een paar keer per dag open. Vandaag gaan we om 10.00 uur kijken. De rivier bedding is droog. Er liggen grote rotsblokken in. Een paar seconden voor 10.00 uur gaat er een geluidsalarm ten teken dat de sluisdeuren worden geopend. Als je nu nog met je bootje in het meer ligt te dobberen heb je een probleem. Het water stroomt met een gigantische kracht vanuit het grote stuwmeer in het lagergelegen meer. Binnen enkele minuten is dit meer gevuld en stroomt het water inderdaad over de grote rotsblokken de kloof in. Het is te hopen dat men stroomafwaarts op de hoogte is van het feit dat er hier regelmatig sluisdeuren worden geopend en dat de droge rivier plotseling gevuld wordt.
Hierna kijken we bij de Honey Hive. Hier zijn bijenkasten te bekijken en we zien achter glasplaten wat zich allemaal afspeelt in de honingraten. De verkoop is gebaseerd op alle producten die met honing hebben te maken zoals: zeep. Bodylotion, parfums, was, kaarsen en ook nog honing ijs. Bert vindt de honing erg lekker. Hierna gaan we naar de kraters van de maan. Dit is een mysterieuze vallei. Op een open terrein liggen stoomkraters en rokende modderpoelen. Het is een gebied dat nog niet geëxploiteerd is. We hebben vanaf een heuveltje een schitterend uitzicht, overal komt stoom uit de grond. Dit gebied is in 1950 ontstaan. De energie centrale verlaagde het ondergrondse waterpeil zodat er minder druk op het hete water kwam te staan en dit veroorzaakte het krachtigere koken van het water. Nieuwe uitgangen en poelen verschenen. We kunnen hier zo tussen door lopen. De thermische gebieden zijn onvoorspelbare en instabiele landschappen. Dit is natuurlijk ook een deel van hun aantrekkelijkheid. Van de vroege tijden af zijn mensen aangetrokken door deze gebieden. Ze geven voedsel aan legenden en mythes en hun gekleurde aarde werd gebruikt voor het kleuren van kleding en lichaam. Ook werd er in warmte voorzien en kookte men er zijn potje op. Het minerale water was voor baden en medicinale gebruik. Heel veel later zijn het toeristische bestemmingen geworden.
Vulkanen en thermische gebieden hebben ons energie, mineralen, en goede vruchtbare grond geleverd, maar ze kunnen ook grote rampen veroorzaken. Ze liggen in een band van het middellandse zee gebied tot midden Afrika, Indonesië, Filippijnen, Japan, Nieuw Zeeland en IJsland. In tegenstelling tot Indonesië waar niets groeit rondom de Bromo vulkaan, groeien hier varens en mossen. Alles ziet er hier groen uit. het is een heel apart gezicht. Het sissen wat we horen wordt veroorzaakt door de samengeperste stoom die uit de kleine gaatjes komt. Het hoort net als fluiten. Hydrogene sulfide geeft de rotte eieren lucht. Alle geothermische waters bevatten silicoondioxide. Hoe heter het water, hoe meer siliconen het kan bevatten, wat weer neerslaat als het water afkoelt. Deze plek wordt beheerd door vrijwilligers. Ze houden meteen een oogje op de onbeheerde campers en auto´s. Een donatie is uiteraard zeer welkom, We gaan een beetje als mosterd na de maaltijd naar het voorlichtingscentrum. Dit is erg goed opgezet. Er wordt verteld hoe een tornado ontstaat en over de erupties van de vulkanen. Er staat ook een hokje waarin je kunt ervaren hoe een aardbeving voelt. Er worden films getoond. Deze gaan voor het grootste deel over het feit dat men hier op de vulkanen kan skiën. Dit is natuurlijk ook bijzonder. Maar ook over de uitbarstingen van 1995/1996. Toen kon men hier uiteraard niet skiën, wat weer veel werkeloosheid opleverde.
We hebben er nog geen genoeg van. We rijden naar Orakei Korako. Dit ligt zo´n 40 km in de richting van Rotorua. Het is één van de beste thermische gebieden die in Nieuw Zeeland zijn overgebleven. Hoewel 3/4 ervan in het Ohakurimeer ligt, is het overgebleven kwart het beste deel. We varen met de boot het meer over. We komen als eerste op het Emerald terras. Dit loopt over in het meer. Hierna komt de Diamanten geiser. Het gekookte water wordt soms meters de lucht in gestuwd. We treffen het dat de zon schijnt, de druppels lijken soms net diamanten in het zonlicht. Hierna komen we op het regenboogterras. Hier stroomt dagelijks zo´n 20 miljoen liter heet water overheen op weg naar het meer Ohakura. Hier zijn we de schitterende kleuren die gevormd zijn door de algen die in het warme water (tot 60 graden) groeien. Nu komen we op het stuk Te Kapua (de wolk volgens de Maori), het is 5 meter hoog en 40 meter lang. Dit stuk is erg onvoorspelbaar. Dan alweer een mooi stuk: het artiesten palet. De dikte van de Silica varieert, soms is het maar 20 cm dik. Soms wordt er uit de bronnen heet water overheen gespoten. Dit is dan weer goed voor de algengroei. De kleuren die dan ontstaan zijn: bruin, groen, geel en oranje. Met hier tussen helder blauwe poelen water die stromen en bubbelen. Het is alweer een schitterend gezicht. Ook is er nog een heilige grot. Men weet niet hoe die ontstaan is. Ook hier weer een kraakheldere pool. Bert staat al bijna in het water, door de helderheid zie je niet eens waar het water begint. Je kunt hier ook een wens doen. Je moet je linkerhand in het water houden en dan een wens doen. Ook schijn je hier je juwelen in te kunnen reinigen. De pool is door de Maori´s gebruikt als spiegel tijdens de “haaropmaak” ceremonies. De modderpoelen zijn in de winter heftiger. Ook is er dan meer stoom door de koudere luchttemperatuur. We zitten vol indrukken als we langs de Ponga´s lopen. Dit zijn de grote varens van Nieuw Zeeland, het zijn bijna bomen. Je ziet de afbeeldingen van de varens ook op de shirts van de sporters. Er komen in Nieuw-Zeeland meer dan negentig soorten varens voor. Meest voorkomend is de koningsvaren met een blad dat aan de bovenkant donkergroen en aan de onderkant zilverkleurig is. Dit blad is een nationaal symbool. De boomvarens zijn het meest imposant. De zwarte mamaku kan 20 meter hoog worden en de op de koningsvaren lijkende ponga 10 meter. Als we teruglopen, struikelt Bert ergens over. Hij schrikt erg en vloekt er over. Ik schrik daar weer van. Hij denkt dat hij zijn enkel breekt. Gelukkig is de schrik erger dan de enkel. Voortaan toch maar de schoenen aan en niet de tevaatjes. We rijden nu weer terug. We moeten de klussen in de stad doen. Het mes, foto´s en de schoenen ophalen.
Het is gezellig bij de schoenmaker. De schoenen zijn picobello gerepareerd. Hij heeft een hele nieuwe hak opgebouwd. We kletsen heel wat af. Zijn vrouw is er nu ook. Ze vertelt dat ze de Kerst hier het ergste vindt en er ook nooit aan zal wennen dat ze hier barbecuen met de kerst. Ze is altijd blij als het weer voorbij is. We kopen een lekker stuk “snappervis”, worteltjes er bij, smullen maar! Na het eten gaan we weer lekker in de Hotpool. We denken er even over na of we de Tongariro nog gaan doen nu Bert zich wat beter voelt nu hij in de hot pools heeft gezeten. Maar hij wil liever naar het witte vulkaan eiland.
We starten de ochtend met nagels- en haren knippen van Bert. Precies om 10 uur vertrekken we onder een schitterend zonnetje richting Roterua. Het is ruim 100 km over een mooie weg. Rotarua is bekend om zijn geisers en hete bronnen. De spotnaam is zwavelstad. Het ligt aan het meer. We zijn er vroeg genoeg om nog wat te kunnen bekijken. We beginnen onze wandeling aan het meer. Het historische Maori kerkje St. Faith’s Anglikan Church bij het meer heeft prachtige Maori houtsneden en glas in lood ramen. Een afbeelding van Jezus, die een Maori mantel draagt, en op het water wandelt, is in een raam gegraveerd. Als je knielt op het bankje er voor is het net of Jezus op het water van het meer loopt. Er is ook een begraafplaats bij. Er staan witte tombes. De doden kunnen hier niet begraven worden vanwege de hitte. In één van de graven ligt een de beroemde Maori gids Kauri begraven. Zij heeft ooit de Engelse koningin rondgeleid in dit dorp. Ook staan er Maori beelden. In het dorpje zijn veel geothermisch poelen en meertjes en ze worden nog dagelijks voor allerlei doeleinden gebruikt. Enkele warmwaterpoelen worden gebruikt voor het koken van het eten en andere warmwaterpoelen worden als badkamer gebruikt. In één van de poelen neemt een Maori vrouw een bad. Ook is er een poel waarin vroeger de vijanden werden gegooid. Ze werden levend gekookt. Men gebruikt het stoom van de bronnen onder andere voor het verwarmen van de huizen.
Wij lopen langs het meer. We zien hier een heleboel zwarte zwanen en ganzen. Als we een echtpaar met een broodje en een thermoskan op en bankje zien zitten denken we: dat moeten Nederlanders zijn. Inderdaad! Ze wonen hier al 35 jaar. Kun je zien hoe gewoontes ingebakken zijn. We hebben een leuk gesprek. De man is soms wel erg negatief over Nederland. Er bestaat hier een hele Nederlandse kring met een zelf opgebouwd netwerk ter ondersteuning van andere Nederlanders. Sommigen hiervan zijn inmiddels oud en dement geworden en schijnen dan geen engels meer te kunnen spreken. Men helpt dan met de taalproblemen die dan b.v. in een ziekenhuis optreden. Ook worden hier nu de aanleunwoningen” geïntroduceerd. Deze schijnen dan in de eerste instantie voor de Nederlanders te zijn.
Als we verder wandelen komen we bij het Rotarua museum terecht. Dit is Tudorstijl gebouwd. Het is als een revalidatie centrum voor gewonde soldaten uit de eerste wereldoorlog gebouwd. In de tuinen hiervoor zijn cricket grasvelden. Het zijn 1mm hoge grassprietjes. Je mag er niet op lopen. Dat doen wij dus ook maar niet. We gaan weer even internetten. Als we weer buitenkomen is het buiten echt koud geworden. Dit schijnt te komen omdat Rotarua op een plateau ligt. De lucht is ook glashelder. Veel sterren!
Dag 243 Rotarua
Vandaag gaan we naar Wai-O-Tapu Thermal Wonderland en Lady Knox. Het is een reservaat met de grootste oppervlakte thermische activiteit. Het zijn in elkaar gestorte kraters, kokende modderpoelen, heetwater en stromende fumaroles, dit zijn doorlaten die wolken zwavel, stoom en andere gassen uitstoten. Het gehele gebied wordt gevoed door de Wai-O-Tapu stroom, die uitkomt in de Waikato rivier. Er kan geen vis in deze rivier leven door de aanwezigheid van de chemicaliën die uit de verschillende kokende bronnen komen. Wai-O-Tapu betekent heilig water.
Als we een kaartje hebben gekocht moeten we eerst een stukje terug rijden naar Lady Knox. Dit is namelijk een dode geiser die met wat hulp iedere ochtend om 10.15 uur weer tot leven wordt gebracht. De geiser werd in 1896 ontdekt door gevangen in een werkkamp. Ze waren bezig met de aanplant van een naaldbos en toen ze een bad namen in de bron kwam tot hun grote verbazing de geiser tot uitbarsting. In 1903 heeft Lady Knox, de dochter van de toenmalige Gouverneur-Generaal, de geiser met behulp van zeep tot uitbarsting gebracht en aan haar dankt de geiser zijn naam. Tot 1931 kwam de geiser iedere 24 tot 25 uur op eigen kracht tot uitbarsting, daarna werd de geiser “geholpen”.Om de geiser zijn tribunes gebouwd zodat iedereen goed zicht heeft op de geiser. Een medewerker van het park heet iedereen welkom en vertelt iets over de werking van geisers. Hij vertelt dat er op de wereld maar drie plekken zijn waar je geiser kan zien: in Amerika, op IJsland en hier in Nieuw-Zeeland. In zijn handen heeft hij een pak zeeppoeder van 1,5 kilogram. Terwijl hij het zeeppoeder in het gat van de geiser gooit, vertelt hij verder. Het reservoir onder de geiser bevat ongeveer 27.000 liter water. Het zeeppoeder zorgt ervoor dat de weerstand van het oppervlaktewater wordt verminderd waardoor de hete stoom en het water vrij kunnen komen. De duur van de uitbarsting is afhankelijk van de hoeveelheid water in het reservoir. Ondertussen is Lady Knox al aardig gaan bubbelen. Zeepsop stroomt over de rand en niemand luistert meer naar het verhaal van de medewerker van het park. Na een paar minuten spuit het hete water plotseling zo’n 20 meter de lucht in. Lady Knox is wakker. Eigenlijk is het een beetje nep, maar tegen de straalblauwe lucht geeft de geiser een schitterend beeld. Als we na 20 minuten vertrekken spuit de geiser nog steeds water, maar de straal is niet meer zo hoog. Als het reservoir helemaal vol is, duurt de uitbarsting ongeveer een uur.
We rijden terug naar het park en passeren daarbij kokende modderpoelen. Uiteraard stappen we even uit om een kijkje te nemen. De modder wordt door stoom en gassen in grote klodders de lucht ingeblazen. Hier vinden ware ontploffingen plaats. Op bordjes worden we gewaarschuwd om op afstand te blijven om niet geraakt te worden door de gloeiend hete modderspetters. Terug in het park beginnen we met de wandelroute. We zien nu ook ineens de bordjes dat je hier niet mag roken in verband met brandgevaar en dat je op de aangelegde paden moet blijven. Dat laatste wisten we al, maar dat je ook niet mag roken... Ook hier hebben de poelen en kraters mooie toepasselijke namen; Devil’s Home is een ingeklapte krater met gele zwavelkristallen die gevormd zijn door de afgekoelde zwavelgassen en de Devil’s Ink Pots zijn modderpoelen met een donkere kleur die veroorzaakt wordt door grafiet en ruwe olie.
De Champagne Pool is echter de belangrijkste attractie in het park. In elke reisgids is een afbeelding van dit meer te zien. Het is een bron met een doorsnee en diepte van 60 meter. Het meer bevat goud, zilver, kwikzilver en arsenicum en de temperatuur van het water is 74 graden Celsius. De randen van dit meer hebben een mooie goudbruine kleur en de koolstofdioxide zorgt ervoor dat het meer bruist. Net champagne. We vinden het hier schitterend. Maar er staan wel veel waarschuwingsborden dat je op de paden moet blijven langs de kant. Als we dan aan het Dieng Plateau op Java denken, daar saampjes in het verlaten landschap.......................
Dan is het tijd voor de Maori excursie We worden met een bus van de camping opgehaald. Het eerste woord dat we leren is: Kia Ora=welkom. De naam van het dorp is voor ons onuitspreekbaar (zoals zoveel plaatsnamen in Nieuw-Zeeland) dat komt omdat het Maori-alfabet uit slechts vijftien letters bestaat: A, E, H, I, K, M, N, 0, P, R, T, U, W, NG en WH. Dit maakt de uitspraak nogal ingewikkeld, zeker omdat een voorgaande letter altijd de uitspraak van een volgende letter beïnvloedt. Als we in het dorp aankomen worden we met oorlogskreten en bewegingen door het stamhoofd begroet. Als deze powhiri, de officiële begroeting, is uitgevoerd mogen we naar binnen. Er wordt gevraagd niet te lachen of de tong uit te steken. Nu waren we dat laatste ook echt niet van plan. Wat er tijdens de begroetings ceremonie gezegd wordt, is ons niet duidelijk, maar de daad (een gevaarlijk uitziende dans) is duidelijker. Vroeger werden bezoekers namelijk eerst “gekeurd” met een spectaculaire oorlogsdans, de haka. Deze dans werd ook gebruikt om tegenstanders angst in te boezemen. Als je geaccepteerd werd, mocht je hun stad in. Het ritme wordt aangegeven met handgeklap en gestamp. Er wordt door de dansers hard geschreeuwd, ze rollen met hun ogen en steken regelmatig hun tong uit. Om bang van te worden! Ook de poi-dans staat op het programma. Deze dans wordt door vrouwen uitgevoerd, maar de mannen klappen, stampen en zingen mee. De vrouwen zwaaien bij deze dans met poi-ballen, vlasbollen aan een touwtje. De muziek klinkt Hawaïaans wat ook logisch is omdat de Maori oorspronkelijk uit Hawaï en eilanden in Polynesië komen. Ook het vrolijke doet een beetje gospelachtig aan. Na de dansvoorstelling sluiten we ons aan bij een Maori-gids voor een rondleiding door het dorp. De gids vertelt dat Rotarua en omgeving al sinds de 14e eeuw door Maori’s wordt bewoond en dat daarom nergens in Nieuw Zeeland de Maori-cultuur zo nadrukkelijk aanwezig is als hier. Hij vertelt veel over de historie, cultuur en leefgewoontes van zijn stamgenoten.
Hierna is het tijd voor de Hangi, het eten van de Maori´s. Het eten heeft 4 uren op hete stenen onder de grond gelegen. Dit is de traditionele bereidingswijze van de Maori. De stenen worden verwarmd tot ze gloeiend heet zijn en in een gat in de grond gezet, met daarop een mand met verschillende vleessoorten, gevolgd door groente en als laatste pudding. Dit alles wordt met een vochtige doek bedekt. Het eten smaakt heerlijk. We kunnen zoveel eten als we willen. Maar zodra je bord leeg is wordt het weggehaald. In de bus terug worden er door de verschillende nationaliteiten een liedje gezongen uit hun land. Vader Jacob is ook hier erg bekend.
’s Avonds hangen we onze jassen in de frisse wind om de geur van rotte eieren te laten verdwijnen. Helaas blijkt dit echter niet veel te helpen. Ook op de camping komt er regelmatig een zwavelwalm voorbij drijven. We zitten zelf ook weer even in de Hotpool. Het blijken allemaal tekenen van vulkanische activiteit te zijn en het is de zwavel die zo stinkt. Waarom precies hier? Nou, Nieuw Zeeland ligt op twee aardschollen; Het Noorder eiland en het westelijk deel van het Zuider eiland liggen op de Australische plaat, het oostelijk en zuidelijk deel van het Zuider eiland op de Pacifische plaat en de 150 kilometer lange breuklijn loopt precies onder Rotarua door. De platen bewegen langs elkaar en over elkaar heen en dat geeft hier in de omgeving nogal wat spectaculaire vulkanische en geothermische verschijnselen. ’s Nachts is het behoorlijk fris. We worden regelmatig wakker met een koude neus. Misschien laten we morgennacht de kachel wel aan...
Whakatane ligt aan de oostkant van de Bay of Plenty. Het ligt aan de mond van de Whakatane rivier. Het was vroeger een belangrijk Maori centrum. Pas in de 20e eeuw ontdekten de Europeanen de rijkdom van dit land en vestigden zich hier. Nu is het een prettig stadje met mooie stranden. Maar de belangrijkste attracties liggen in de zee. Whakaari (wit eiland) en het zwemmen met de dolfijnen. Het is 86 km rijden en we zijn er om 12 uur. Vroeg genoeg om een trip voor de volgende dag te boeken. We gaan een wandeling langs het strand maken. We zijn benieuwd of het eiland wat we zien liggen het White Island is. Hierna gaan we op zoek naar een camping. ´s Avonds moeten we bellen of de trip doorgaat of niet. Als het weer slecht is en we niet op het eiland kunnen landen, gaat de trip niet door en krijgen we ons geld terug. Maar het gaat door. We moeten ons om 8 uur melden. Het is lang zo koud niet als in Rotarua. We zitten hier niet meer op het plateau.
We melden ons om 8.00 uur bij Pee Jay office. Hier moeten we een formulier ondertekenen dat we van de risico´s op de hoogte zijn, dat we een stuk over keien moeten lopen en in een rubberboot over moeten stappen. We moeten van het kantoor naar de boot lopen. Deze ligt ongeveer 2 minuten lopen verderop in de haven. We krijgen een pan als boarding pass mee. White Island is de meest aktieve vulkaan in Nieuw Zeeland. Hij ligt 50 km uit de kust. We gaan er met een luxe jacht heen. Ja wel!!!! We gaan achterop zitten. De zon schijnt al lekker. Het is in een woord geweldig. We varen eerst langs Moutohora, het walviseiland. De vorm van het eiland lijkt inderdaad een beetje op een walvis. Het is ook een vulkaaneiland, maar lang zo actief niet. Onderweg zien we honderden dolfijnen in en uit het water springen. Het is een schitterend gezicht waar je niet snel genoeg van krijgt. We stoppen in een baai voor White Island. We stappen over in een rubberboot. We krijgen helmen en gasmaskers mee. Ook worden er luchtwegverruimende medicijnen meegenomen. Het eerste wat we op het eiland zien zijn de restanten van een oude zwavelfabriek. Het is een echt maanlandschap hier. Heel veel gele brokken zwavel er tussen. Het is moeilijk te omschrijven, maar uit alle gaten in de rotsen wordt er stoom en zwavel geblazen. De vulkaan is het meest actief geweest tussen 1976 en 1981. Er staat nu een camera die op zonne-energie werkt, deze maakt ieder uur een foto en deze foto wordt naar het studiecentrum vergestuurd. Zo kan men de activiteit van de vulkaan meten. De uitslagen worden geboekt op een schaal van 1 tot 5. Men weet dat de vulkaan op uitbarsten staat, maar nooit precies wanneer het gebeurt. De excursies gaan tot niveau 3 door. We hebben de gasmaskers niet echt nodig gelukkig. Wat Janneke wel nodig heeft is een pilletje tegen zeeziekte. Als we aankomen op het eiland vertelt de gids dat er harde wind komt opzetten. Wie daar niet tegen kan, moet nu iets slikken, anders helpt het niet. Met de oversteek van het zuider-eiland naar het noorder-eiland nog in gedachten, slik ik mijn trots maar gelijk met het pilletje door. Het kratermeer is gifgroen. Het stoomt en borrelt van jewelste. Er zijn hier temperaturen van 600-800 0 C gemeten. We vinden het schitterend. Als we verder lopen komt uit een opening hete zwaveldamp. Het is echt knalgeel van de zwavelkristallen. Er liggen ook grote brokken zwavel naast. Deze gele zwavelbrokken stinken niet, het zijn de gassen die naar rotte eieren ruiken. We wandelen zo’n 2 uren op het eiland. De omgeving is hier zo zuur, dat als je hier vaak komt alles weg rot. Katoenen kleren en schoenen, alleen wol schijnt het iets langer uit te houden. De communicatie apparatuur van de gids is dan ook stevig in plastic verpakt. De reis terug is inderdaad vrij heftig. Ook al is de boot 17 meter lang, hij schommelt als een notendopje op de ruwe zee. Maar we hebben allebei nergens last van.
Als we eenmaal vaste grond onder de voeten hebben gaan we op zoek naar een Internet café. Maar alles is gesloten. We besluiten om alvast een stukje te rijden naar Hot Water Beach. Janneke vindt in de Lonely Planet een plaatsje waar ook hotpools zijn. Het is 10 km rijden naar Maunganui. We vinden een camping aan het strand. De voorzieningen zoals wc en douche, zijn alleen toegankelijk met een code. Als we inschrijven krijgen we de code van de dag. Deze codes wisselen elke dag. De mensen die op het strand zijn kunnen dus niet van de voorzieningen gebruik maken. We staan bijna met de camper op het strand. Hierna gaan we naar de hot salted waterpools. Het is er wel druk, maar erg lekker.
We slapen lekker uit vandaag. Het is een beetje motregenachtig. We gaan niet wandelen zoals we van plan waren. We rijden door naar het schiereiland Coromandel. Er rijden hier overigens ook veel grote vrachtwagens die bomen vervoeren. Ze rijden behoorlijk hard en ondanks het feit dat we op prachtige geasfalteerde wegen rijden, worden we iedere keer door een regen van kleine steentjes bedolven als ze ons in tegengestelde richting passeren. Onze voorruit heeft inmiddels al een paar behoorlijke putten opgelopen en dat is niet best want we hebben ons eigen risico niet afgekocht. We zullen dus voor elke schade zelf moeten betalen. Maar het zal later blijken dat men hier niet eens naar kijkt. We rijden via Waihiti. Hier hebben spoorenthousiastelingen 8 km rails gerepareerd tussen Waihi en waikino en laten er de Goldfields Vintage train tussen deze twee stadjes lopen. Maar het is geen stoomtrein, dus vindt Bert het niet de moeite waard om een retourtje te kopen. We eten hier alleen ons broodje en rijden dan weer verder. We rijden langs de kust. Het lijkt niet ver in kilometers uitgedrukt, maar de weg gaat over veel passen en op sommige stukken kun je niet sneller dan 35 km/uur rijden. Er staan ook van die opwekkende borden langs de weg: High risk area, of: je kunt nog lange tijd dood zijn. Maar het prettige is dat voor iedere bocht de aanbevolen snelheid aangegeven staat. Totdat het één keer niet aangegeven staat en we voor een bijna haakse bocht boven op de rem moeten staan. Het Coromandel schiereiland is een uitstulping in de Zuid Pacific Ocean. De oostkust waar we nu rijden trekt de meeste toeristen en heeft de mooiste stranden. Door de bochtige wegen kost het veel tijd, maar hier tegenover staan de mooie uitzichten die veel goed maken.
De volgende stop is Hahei. Ten zuiden hiervan ligt Hot Water Beach. Maar het is nu vloed en hot water beach is alleen maar hot als het laag water is. Dus rijden we eerst door naar de Cathedral Cove. We maken de wandeling hier naar toe door het bos. Door een grote boog zien we de Cathedral Cove liggen. We kunnen er niet helemaal bij komen, want het is vloed. Hier maken we de videoclip voor onze zoon die binnenkort jarig is. We wandelen ook weer via het bos terug, want via het strand lukt niet. We komen jongens tegen die tot hun heupen door het water moesten lopen.
Het is inmiddels tijd om een plaatsje voor de nacht te zoeken. Volgens de planet is er een camping bij de hot water beach. Als we hier aankomen, blijkt de camping net per 1 mei te zijn gesloten. We mogen hier volgens de borden ook niet “wild” kamperen. Maar het is al bijna donker en om nu weer over de bochtige wegen terug te moeten rijden trekt ons ook niet. Een paar jongens die aan het kajakken zijn geweest geven ons de tip: zeg maar bij controle dat je te veel gedronken hebt om te kunnen rijden. Dan laten ze je wel staan. Wat later krijgen we gezelschap van meer campers. Onze buurman laat zien waar we moeten graven. Er zijn al mensen die een kuil gegraven hebben.
Dag 247 Hot Water Beach.
We eten snel een stukje brood. Met een lege maag in het hete water is ook niet goed. We huren een schep bij het cafeetje. Eerst voelen met de voeten waar het zand warm is, je kunt het geloven of niet, maar hier kun je met eb een kuil graven in het zand. Dat is natuurlijk niet zo bijzonder, maar het water wat naar boven komt borrelen is heet. We hebben het alleen van het graven al warm. Het is eerst lekker warm, maar als we een poosje in de kuil zitten beginnen de eerste plekjes te borrelen. Omdat het zand nat is zak je steeds verder de kuil in. We moeten echt even de zee in om af te koelen. Het is erg gevaarlijk om hier te zwemmen door de onderstroom. Maar afkoelen moet toch kunnen. Later maken we een gat in de “dijk” van onze kuil om het koude zee water in de kuil te laten stromen, anders kunnen we het niet uithouden. Onze billen en voeten zien al helemaal roze van de hitte. Inmiddels gaat het water in de kuil echt borrelen. Het wordt te heet. We worden er duizelig van. Als het vloed wordt is het gedaan met de pret, alles wordt weer weggespoeld. Het is een rare ervaring, maar wel geinig. En dan te bedenken dat het hier mei is. In Nederlandse termen “november” dus. Inmiddels is het zonnetje er ook bijgekomen. We gaan lekker tussen de deuren van de camper buiten eten. Het douchen in de camper gaat prima. We blijven lekker schoongespoeld een poosje zitten te genieten van het weer met uitzicht op het strand.
Om een uur of twaalf rijden we weer verder richting Thames. Dit is ook weer zo´n klein goudzoekerdorpje. We zoeken nu echt naar een Internetcafé. We vinden er wel één, maar hier kunnen we niets aansluiten. We willen de videoclip oversturen voor de verjaardag van onze zoon. Ze sturen ons naar de bibliotheek. Maar dat is echt helemaal niets. Daarna naar de shopping mall. We zien hier niets wat er op lijkt. Maar weer vragen. Het blijkt dat we in de winkel (zo iets als Expert) waar ze computers, wasmachines, radio’s enz verkopen moeten zijn. We mogen op een computer die te koop staat ons verhaal schrijven. Gelukkig gaat het versturen van de clip prima op deze snelle computer. Als we buiten komen is het flink afgekoeld. We stappen stevig door. We willen hier niet blijven. In de planet lezen we dat er een camping met hot pools hier 30 km vandaan is. We zijn een beetje verslaafd geraakt aan de hete baden. De camping is een 5 sterren camping. We moeten wel op een camping staan, door het douchen vanochtend is ons water op. De plaats en de camping heten Miranda. De was draaien we onder het eten. Hierna genieten we weer lekker van het hete bad.
We rijden de hele kustweg van de Coromandel langs. Overal zien we weer schitterende baaien. Het weer is heerlijk. 18 graden en een zonnetje. Als we tanken zegt de dame: It´s a beautifull day to travel. En daar heeft ze gelijk in. Uiteindelijk komen we in de buurt van Auckland terecht. Het wordt merkbaar drukker op de weg. Dit is weer een grote stad. We hebben wat problemen om de juiste weg te vinden. We hebben ook geen goede kaart bij ons. We raken in een buitenwijk verzeild. Keren maar weer. Maar ook dit komt uiteindelijk goed. We komen terecht op de 10 banen dikke SH1. we nemen de verkeerde afslag, maar tot onze verbazing komen we vlak bij de camping uit. Het is wel een dure camping, maar hier vandaan ben je met de bus in 20 minuten in het centrum. Ook proberen we hier onze travellercheques te wisselen in US dollars. Maar dat lukt ons niet. Het moet eerst in NZ dollars en dan de US dollars kopen. We proberen het wel op het vliegveld in Papeete. We lopen wat rond in Queenstreet. We vinden al de grote steden op elkaar lijken. We nemen de bus naar Hillcrest North shore terug naar de camping. De tours die we hier kunnen boeken geloven we wel. Een haventour, dierentuin, het zeeaquarium, we hebben het allemaal eens gezien. ´s Nachts is het 1 graad onder 0
Dag 249 Auckland
We beginnen met uit te zoeken wat we naar Nederland kunnen sturen. Het pakket is ruim 5 kg. Dit kost ons NZ$ 125. Ook moeten we de tickets confirmeren. We kunnen geen book exchange vinden. We lopen door naar de haven. We zien een enorm jacht liggen met de naam Janneke. Bert zou het bijbootje (Janneke 2) ook wel willen hebben. We besteden de rest van de dag aan het bijwerken van onze financiën. We willen hier nier langer blijven. Morgen rijden we verder.
Wij gaan richting Waipoua Kauri Forrest. Een groot gedeelte rijden we langs de kust. We zien borden langs de weg dat ze de Kumara, de zoete aardappel verkopen. Als we de kustweg verlaten om het eiland over te steken, maakt het weidse uitzicht op de oceaan plaats voor heuvels en subtropisch regenwoud. Wat is het hier groen. Ook zien we koningsvarens (silver fern), één van de nationale symbolen van Nieuw Zeeland. De varen is eenvoudig te herkennen; De bovenkant van het blad is namelijk donkergroen en de onderkant is zilverkleurig. Verder zien we enorm hoge mamaku’s, boomvarens met een zwarte stam. Plotseling komen we ook ons eerste waarschuwingsbordje voor overstekende kiwi’s tegen. Om 13.00 uur zijn we bij het informatie centrum. We treffen het niet. De grote wandeling is gesloten. Er is hier wel ontzettend veel informatie over de Kiwi. De vogel komt alleen in Nieuw Zeeland voor en is daarom ook een nationaal symbool. De kiwi is geen nationaal symbool geworden door zijn schoonheid. Eigenlijk is het een echte “rare vogel”; de kiwi kan niet vliegen (bij gebrek aan natuurlijke vijanden heeft de kiwi in de oertijd het vliegen verleerd), heeft ook geen vleugels, is half blind, borstelig, heeft en lange kromme snavel met aan het uiteinde neusgaten en graaft zich bij het minste geluid in met zijn scherpe poten. We zullen deze vreemde vogel tijdens onze reis helaas niet in levende lijve tegenkomen. Behalve dat het een nachtvogel is, worden ze met uitsterven bedreigd. Vroeger leefden er miljoenen kiwi’s op het Noorder- en het Zuider eiland. Tegenwoordig leven er nog maar 60.000 kiwi’s en die leven met name op het Noorder eiland. Het schijnt dat slechts 5 % van de jonkies volwassen worden. Door ontbossing wordt de leefomgeving van de kiwi steeds kleiner, maar ook de 70 miljoen (!) opossums die in Nieuw Zeeland leven zijn een ware plaag. De opossum eet namelijk de eieren van de Kiwi. En ze zijn niet alleen een plaag voor de Kiwi. Een opossum is een schattig zoogdiertje dat vroeger door de kolonisten is geïntroduceerd voor zijn prachtige pels. Toen de opbrengst niet meer opwoog tegen de gemaakte kosten, zijn de opossums vrijgelaten en zijn de opossumboerderijen gesloten. De populatie opossums heeft zich razendsnel uitgebreid en dit is ten koste gegaan van veel inheemse dieren en planten. Langs de kant van de weg zien we regelmatig platgereden opossums liggen. Er zullen maar weinig kiwi’s (zo noemen de Nieuw Zeelanders zich) zijn die remmen als er een opossum op de weg zit. Ze zullen eerder gas geven en bijsturen om de opossum plat te rijden. Er wordt ook intensief op opossum gejaagd en ze worden bestreden zoals ratten bij ons in Nederland worden bestreden. We lezen dat er in dit park vijf gigantische, eeuwenoude en zeldzame kauribomen staan. Vroeger waren er hier uitgestrekte kauribossen, maar de bomen zijn bijna allemaal verdwenen als gevolg van ontbossing door Maori’s en Europese kolonisten (het hout werd gebruikt voor de bouw van schepen en scheepsmasten). De bomen komen nu alleen nog op het Noordereiland voor. De boom is op de redwood uit Noord-Amerika na de grootste boomsoort ter wereld. Pas na ca. 800 jaar is de boom volwassen. De grootste kauri ter wereld staat in het Waipoua Kauri Forest,en heet "Tane Manhuta" en is ongeveer 1200 jaar oud, 52 meter hoog en 13 meter in omvang. Het aantal kauri-bomen slonk in de zeventiende en achttiende eeuw snel en de meeste wouden waren toen verdwenen. Tegenwoordig is het een beschermde soort en mag dus niet zo maar gekapt worden. We moeten nog een klein stukje verder rijden en kunnen dan via een korte wandelroute naar de grootste kauribomen lopen. Als we de parkeerplaats oprijden, zien we een stevige Maori-vrouw. De meeste Maori ‘s zijn flink aan de maat en ook deze vrouw past nog maar net in haar auto. We betalen haar NZ$2 parkeergeld. Ze vertelt dat er in het verleden veel werd ingebroken en dat zij nu deze parkeerplaats bewaakt. We wandelen over houten vlonders door het bos met boomvarens naar de 2.000 jaar oude Matua Ngahere, ‘de vader van het woud’. Met zijn 30 meter hoogte en 5,5 meter doorsnede is deze boom de op één na hoogste boom van dit bos. De 1.200 jaar oude Tane Mahuta, de ‘Heerser van het woud’ is met 52 meter hoogte en 13 meter in omvang de grootste kauriboom in het land. Een andere boom met de naam ‘4 sisters’, bestaat uit vier bomen die uit één stam groeien. Het lijkt hier een beetje op Jurassic Park. Alleen de dinosaurussen ontbreken. Dachten we... maar we horen toch duidelijk oerkreten. Het blijken andere bezoekers aan het park te zijn en het zijn natuurlijk weer Nederlanders. Overal, maar dan ook overal kom je dit reislustige volk tegen. Of vallen ze misschien zo op omdat je ze (soms) overal bovenuit hoort schreeuwen?
We vinden het eigenlijk nog te vroeg om al een camping te zoeken. We rijden door naar Pahia. Onderweg stoppen we nog bij Hokianga. Aan de overkant van de baai liggen hoge zandheuvels. Bert vindt het op Vlieland lijken. Pahia blijkt toch te ver weg te zijn. We zoeken een andere camping op. Het is inmiddels al donker.
Dag 251 Auckland
Het is tijd om weer naar Auckland terug te rijden. Het is druk op de weg. Maar we vinden de camping vlak bij de luchthaven dit keer erg snel. Om 2 uur zitten we in het zonnetje te lezen. Even later worden de rugzakken weer ingepakt. Omdat het lekker weer is kunnen we dit buiten doen. We gooien de overmaat medicijnen weg. Dit scheelt niet veel in gewicht, maar wel veel in ruimte. Even nog een doekje door de camper en we zijn weer klaar. We draaien nog een wasje, maken een maaltijd van de restjes. We maken een praatje met de buurman. Het is een Nieuw Zeelander die zijn huis heeft verkocht en nu in een camper woont. Hij gaat voor een half jaar naar Canada. Langer mag niet want dan verliest hij het recht op zijn pensioen. Je moet dan eerst weer een half jaar hier in Nieuw Zeeland wonen. De Nieuw Zeelanders die we hier hebben ontmoet zijn allemaal erg geïnteresseerd. We zullen ze nog gaan missen de stoere mannen met hun korte broeken en mutsen. Als we net willen gaan slapen tikt er iemand op onze deur. We staan op hun plek zeggen ze. We sturen ze door naar de receptie.
|