Reisverslag van dag tot dag: Vietnam Hanoi- Halong Bay- Hué - Hoi-An - Natrang - Dalat - Saigon - CanTo/Mekong Delta - Chau Doc Eerst even een paar dagen Bangkok. Omdat we niet rechtstreeks naar Hanoi kunnen vliegen, gaan we via Bangkok. Deze route zit in ons rond de wereldticket. Als we de vlucht Hongkong-Bangkok niet gebruiken, zou de rest van het ticket vervallen. Of we moeten bij één van de vliegmaatschappijen een route verandering boeken. Dit kost $75 pp. Dan moeten we ook nog een duur ticket kopen. Hongkong-Hanoi zit niet in het pakket. We besluiten dus maar via Bangkok te vliegen. Dag 61 Hongkong-Bangkok We vertrekken op tijd van Hongkong international airport. Als we in Bangkok landen gaan we met de bus naar Banglampoo. Bert herkent toch nog wel veel van de vorige keer. We vinden een hotel tegenover de bushalte: Sawasdee Kaosan Inn. We lopen wat rond op de Khaosan road. Én gaan op zoek naar een boekings kantoortje. We willen een ticket naar Hanoi en één naar Yangon (Myanmar) regelen. Ook moeten we een visum voor Myanmar hebben. Het visum is natuurlijk niet direct mogelijk omdat het nu weekend is. We moeten dus beginnen met een ticket naar Yangon. Hier hebben we direct al een probleem. Het is hoog seizoen. Er zijn twee airlines die naar Yangon vliegen. Dit zijn MAI, Myanmar airways International en Thai Airways. De éérste staat als erg slecht bekend. De laatste twee jaar zijn er drie vliegtuigen naar beneden gekomen. We hebben samen afgesproken dat we daar niet mee gaan vliegen. Als we Thai Airways proberen te boeken blijkt dat de heenreis geen probleem is. Maar we willen uiterlijk 5 januari terug vliegen. Dit blijkt niet te kunnen met de Thai Airways. Niet eerder dan 6 januari aan het eind van de dag. De kinderen komen die dag om 6 uur 's ochtends aan. Bert wil dit absoluut niet. Nu wordt het een beetje moeilijk want MAI heeft nog wel een plaatsje vrij. We zeggen dat we hierover na gaan denken. Het ticket naar Hanoi moet dan maar even wachten. Dag 62 Bangkok Na lang en breed er over te hebben nagedacht, besluiten we Myanmar dan maar over te slaan. Vooral Janneke spijt het reusachtig. Maar om nu drie weken in de zenuwen te zitten omdat je met zo'n onbetrouwbare vliegmaatschappij terug moet? En terug op 6 januari vinden we ook niet echt leuk. We willen op het vliegveld staan om onze kinderen op te halen. We willen geen minuut van de dagen met z'n allen missen. Gelukkig dus maar dat het weekend is, anders hadden we ons paspoort al weggebracht voor een visum. Dat zou zonde van het geld zijn geweest Het boekings kantoortje is ook open op zondag. We gaan hier maar een ticket kopen naar Hanoi. We willen nu liefst zo snel mogelijk weg. Dit lukt, dinsdagmiddag is er plaats op een vlucht van Air France. Dag 63 Bangkok We proberen of we een plekje kunnen reserveren op het eiland Koh Samet, waar we na het reizen door Thailand met de kinderen heen willen. Dit lukt ons niet. Het is alleen mogelijk om in luxe en dure resorts te reserveren. Maar dat is onze bedoeling niet. We proberen nog een hoesje voor de Cardreader te kopen op Khaosan road. Bert is het gister vergeten. Maar vanochtend staat de verkoper er niet. We gaan met de bus naar de luchthaven. We gaan een beetje vroeg, we kunnen ons de chaos op de luchthaven nog herinneren. Maar dat is nu niet meer zo. We staan als eerste voor de balie om in te checken. We vertrekken op tijd en landen om 16.00 uur in Hanoi. We moeten hier erg lang op de bagage wachten. Onze rugzakken zijn als eerste ingecheckt en komen nu waarschijnlijk als laatste op de band. Het voelt toch een beetje vervelend. Het is al 18.00 uur als we door de douane gaan. Bij de grens krijg je een gezondheids verklaring die je moet invullen. Bij controle van dit formulier moet je 2.000 dong per persoon betalen om een stempel te krijgen en het land in te mogen. Dit bedrag kan gelukkig ook in dollars worden betaald. Wij hebben nog geen enkele dong.
Buiten vinden we gelukkig meteen een minibus naar de stad. We betalen hier $6 voor. Een hotel zoeken verloopt niet zo vlot. De eerste vijf die we proberen zitten vol. "Tomorrow" hebben ze weer een kamer voor ons. Tja daar schieten we nu niets mee op. De laatste heeft nog een hotel verderop van een vriendje. Hij belt er naar toe. We kunnen daar een kamer krijgen voor $10 per nacht. We zeggen dat we wel eerst willen kijken. Bert zou dan achterop een brommer mee moeten. We willen de eerste avond hier niet zo maar op in gaan. We zeggen dat we allebei mee lopen. Dat is ook goed. We vinden het een gribus waar we door lopen, maar het hotel ziet er wel goed uit. We nemen de kamer. Alhoewel we moe zijn, gaan we toch eerst maar pinnen. We hebben geen enkele Vietnamese dong. We lopen naar het meer, hier moet volgens de Planet een ATM staan. We vinden hem vrij snel en pinnen het maximale bedrag. Dit is twee miljoen dong. We zijn eigenlijk te moe om ons te realiseren dat we nu even miljonair zijn. De officiële munteenheid van Vietnam is de dong (afgekort d of VND). Voor 1 US$ ontvang je 15.000 VND. In principe betaal je overal met dong, ook al vertelt men je vaak de prijs van een artikel in dollars. Grotere bedragen (bijvoorbeeld hotels en busreizen) kun je meestal ook met dollars betalen. In Vietnam bestaat er alleen papiergeld, geen munten. De kleinste coupure is 200 dong en de grootste 100.000 dong en je loopt dus regelmatig met flinke stapels bankbiljetten rond. Je kunt bij banken en vaak ook in hotels dollars wisselen voor dong. We gaan meteen ook maar even lekker eten. Maar als we terug lopen kunnen we het hotel niet meer terug vinden. We begrijpen er niets van. We vragen wel 10 keer. Iedere keer worden we een andere kant op gestuurd. Uiteindelijk bij een internetcafé blijkt dat het plattegrondje anders is dan het adres dat op het kaartje staat. Dus als we het adres laten zien sturen ze ons naar rechts, laten we het plattegrondje zien dan worden we de andere kant weer opgestuurd. We zijn er nu snel. We hebben steeds rondjes gelopen. Doodmoe vallen we op ons bed neer. Hanoi, wat "tussen de rivieren" betekent. In 1945 proclameerde Ho Chi Minh in Hanoi de onafhankelijkheid van Vietnam. In 1976 werd het de hoofdstad van het herenigde Vietnam. De hoofdstad Hanoi heeft een oppervlakte van 913 km² en heeft bijna 3 miljoen inwoners. Hanoi is een groene stad. Door de binnenstad lopen brede, met bomen omzoomde boulevards (Duong). Door oude bomen omgeven meren, parken, een botanische en zoölogische tuin verlenen het stadsbeeld een eigen karakter. Langs de straten staan villa’s en handelshuizen gebouwd in de Franse koloniale stijl. Woonruimte is bijzonder duur. De openbare vervoermiddelen kunnen de piekuren niet aan. Arbeiders, werknemers en ambtenaren moeten uit randgebieden, voorsteden en deltadorpen in de delta lange afstanden afleggen op fiets, brommer en motor om bij hun werk te komen. In het rush hour heerst er vaak een enorme verkeerschaos. Sinds 1990 is er verkeerspolitie, omdat met de groeiende motorisering ook het aantal verkeersongelukken toenam. In de stad Hanoi staan meer dan 300 bezienswaardige gebouwen. Sommige ontstonden in de 11e eeuw, toen de hoofdstad gesticht werd. Veel gebouwen zijn terug te voeren op gebeurtenissen die verhaald worden in legendes en sagen. Dag 65 Hanoi We blijven toch maar in dit hotel. Gisteravond hebben we er nog even aangedacht om vandaag te verhuizen naar een hotelletje dichter bij de binnenstad. Maar er is vandaag een betere kamer voor het zelfde geld beschikbaar. Ook merken we nu dat we niet zo ver bij de binnenstad vandaan zitten. Het leek door het gedwaal een heel eind. We zitten hier in het Old Quarter van Hanoi. Dit is de oudste en dichtst bevolkte wijk van Hanoi. De rest van de stad is vrij nieuw omdat de stad 11 dagen lang is gebombardeerd door de Amerikanen. Het is een wirwar van smalle straatjes, in het Vietnamees Hang genoemd, en smalle huisjes en kleine winkeltjes. De straatnamen geven aan welke producten er verkocht worden. Zo heeft de Hang Dao zich helemaal gespecialiseerd in schoenen en in de Hang Bac beitelt men opschriften op grafstenen. Op straat is het druk: motortjes, scooters en fietsen vliegen langs ons heen, als we door de straten van het Old Quarter lopen. Om over te steken is een hele operatie, maar het blijkt de truc te zijn om langzaam door te lopen, dan schieten de brommertjes wel langs je heen. Janneke is eerst nog wat aarzelend, maar Bert is er handiger in. We shoppen wat rond om de prijzen van de tours te vergelijken. Vietnam heeft een communistische regering en dat kun je onder andere merken aan de manier waarop ze de toeristen in de gaten trachten te houden. Ze hebben het toeristenvervoer zeer goed georganiseerd. Zo hebben ze een route door het land uitgezet, waarbij je alle belangrijkste plaatsen aandoet en onderweg nog stops maakt bij bezienswaardigheden. Zowel in Hanoi als in Saigon kun je Open Tour-tickets en enkeltjes kopen voor moderne, luxe airconditioned bussen. De tickets zijn goedkoop, zelfs goedkoper dan de kaartjes voor de locale bussen (waar je als buitenlander meer voor moet betalen dan de locale bevolking) en de budgetreiziger zal dus al snel voor dit vervoer kiezen. Als je een Open Tour-ticket koopt, krijg je zelfs korting op de prijs van enkeltjes. Een Open Tour-ticket houdt in dat je in één keer vijf verschillende bustickets koopt voor de trajecten: Ho Chi Minh City - Dalat of Mui Ne, Dalat/Mui Ne - Nha Trang, Nha Trang - Hoi An, Hoi An - Hue, Hue - Hanoi. In elk van die steden kun je zo lang blijven als je zelf wil. Als je weer weg wil, moet je één dag van te voren melden dat je mee wil naar de volgende bestemming. Je bent met een open tour natuurlijk wel minder flexibel in de keuze van de maatschappij. Wij hebben voor ons vervoer steeds enkeltjes gekocht. Wij vonden het erg gemakkelijk omdat, als je je ticket bij het hotel koopt, je meestal ook bij je hotel wordt opgehaald en niet hoeft te zoeken naar de bus. Daarnaast is het reizen met zo´n "toeristenbus" best gezellig omdat je regelmatig dezelfde mensen tegenkomt en een praatje is dan snel gemaakt. Iedereen die namelijk tegelijk het land binnenkomt, reist in dezelfde periode ongeveer dezelfde route, van Hanoi naar Saigon, of van Saigon naar Hanoi. Nadeel is wel dat de verkopers langs de wegen en in de steden je ook heel gemakkelijk kunnen vinden en dat je minder contact hebt met de locale bevolking. In het hotel wil men wel een visum voor Cambodja voor ons verzorgen, voor $43. Maar als we zeggen dat we eerst wel ergens anders willen kijken blijkt dat het voor bepaalde landen plotseling goedkoper is. Opeens valt Cambodja hier ook onder. Ja Ja! Het wordt dan $30! Het is al net als met de tours, ze hebben het ò zo goed met ons voor. Ze zullen een goede bus boeken. Ze zouden niet graag willen dat we in een slechte bus terecht komen! Bert bezwijkt bijna. Maar Janneke is onvermurwbaar en zegt dat we dan naar een andere agent gaan. Uiteindelijk worden we het eens. We betalen alles in één keer. Als Janneke het op de kamer nog eens na rekent, hebben we $44 te veel betaald. Meteen weer naar de receptie. Ja ze wisten het wel en ze hadden op ons gewacht. Maar als later blijkt dat we één dollar te veel hebben terug gekregen, weet de receptioniste de weg naar onze kamer wel heel snel te vinden. 's Avonds gaan we naar de waterpuppet show. Múa Roi Nuóc. Dit is een vorm van theater die alleen in Vietnam voor komt. Het is erg leuk. Voor in het theatertje staat een bassin met water en achter het gordijn staan de poppen spelers tot hun middel in het water. Ze brengen de poppen met behulp van bamboestokken onder water tot leven. Het is erg knap gedaan. De voorstelling wordt met vuurwerk geopend en afgesloten. Hoewel we er natuurlijk niets van verstaan, begrijpen we het wel een beetje. De voorstelling duurt een uur. Draken dansen op het water, rijst planten en oogsten, vissers vangen vis. Dit wordt allemaal uitgebeeld. De muziek geeft er een leuk sfeertje aan. We zitten aan het meer tot het donker wordt. Het huisje (Ngoc Son tempeltje) dat in het zuidelijke deel van het meer staat schijnt hét gezicht van Hanoi te zijn. Vanavond is het verlicht. We vinden een erg leuk eethuisje op de hoek van de markt. We zitten boven en zien alles wat er in het drukke straatje beneden gebeurt. Dag 66 Hanoi We gaan naar de Parfume Pagode. Deze ligt 60 km ten zuid-westen van Hanoi. Er gaan tijdens de festivals vele boeddhistische pelgrims heen. Om 7.15 uur staan we klaar. We worden keurig op tijd opgehaald. We gaan eerst naar een verzamelpunt. Om 8 uur vertrekt de bus. De rit duurt 3 uren. Dit komt door de slechte weg. Het is erg warm in de bus. Na de bus stappen we in een wiebelige soort punter, waar een Vietnamees vrouwtje roeit. We horen alleen het geplons van de roeispanen in het water. Dit boottochtje over de rivier de Yen, duurt een uur. Het is wel erg mooi en relaxed. Ook hier varen we tussen het karstgebergte en rijstvelden. Als we weer vaste grond onder de voeten hebben moeten de berg opklimmen. Dit is een erg steile klim. In de Planet stond al dat je goede wandelschoenen nodig hebt. Nu hebben ook nog het geluk dat het mooi weer is en niet regent, anders zou het ook nog glibberig zijn. Maar in de hitte valt het ook niet me. We doen er ongeveer een uur over. Halverwege rusten we een poosje en gaan dan verder. Langs het pad staan tentjes waar water en cola wordt verkocht. We kopen een banaantje, dat gaat er lekker in. Eenmaal boven gekomen zijn we doorweekt en kapot. Maar dan staan we dan ook in de mond van de draak. Een grot die langzaam groter wordt en waarin monniken op de vreemdste plaatsen altaren hebben gemaakt om de goden die het aardse leven hebben achtergelaten, te vereren. De Pagode staat in het begin van de grot. Het parfum dat je ruikt is volgens ons gewoon de geur van de wierookstokjes die hier branden. We vinden het hier niet zo bijzonder. Tijdens de wandeling naar beneden doen we rustig aan en nemen de tijd om van het uitzicht te genieten, wat wel erg mooi is. Als we beneden aankomen staat een heerlijke lunch klaar waar we echt van opknappen. We gaan terug met de boot en de bus. In het restaurant waar we 's avonds gaan eten, zit een Nederlandse groep te klagen over de té lange busreis vanaf Hué. Wat een gezanik zeg. Als we dit horen zijn we nog tevredener met z'n tweetjes.
We staan op tijd op, brengen de rugzakken naar beneden en het wachten begint weer. Het weer is niet zo zonnig. De rit is 160 km lang. Onderweg weer dezelfde taferelen. Alleen nu ook een ongeluk met 2 brommers die tegen een bus op zijn gereden. De eerste stop is bij een fabriekje waar ze gobelins verkopen. Er staat dat ze gehandicapte mensen die slachtoffers zijn van Agent Orange (mismaakte kinderen) aan het werk helpen. Vooral kopen dus voor het goede doel. Wij vinden het meer op kinderarbeid lijken. De kinderen achter de borduurramen horen volgens ons gewoon op school te zitten. Halong Bay (de baai van de neerdalende draak) ligt 165 kilometer ten oosten van Hanoi. De grote baai ligt vlakbij de grens met China en heeft een oppervlakte van 1.500 km2. Halong Bay is een van de meest schilderachtige plekken in Vietnam. In de baai liggen namelijk ruim3.000 kalkrotseilanden die loodrecht oprijzen uit het water van de Golf van Tonkin. Volgens de legende zijn de eilanden ontstaan doordat een draak hier in zee landde en een deel van het land met zijn staart meenam en dit vervolgens onder water liet verdwijnen. Alleen de hoger gelegen delen van de kust zijn boven het water blijven uitsteken. In werkelijkheid zijn de grillige vormen van de rotsen ontstaan door de eeuwenlange invloed van wind, regen en golven. Halong Bay is namelijk het best te bezichtigen met een boottocht. Het is vandaag een beetje mistig en de baai krijgt daardoor een mysterieuze sfeer. We varen door kleine inhammen en langs grillig gevormde rotsen. Samen met de traditionele Chinese jonken met hun karakteristieke grote roodbruine zeilen, geeft dit een prachtig panorama. Vissersjonken met aan elkaar genaaide grijze, rode en zwarte zeilen varen ’s nachts uit met lampen. Slechts 15 eilanden zijn permanent bewoond. Op sommige eilanden kamperen de vissers tijdens de vangtijd. Op de meeste leven alleen apen en vogelkoloniën. Sommige eilanden en rotsen liggen dicht bij elkaar, maar ze zijn allemaal verschillend. Veel van hen hebben namen die zijn afgeleid van hun bizarre vorm: Vechtende Hanen, Schildpad, Stenen Vissers, Slapende Jonkvrouw. Met een beetje fantasie kunnen nieuwe namen bedacht worden. Er bestaan talloze legendes, ze vertellen over het mooie meisje dat de voorkeur gaf aan eenzaamheid en dood boven een leven met een rijke slechterik, over tijgers en over feeën die behulpzame vissers met rijke vangsten beloonden. Op sommige eilanden groeien bomen; de rotsen zijn vaak kaal of bedekt met struikgewas. Een heel eigen charme hebben de grote en kleine spelonken en grotten, vaak vol stalactieten en stalagmieten Na een uurtje varen legt de boot aan bij de ingang van Hang Dau Go, de 'grot der wonderen'. We gaan een steile trap op en betreden een enorme grot met prachtige stalagmieten en stalactieten. De mooiste formaties zijn verlicht met gekleurde lampen. De naam van de grot verwijst naar de wonderlijke vormen van de druipsteenformaties die op mensen en dieren lijken. De rest van de dag vaart de boot door het labyrint van rotsen. en verscholen baaitjes en langs dorpen met drijvende huisjes. Op het bovendek genieten we van de frisse wind en het uitzicht. We overnachten op het eiland Cat Ba. De romantische zonsondergang hier wordt volledig verknald door de aanwezige gekleurde feestverlichting die ook in China zo populair is. Dag 68 Cat Ba Het is weer helemaal bewolkt. Als ontbijt krijgen we een slap stokbroodje voorgeschoteld. We varen door de Halong Bay weer terug. Langs drijvende huisjes op het water waar de vissers met hun familie wonen. De kinderen die naar school gaan worden met een roeibotje gebracht. De lunch krijgen we aan boord. We horen hier dat de mensen die een overnachting aan boord hebben geboekt, de hele nacht vast gezeten hebben op een zandplaat. Als we van de boot stappen komt de zon door. Dat is een beetje balen. Het is meteen weer lekker warm. Als we op de bus staan te wachten horen we opeens : I wish you a merry christmas. Het komt van een auto die achteruit rijdt. Dit is zijn waarschuwingstoontje. We horen hier van medereizigers dat het de moeite waard is om via de Mekong delta naar Cambodja te gaan. Dit is misschien iets om te onthouden. Om 16 uur staan we weer in het centrum van Hanoi. Dag 69 Hanoi-Hué Ome HO Chi Minh die we wilden bezoeken is helaas voor zijn jaarlijkse onderhoudsbeurt even naar elders vertrokken. We lopen naar het west lake. Dit is een groot meer dat door een smalle weg gescheiden wordt van het kleinere Witte zijde meer. Vroeger stonden hier prachtige paleizen en paviljoens. Deze zijn tijdens de afgelopen oorlogen compleet verwoest. De luxe hotels staan hier nog wel. De verkoopsters bieden hier ook chiquere T-shirts te koop aan. We lopen achter een groep aan, de Tran Quoc Pagode in. Het is een van de oudste van Vietnam. Hij staat prachtig aan het meer. Op een gedenksteen staat de geschiedenis van de tempel beschreven. Op de terugweg komen we langs een winkeltje waar ze regencapes verkopen. De prijs is eerst 60.000 dong. Uiteindelijk krijgen we er twee voor 70.000 dong. Ze zijn wel en beetje zwaar. Even verderop komen we op een overdekte markt waar ze de dunnere capes verkopen die we eigenlijk hadden willen hebben. Dat is pech! We eten weer wat in het Old Quarter. Dan wordt het zo zoetjes aan tijd om naar het hotel te lopen en de rugzakken op te halen. Iemand komt ons ophalen en loopt met ons naar de plaats waar we op de bus moeten wachten. Er komt een oude rammelbus ons ophalen. Wij maar denken dat het nieuwe bussen zouden zijn. We zitten net goed en wel als de bus een parkeer terrein op rijdt. We moeten overstappen in een andere bus. Dit is een knappe bus. Net buiten de stad wordt er weer gestopt. Waarom is ons niet duidelijk. Men loopt wat om de bus heen. Om 11 uur stopt de bus weer. We kunnen nu wat eten en plassen. We doen de rest van de 660 km naar Hué nu in één keer. We stoppen alleen nog een keer voor het ontbijt. We doen er 14 uren over. De wegen zijn hier niet zo best. We hebben het niet eens zo slecht gehad. We hebben de fleece-jacks in een sloopje gerold en zo hebben we een lekker kussentje. We worden bij een guesthouse afgezet. Janneke gaat en paar kamers bekijken maar vindt het niets. Bert heeft zo iets van laten we het maar doen, dan zien we morgen wel verder. Maar daar heeft Janneke geen zin in. We vinden en mooie kamer in het Trang loc hotel voor $10. Janneke gaat eerst weer kijken. De manager vraagt $16, als ik hem duidelijk maak dat het een mooie kamer is, maar nog te duur voor ons is, wordt het al $12, Als we beneden zijn en we aanstalten maken om te vertrekken kunnen we de kamer voor $10 krijgen. Maar we mogen er dan niet met de andere gasten over praten. Dus blijven we maar. Tussen 1802 en 1945 was Hué de politieke hoofdstad van Vietnam en zetel van de keizers uit de Nguyen-dynastie. Uit deze tijd zijn in Hué en omgeving nog veel paleizen, koninklijke tombes, pagodes en tempels overgebleven. Op de zuidoostelijke oever van de Song Huong (Parfumrivier of Rivier der Geuren) bevindt zich de nieuwe stad die is ontworpen door de Fransen. Dit deel van de stad heeft moderne westerse gebouwen en een koloniale Tussen 1802 en 1945 was Hué de politieke hoofdstad van Vietnam en zetel van de keizers uit de architectuur. Vandaag zien we van dit alles niets. Als we ons geïnstalleerd hebben begint het te plenzen Het hoost de hele dag. We zijn nu toch wel blij met onze capes. We doen niets bijzonders, De meisjes dragen hier allemaal Ao Dai; Een lange jurk die over een broek met lange pijpen wordt gedragen. De meeste meisjes dragen een witte Ao Dai. In de stad maken de vele duizenden scooters en fietsers het oversteken van de straat een gevaarlijke onderneming. 's Avonds gaan we "hotpotten". We kopen een tekening op zijde van iemand die aan het bedienen is. Hij heeft littekens van brandwonden en is een beetje mismaakt. Het goede van hem is dat hij eerst de tekeningen laat zien. Als we iets gekocht hebben laat hij ons zijn verhaal lezen. Hij is 25 jaar en heeft als kind van 1 jaar zijn vader verloren door de oorlog. Hij moet nu voor zijn moeder en zusje zorgen. Het tet-offensief. Op 31 januari 1968 werd Hué bestormd door Noord-Vietnamese troepen die onder meer de citadel bestormden. Gedurende de volgende 26 dagen, en in één van de bloedigste conflicten van de hele oorlog, probeerden de Amerikanen en Zuid-Vietnamezen de Vietcong uit de stad te verdrijven. Deze hadden ondertussen 3000 burgers gedood. Bovendien werd door de raketten en bommen het grootste deel van Hué's erfgoed vernietigd. Dag 71 Hué Vanochtend zijn we allereerst naar de receptie gegaan. Om de paspoorten op te halen. We hebben het bange vermoeden dat onze gele "permits", die we bij de binnenkomst van Vietnam hebben gekregen, kwijt zijn. Nu is ons vermoeden waarheid. Wat nu? Zonder dit permit krijgen we grote moeilijkheden bij de grens. Ze moeten in het hotel in Hanoi zijn blijven liggen toen we ons paspoort hebben gegeven voor het visum voor Cambodja. De dame bij de receptie gaat voor ons bellen. Natuurlijk wordt er niet opgenomen. We krijgen het adres van de vreemdelingen politie. Net als we het hebben gevonden blijkt het tussen de middag gesloten te zijn. Maar weer terug nar het hotel. De receptioniste heft nog geen contact gehad met het vorige hotel. Heb je het mobiele nummer ook gebeld? Nee, dat had ze nog niet geprobeerd. En zo waar er werd opgenomen en de permits waren inderdaad daar blijven liggen. Volgens de receptie daar waren ze op onze kamer gevonden. Nou mooi niet. Ze hebben ze daar in de la gevonden. Maar we zijn blij dat ze weer terecht zijn. Ze zullen vanavond aan een buschauffeur meegegeven worden die naar Hué gaat. We moeten hier wel een paar doller voor betalen, maar dat hebben we er graag voor over. We hebben ons zelf na dit avontuur maar eens getrakteerd op een lekker etentje. De rest van de dag hebben we besteed aan een kort bezoekje aan de markt en de citadel. De entree is erg hoog. Hier moeten we maar even over nadenken. Het is nu gelukkig droog. Dag 72 Hué Jammer genoeg hebben we de permits nog steeds niet. De manager van het hotel in Hanoi vertrouwde de buschauffeur niet. Vandaag komen de gasten van zijn hotel ook hier naar toe. Zij zullen de permits voor ons meenemen. Vandaag hebben we zin om weer wat actief te zijn We lopen naar de Thien Mu pagode (= de Pagode van de hemelse meesteres). Het regent zo nu en dan. Het is zo'n 6 km lopen. We lopen het eerste stuk langs de Huong Giang, oftewel de Parfumrivier. We vroegen ons even af waar de rivier haar naam aan ontleent. Het is meer een open riool dan een lekker ruikend water. Maar het blijkt dat de Parfumrivier haar naam dankt aan het aangenaam ruikende bos in het Truong Son-gebergte waar de rivier ontspringt. Er zijn diverse terrassen langs de rivier. Het is te nat om hier over te lopen. Tot nu toe zijn de terrassen hier lang niet zo verzorgd als in China. Hier staan de randen van de rijstvelden vol met onkruid. Bussen rijden langs ons. Ze stoppen om mensen uit te laten stappen. Hele zakken vol meel worden uitgeladen. Een cyclo moet het verder naar hun huis brengen. We lopen door het dorp Duong Kim Long. Men is erg verbaasd dat wij zo maar lopen. Men ziet een kans om de brommer van stal te halen en ons een lift aan te bieden. Bij de Pagode wil men ons in een boot hebben. We willen wel naar de tombe van Ming Mang. Maar na wat onderhandelen wil men er $10 voor hebben. Dat vinden we veel te veel. We gaan de pagode bekijken. Hij staat op een heuvel. Het schijnt één van Vietnams beroemdste bouwwerken te zijn. De pagode bestaat uit zeven verdiepingen Elke verdieping symboliseert een incarnatie van de boeddha.Hier achter staan de verblijven van de monniken. Ook staat er een heiligdom met een gegraveerde steen die een marmeren schildpad als voetstuk heeft. De 73 jarige monnik Thich Quan verbrandde zich zelf Duc uit dit klooster in Saigon als protest tegen de vervolging van boeddhisten door het Ngo Dinh Diem regiem. De gebeurtenis werd wereldnieuws en leverde een beroemde persfoto op en werd gevolgd door meer zelfverbrandingen van monniken en nonnen. De austin waarin hij naar Saigon reed, staat in een gebouw achter de Thien Mu. Op de terugweg dwalen we door het Duong-Kim-Long dorp. We zijn hier bijna nog niet met de Vietnamese bevolking in contact gekomen. We reizen in aparte toeristenbussen en eten niet in de Vietnamese eethuisjes. Waar de Vietnamezen veel eten, zit men op van die hele kleine krukjes. Dit zit voor ons vreselijk ongemakkelijk. Men is hoogst verbaasd als we van de doorgaande weg afslaan en door de nauwe steegjes lopen. Ze denken dat we verdwaald zijn en loodsen ons weer naar de grote weg. Op de rivier is veel te zien: Sampans die het zand uit de rivier halen. De emmers met zand worden opgetakeld door vrouwen die aan een wiel draaien. De boot wordt zo vol geladen dat het water tot aan de rand staat. Een visser die zijn netten op een speciale manier uitgooit en op de brug staan twee meisjes met een vissenwinkel achter op de fiets. De Vietnamese boer is vandaag de dag net zo afhankelijk van de natuur als 2000 jaar geleden. Vooral de noordelijke en centrale delen van het land liggen in een gebied van verwoestende wervelstormen en tyfoons. De noordelijke delta wordt door overstromingen van de Rode Rivier en haar zijrivieren geteisterd of door aanhoudende droogte. De boer ziet in de natuurkrachten oppermachtige geesten aan wie hij is overgeleverd. Zij kunnen voor overvloed of voor honger zorgen. Door offers en erediensten en verering tracht hij ze gunstig te stemmen. Boven alle natuurgoden staan oermoede Au Co, de berggodin en oervader Lac Long, de drakenkoning, alsmede de bergeest Than Nui en de watergeest Than Thui. De natuur en alle dingen zijn bezield door goede en kwade geesten. Onvergankelijke stenen zijn goddelijke geesten en in de vergankelijke bomen, die de dorpen beschermen , beschermgeesten. Aan hen moet op het juiste moment de juiste offers worden gebracht. Gebeurt dat niet of worden er fouten in de offerceremonie gemaakt, dan brengt dat ongeluk over het individu en het hele dorp. Schijnbaar achteloos weggeworpen scherven die bij de bomen liggen zijn ooit bezielde huisrad geweest en aan de zorg van de boom toevertrouwd. Ieder dorp heeft een beschermgeest die in de tempel van de Dinh woont, dit is het gemeenschaps-huis van de mannen. Het zijn vaak natuurgoden, Than. Twee keer zo groot is het aantal Thanh, halfgoden en helden, koningen, generaals, stamoudsten en stichters van dorpen. Vrouwen, kinderen en dieren kunnen beschermgeesten worden. We gaan wat eten en wandelen dan naar de Notre Dame Dit is een mengeling van Europese stijlen en oosterse vormen. De spits heeft de drie niveaus van een pagode. We vinden het lichtblauwe gebouw niet veel bijzonders. We slenteren door de steegjes terug en komen door een karaoke steeg. De straat bestaat uit verhard zand, maar er staan wel 20 Karaoke bars. Als we terug zijn in het hotel staat de receptioniste al te zwaaien met de permits. We kopen meten paperclips om ze goed vast te zetten in het paspoort. We kunnen nu ook de bus naar Hoian bespreken. We betalen de $10 telefoonkosten en geven het meisje een flinke fooi. Ze bespreekt een hotel voor ons in Hoian. Ze vertelt dat we van de bus worden opgehaald. Dit lijkt ons wel wat. 's Avonds lopen we naar de brug. Het is ongelooflijk er zijn steeds wisselende kleuren verlichting. Slimme jochies verhuren hier statieven voor het fototoestel. Dag 73 Hué Vandaag maken we een dagtocht over de Parfumrivier met een drakenboot. Rondom Hué liggen zeven graftomben van keizers van de Nguyen-dynastie. Deze graftomben zijn het best met de boot te bereiken en dat doen we dus vandaag. Eerst varen we weer naar de Thien Mu tempel, vier kilometer ten westen van Hué. Het weer werkt nog steeds niet mee. Dan naar de graven. De graven hebben in grote lijnen dezelfde traditionele plattegrond. Elk graf bevat een paviljoen en een met stenen geplaveid plein met stenen mens- en dieren figuren. Deze bewijzen de keizer eer. Ze liggen nogal verspreid. Maar we varen overal met de boot naar toe. We bezoeken het graf van Minh Mang. Alleen is de tombe er niet wegens restauratie werkzaamheden. Alleen vergeten ze dit te vertellen als je een kaartje koopt. We bekijken de mooie vijver maar. Ook is er nog een tombe van Khai Dinh. Hier staat een verguld levensgroot beeld van Khai Dinh zelf. Er is een indrukwekkende door draken geflankeerde trap. We varen verder in de boot naar de tombe van Tu Duc. In het hotel is alles een beetje vochtig en klam. Het regent al 3 dagen. De kleren beginnen zelfs een beetje te stinken. Zelfs de handdoeken zijn nog net als we vanochtend op staan. We vertrekken naar Hoi-An. Dit keer met een dagbus. Het is niet zo ver. We vertrekken keurig op tijd en het weer lijkt beter te worden. We rijden door een afwisselend landschap. De highway 1 is soms een modderpoel en moet de bus stapvoets rijden. Het is onvoorstelbaar dat dit dé hoofdweg van een land is. We slingeren ons een weg over de 22 kilometer lange Hai-Van Pas. Bovenop de pas stappen we even uit om te genieten van het uitzicht. De top heeft een hoogte van slechts 600 meter, maar is daarmee het hoogste punt dat Highway 1 tussen Ho Chi Minh City en Hanoi bereikt. De Fransen noemden dit de Col de Nuages (wolkenpas) omdat de top van de pas vaak in nevelen is gehuld. Wij hebben geluk. Het is een beetje heiig, maar we hebben een prachtig uitzicht over de kust met haar ongerepte baaien, zandstranden en dorpen. Na deze korte stop rijden we verder de bergweg af naar de volgende stop. Dit keer zijn we gestopt bij China Beach. Een zanderige landtong, met aan de westkant een turkooise lagune en aan de oostkant kilometers zandstrand en de Zuid-Chinese Zee. Het prachtige witte zandstrand is helemaal stil en verlaten. De Amerikaanse soldaten gebruikten dit stuk strand voor de ontspanning tijdens de oorlog. De derde stop is bij de De Marble Mountains. Dit zijn vijf heuvels en worden ook wel Ngu Hanh Son genoemd, de 'bergen van de vijf elementen' uit de Chinese filosofie. Iedere heuvel vertegenwoordigt een element van de kosmos en is daarnaar vernoemd: Hoa Son (vuurberg), Moc Son (houtberg), Kim Son (goudberg), Tho Son (aardberg) en Thuy Son (waterberg). In de grotten hebben de Vietnamezen boeddhistische tempels gemaakt. Wij bezoeken de tempels niet, maar beperken ons tot het bekijken van de marmerbewerkers aan de voet van de Thuy Son. De Marble Mountains danken hun naam namelijk aan het witte, rode en groene marmer dat de heuvels voortbrengen en dat hier wordt bewerkt tot grote beelden en souvenirs. Aan de voet van de Mountains wordt druk gebeiteld. Om 2 uur komen we in Hoi-An aan. Er is echter niemand te bekennen die ons ophaalt. De minibus is nu ook weg. Daar staan we dan. We bellen naar het hotel, maar niemand kan ons ophalen. Uiteindelijk nemen we maar een brommertje. We stappen achterop. De rugzakken hebben ze voor zich gezet. Gelukkig rijden ze langzaam. We worden bij het hotel afgezet dat we hebben geboekt. Het bevalt ons niet. De mensen zijn aardig, maar de kamer staat ons niet aan. We blijven maar één nacht. Hoi-An ligt aan de Thu-Bon-rivier. Vroeger heette het stadje Fai Fo (een verbastering van Hal Pho = stad aan de zee) en was een van de drukste havensteden van Zuidoost-Azië. Het is de eerste Chinese nederzetting in Zuid-Vietnam. Aan het begin van de 16e eeuw ontdekten de Portugezen de kust bij Hoi-An. Ze werden al snel gevolgd door de eerste handelaren uit China, Japan, Nederland, Engeland en Frankrijk. Men wil beweren dat het oude gedeelte er hier nog hetzelfde uitziet als anderhalve eeuw geleden. De Chinezen hebben hier echter het meest van hun cultuur achtergelaten. Het stadje met smalle straatjes en vele oude houten Chinese huizen en tempels heeft de sfeer van een Chinese handelspost. Het is net alsof je in China loopt. De sfeer wordt nog eens versterkt door het verbod op autoverkeer in de oude stad. Enkele van de oude Chinese huizen zijn geopend voor bezoekers zodat je ook binnen de oude pracht en praal kunt bekijken. Het is overigens niet goedkoop om de huizen van binnen te bekijken. Het zal wel te maken hebben met het feit dat dit plaatsje op de World Heritage List van Unesco staat. Als we door de straatjes dwalen, vinden we Hoi-An erg toeristisch. Er wordt heel veel zijde verkocht. Volgens de Lonely Planet zijn er wel 200 zijde winkels. We zoeken nog naar een lakenzak van zijde, maar kunnen het niet eens worden over de prijs. We gaan eerst nu op zoek naar een beter hotel. Dat lukt. Voor $3 meer hebben nu airco. We moeten wel $3 aan betalen. Maar daar hebben we geen probleem mee. We slenteren langs de haven. Als we hier s avonds willen gaan eten staat de hele kade onder water en is de elektriciteit uitgevallen. Bij een tentje aan het begin van de haven gaan we eten. Het terras zit hier gezellig vol. Er zijn slechts twee menu's. vegetarisch en vis. We kiezen natuurlijk voor de vis. Het blijkt een viergangen menu te zijn. Erg lekker, maar zo duur dat we er drie keer van hadden kunnen eten. Maar we hebben ons zelf ook getrakteerd op een lekkere fles wijn er bij. We gaan terug naar het hotel en zijn blij dat het hier toch maar voor één nacht is. dag 75 Hoi-An We worden wakker van de plenzende regen. Reizen we de regen soms achterna? Maar het knapt gelukkig weer op. We brengen onze spullen naar het andere hotel. We moeten nog even wachten tot de kamer klaar is. Kunnen we meteen even internetten. Na dit alles kopen we een kaart. Hiermee kun je de oude historie bekijken. We beginnen met de oude Japanse overdekte brug. De oude Japanse brug is een bezoek meer dan waard. De 18 meter lange brug is een van de weinige overdekte, houten boogbruggen die in Vietnam bewaard zijn gebleven. De brug werd gebouwd tussen 1593 en 1596 en inmiddels verscheidene keren gerestaureerd, maar het originele ontwerp is redelijk bewaard gebleven. Er is een breed pad in het midden dat gebruikt werd door voetgangers en paarden. De smallere paden aan de zijkant werden gebruikt door de handelaren. De overdekking zorgde ervoor dat zij hun werk in weer en wind konden doen. De brug verbond vroeger het Chinese met het Japanse stadsdeel. Van de Japanse stad achter de brug is niets meer bewaard gebleven. De brug werd aan de Chinese kant door twee stenen honden en aan de Japanse kant door twee stenen apen bewaakt, omdat de Japanners in het jaar van de aap (1593) begonnen met de bouw die ze twee jaar later, in het jaar van de hond (1595), voltooiden. Ook bekijken we het Tanki huis. Dit is al 7 generaties in bezit van dezelfde koopmansfamilie. Het huis is een goed bewaard gebleven weelderig versierd traditioneel huis. Het hout is donkerbruin en de meubels zijn ingelegd met parelmoer. Dan naar een chinees gemeenschap huis. We vinden het een beetje nep-chinees. Er staan draken die water spuiten. We hebben het echte China nog vers in gedachten. Het museum bekijken we ook. We slenteren de hele dag door de stad en langs de rivier. Veel winkeltjes verkopen hier zelfgemaakte lampionnen. Heel mooi en kleurrijk. Verder kan je hier de honderden kleermakers niet over het hoofd zien. Ze strijden allemaal om de klandizie van de toeristen. Ze maken kleding op maat en het is binnen een dag klaar! Wij hebben geen plaats meer in onze rugzakken, dus van ons worden ze niet rijk. Bij toeval belanden op de markt. Er is een overdekt gedeelte en een gedeelte in de openlucht. Dat is maar goed ook, want het is inmiddels weer een beetje gaan regenen. Er wordt hier van alles verkocht en overal steken de rijsthoedjes van de Vietnamezen bovenuit. Er is ook een vrij grote vismarkt direct aan de kade. We zien er de meest exotische vissoorten. De vis wordt gewoon op de grond verhandeld en de meeste vis ligt ongekoeld op een nieuwe eigenaar te wachten. De vliegen worden er gratis bijgeleverd. Omdat het inmiddels redelijk nat is geworden door de regen, zakken we tot onze enkels weg in de schubben en visdrap. Het ruikt hier niet naar viooltjes... Als we op een bankje langs de rivier zitten, komt er steeds een oud vrouwtje langs varen dat ons probeert over te halen om een stukje met haar te gaan varen. Als ze ons toelacht, worden haar rode, door beetwortelnoot aangetaste, tanden zichtbaar. Snel nemen we een foto. Als ze vervolgens haar hand uitsteekt voor geld, lopen we snel weg. Het is maar goed dat ze op een bootje zit en niet op een bezemsteel. De oude heks. We zien fietsen met een complete winkel er achter op, zelfs kasten die er ook achterop gaan. Alles wordt hier per fiets vervoerd. Dag 76 Hoi-An Bert maakt me heel vroeg wakker. Het blijkt 6 uur te zijn. Zijn horloge is kapot. Het knopje is afgebroken. Het is schitterend weer. We gaan vandaag weer een fiets huren. Er zijn hier gewone fietsen. We fietsen naar Cua Dai beach. Dit ligt 5 km verderop. Het is leuk om hier te fietsen. Er is een speciale bewaakte fietsenstalling. Als we op het strand komen, nemen we heel luxe een ligstoel. De branding is hier erg sterk. We kunnen bijna niet blijven staan en worden kopje onder naar het strand gespoeld. We hebben een lekker stranddagje. Zon, zee en een leuk boekje. Wat wil een mens nog meer? Als we terug fietsen geeft de laagstaande zon prachtige uitzichten op het water. De palmbomen geven het nog iets extra's. Dag 77 Hoi-An - Natrang Om 6 uur staan we klaar. Om 6.15 uur worden we door een jeep van het Sinh office opgehaald en naar de bus gebracht, Gelukkig kunnen we naast elkaar zitten. Het wordt een lange rit van 541 km. Het eerde stuk van de weg is erg slecht. De bus rijdt langs de kust. We zien schitterende, kilometers lange, verlaten zandstranden. Hier en daar zijn de stranden begrensd door hoge witte zandduinen. Het uitzicht is echt spectaculair. Om één uur hebben we nog maar 230 km afgelegd. De chauffeur rijdt volgens een Duitse medepassagier als een kamikaze. Daarna hebben we een mooi uitzicht op de rijstvelden. Met rieten manden aan touwen schept men heel handig water uit de irrigatiekanalen en bevloeit daarmee het land. Verder vallen de uitgestrekte zoutvelden ons op. Arbeiders zijn druk bezig met het winnen van het zout. Grote stukken land langs de zee zijn onderverdeeld in velden en omringd door dijkjes. Men laat de velden onderlopen met zeewater en sluit daarna de dijkjes. Na verdamping van het water blijft zout over. Er wordt hier jaarlijks 10.000 ton zeezout geproduceerd. De dorpen die we passeren zien er wat grauw uit. Het is al donker als we Natrang binnen rijden. We zien de lichtjes van de vissersboten. Om 8 uur rollen we helemaal stijf de bus uit. Gelukkig staat men hier met de sleutels klaar als we een kamer willen. Voor $10 is er een kamer met airco, inclusief ontbijt. We zijn te moe om nog ergens te gaan eten. We nemen een opkikkertje en een crackertje. Nha Thrang is één van de grootste en mooiste badplaatsen in Vietnam. Het strand is breed, wit, 5 kilometer lang en wuivende kokospalmen zorgen voor een beetje schaduw. Langs het strand is een brede boulevard aangelegd waar je lekker kan wandelen. Het is niet echt strandweer. We gaan naar de dam-markt. Dit is een overdekte halfronde markt. Eigenlijk niets bijzonders. Er barst een enorme stort bui los. We blijven maar even schuilen. Als het weer droog is lopen we naar de Long Son Pagode. Deze is gesloten als we er komen. Er is iemand die ons wel wil rondleiden. Allereerst moeten we dan een donatie doen. Uiteraard kunnen we dat aan hem betalen. Hij zorgt er wel voor dat het goed terecht komt. Ja ja. Daar trappen we dus echt niet in. De entree voor de hier achter gelegen Giant Seated Buddha kunnen we ook aan hem betalen. We zijn nu toch achterdochtig. Er komen twee jongens er net vandaan. We vragen hun of er entree moet worden betaald. Nee hoor niets, is het antwoord. De man heeft het in de gaten en verdwijnt snel. De 9 m hoge boeddha is hier in 1963 neergezet als gedenkteken voor de monniken die zich zelf in brand staken uit protest tegen het bewind van Ngo Dinh Diem. Bij de boeddha spelen kleine kinderen die eigenlijk op school hadden moeten zitten. "Give me one dollar" klinkt het weer. Het wordt net als zo vaak hier, steeds dringender herhaald. We hebben er schoon genoeg van. We maken nog een lekkere strandwandeling. Onderweg hebben we het namelijk erg druk om de verkopers uit te leggen dat we toch echt geen boeken, eten, drinken,sigaretten souvenirs of massages willen. Ze dragen alles mee op hun quang ganh (juk); Twee rieten manden aan een bamboe stok op hun schouder, de traditionele manier in Vietnam om je spullen te vervoeren. Gelukkig gaan ze vrij snel weg als we duidelijk laten merken dat er bij ons niets te verkopen valt. Tijdens het eten komen er regelmatig kleine kinderen bij onze tafel staan om boeken, fluitjes en kettinkjes te verkopen. Op de vraag waar we vandaan komen antwoorden wij: "From the Moon". Normaal begrijpen de kinderen helemaal niet wat je bedoelt. Ze stellen alleen maar hun standaard Engelse vragen en zijn al helemaal niet geïnteresseerd in je antwoord. Eén bijdehand jongetje blijkt echter wel Engels te begrijpen en begint hard te lachen om ons antwoord. Maar helaas, we willen nog steeds niets bij hem kopen. Een paar minuten later fietst zijn moeder langs. Het jongetje stapt achterop en wordt naar de volgende potentiële klant gebracht. Dag 79 Natrang Het weer is hetzelfde als gister. Niet koud, maar bewolkt. Na het ontbijt gaan we naar de Po Nagar Cham towers. Deze zijn gebouwd tussen de 7e en 12e eeuw, op een plaats die gebruikt wordt door de Hindoes als eredienst. Het is een aardig eind lopen. Op de brug zien we een stuk oud Natrang waar geen toerist te bekennen is. Veel vissersbootjes en zelfs zien we nog een hanen gevecht. Als we entree betalen worden we voor de zoveelste maal geconfronteerd met de niet altijd positieve handelswijze van de Vietnamezen. We waren al gewaarschuwd dat de Vietnamezen altijd proberen je te veel te laten betalen en dat ze niet zo goed kunnen rekenen. Vooral bij het teruggeven van wisselgeld maken ze nogal eens fouten (vreemd genoeg altijd in hun eigen voordeel) Ze proberen Bert weer te veel te laten betalen. Gelukkig heeft hij het door. De torens staan op een heuveltje, kijken uit over de brug en de vissershaven, ze vormen het middelpunt van een complex dat verder bestaat uit bijgebouwen. De grootste toren is 23 m hoog en ziet er nog goed uit. Ze is gewijd aan de moeder godin Po Nagar, van de chams. In de Lonely Planet staat dat het hier een party town is. Maar of alles is gesloten, of het is overdreven. We vinden het hier maar een beetje saai. Dag 80 Natrang Vandaag bezoeken we het oceanografisch instituut. We zien hier van alles: Lion fish, schoonmaak garnalen, horseshoe krabben,(deze schijnen al 400 miljoen jaar geleden te hebben bestaan en altijd als een paar.), morenes, levend koraal, witte en tijger haaien, jellyfish, stone fish, die je bijna niet ziet tussen de stenen, en schildpadden. (Hier zit een grote zandbak bij om eieren te leggen) en zeeslangen. Het is echt de moeite waard. Later op de dag gaat Janneke naar de kapper. Het hoofd wordt eerst gemasseerd, dit voelt eerst wel lekker, maar na een poosje heb ik het gevoel of er en TNO test op mijn hoofd wordt gedaan hoe lang je met de zijkant van je hand tegen je schedel aan kunt slaan tot er een barst in komt. Maar haar hoofd is er tegen bestand. Hierna wordt het haar goed geknipt. De pony wordt geföhnd, maar dat lukt natuurlijk niet en het gaat recht overeind staan. Hierna naar de boek-exchange om het Nederlandse boek van Elisabeth George in te leveren en een engels exemplaar van de zelfde schrijfster mee te nemen. Men vraagt 20.000 dong voor het omruilen. Dit is de eerste keer dat we een paar uur gescheiden zijn. De brommers en scooters rijden hier ook. We zien twee mannen op een brommer met een glasplaat ter grootte van en deur tussen hun in. Levens gevaarlijk! Ook kleine kinderen gaan mee op de brommer. Als ze nog niet kunnen zitten houdt moeder ze onder haar arm, zijn ze iets groter dan staan ze op het zadel tussen pa en moe in. Je ziet hier erg weinig auto's. Het zijn allemaal minibussen, bussen scooter, brommers en fietsen. 's Avonds eten we een beetje luxueus in café des Amis. We krijgen een kommetje aardbeienwijn vooraf. Het lijkt net sojasaus, maar het is erg lekker. Dag 81 Natrang Als we wakker worden is het wat somber weer. We gaan naar de Thap Ba Hot Springs. We gaan met een minibus er naar toe. We nemen een arrangement van 250.000 Dong. We mogen dan samen in een houten ton in de rijke minerale modder. Na een half uur moeten we er weer uit. De voeten worden afgespoeld zodat we niet uitglijden. De modder hangt als een zak tussen je benen. Het badpak zakt er van af. Onder de douche spoelen we ons goed af. Nu is een tobbe met warm mineraal water aan de beurt. Hierna naar het zwembad. Ondertussen spoelt het van de regen. Erg jammer, want het is hier mooi, palmen, ligstoelen en een mooi zwembad met erg warm water. We badderen wat en laten een straal water onze rug masseren. De echte massage laten we voor wat het is. Later horen we van Duitse reizigers dat men met blote voeten over je rug loopt. We zijn er moe van. We gaan met een minibus terug. Je kunt ook wel weer achterop een brommertje. Van al dit gebadder hebben we trek gekregen en gaan wat eten in een Vietnamees mini restaurantje. Natuurlijk ook hier de onvermijdelijke verkopers. We zijn erg verbaasd als er een hoort dat we uit Holland komen een foto van Pim Fortuin uit zijn zak haalt. Hij weet ook dat Pim Fortuin doodgeschoten is. Hij maakt een schietgebaar. Ook komt er een trouwfoto van Willem en Maxima uit zijn zak. Maar het helpt hem niet veel. We kopen niets. We hebben een kaartje bij het Sinh café gekocht. We moeten om 7 uur klaar staan. Op het bord staat dat de bus pas om 8 uur vertrekt. De chauffeur rijdt erg veilig (lees langzaam) zodat we uitgebreid kunnen genieten van het prachtige landschap. Het platte land van Viet-nam is veel mooier dan de steden. We kunnen ons goed voorstellen dat het hier erg mooi is om te fietsen. Maar de weg gaat nu snel omhoog, we stoppen op de Ngoan-Mucpas. We staan op gelijke hoogte met de wolken. Via tal van haarspeldbochten stijgt de weg van de kustvlakte naar het bergland. Het landschap verandert; We zien nu bossen en bergen. Dalat ligt in het centrale hoogland. Het is hier koel. Voor ons hoeft dat niet zo nodig, maar men zegt dat het hier altijd lente is. Dalat ligt op een hoogte van 1500 meter en was in de koloniale tijd een populaire plaats om de hitte van de Mekongdelta te ontvluchten. Door de hoge ligging heb je hier het hele jaar aangename temperaturen. Dalat is momenteel één van de meest romantische oorden voor de Vietnamezen en veel pasgetrouwde stelletjes brengen hier hun wittebroodsweken door. Helaas reist de regen met ons mee en treffen we het niet. We wandelen over de markt. De kraampjes bieden een breed assortiment aan bloemen aan, iets dat je elders in Azië niet snel zal zien. Ook de specialiteit van deze streek, aardbeien (mm,jammie), ontbreekt niet. Je zou kunnen zeggen dat Dalat de groenteboer en bloemenwinkel van Zuid-Vietnam is omdat door de relatief lage temperatuur veel verschillende (en vaak uitheemse) groenten verbouwd kunnen worden (en dat zeggen wij als echte stadsmensen). Bert vindt het jammer dat Janneke nu niet jarig is, dan had hij een groot bos rozen gekocht. (toch in de sfeer van het wittebrood?) De omgeving van Dalat is bezaaid met watervallen. We zien slechts één van de vele. Aan de overkant van de vallei zien we prachtige terrassen waar rijst wordt verbouwd. De stad is een paradijs voor bloemenvrienden. Er zijn wilde en talloze gekweekte orchideeën in tuinderijen en tuinen. Om het Xuan Huong-meer loopt een promenade, waaraan tuinrestaurants en cafés liggen. Er zijn boten te huur die op zwanen lijken. Op zondagochtend vindt men leden van de bergstammen op het marktplein bij de grote markthal. Ze bieden hun producten te koop aan. Op de drukke markt kun je van alles krijgen wat verbouwd wordt op de hoogvlakte: koffie, thee, aardappels, groente en veel, vruchten, met name ananas en bovendien allerlei planten en bloemen. Heerlijk zijn de gedroogde vruchten als gember, moerbei en kakipruimen. In de grote markthal en de omliggende winkels is ook alles te koop wat in Vietnam geproduceerd wordt. We gaan vanavond in ieder geval lekker eten en mogen nu een half uur per persoon gratis internetten in het bijbehorende internetcafé. Dag 83 Dalat We doen voor $8 dollar een landschapstour. Om 8.30 uur worden we door een minibus opgehaald. Het begint met een bezoek aan het boeddhistische meditatie klooster. De monniken zijn in de tuin aan het werk. Het ziet er ook goed verzorgd uit. Het paradijsmeer ligt er naast. We hebben een grappige gids. Iedere keer als hij wat wil vertellen begint hij met: eksesekjuute me. (Ook hoor je hier steeds: same, same but different) De volgende stop is bij de Prenn Waterval (Thien Sa), 13 km ten zuiden Dalat. Het is de grootste en mooiste hier. Volgens de gids is er dit jaar niet veel water gevallen. Dalat heeft veel watervallen. Indrukwekkend zijn ze echter alleen na de regentijd. Toch vinden we het de moeite waard vanwege de schilderachtige omgeving. Er staan hier een soort hutjes. Hier gaan verliefde stellen heen als het volle maan is. Lang Dinh An of het kippendorp. Het heeft zijn spotnaam te danken aan een enorme kip die hier staat. Hier wonen de bergvolkeren. Ze hebben het hier niet zo op de fotografen. De kinderen gaan hier halve dagen naar school. Men leeft hier op de armoede grens. Een man verdient hier gemiddeld $200 per jaar. Corruptie tiert hier welig. Ook vertelt de gids dat Vietnam een van de armste landen ter wereld is. De economische groei van de afgelopen jaren heeft geleid tot een grotere welvaart, maar ook tot grotere verschillen in inkomen en toegang tot onderwijs en medische zorg. Met name op het platteland bestaat aanzienlijke armoede en komt op grote schaal ondervoeding voor. Naar schatting 35% van de kinderen krijgt onvoldoende en/of eenzijdige voeding. Traditioneel hecht de Vietnamese overheid aan uitgaven ten behoeve van de sociale sectoren. Hierdoor zijn het onderwijs en de gezondheidszorg in vergelijking met het BNP naar verhouding relatief goed ontwikkeld. De levensverwachting is relatief hoog (66 jaar) en 90% van de bevolking heeft toegang tot (kwalitatief veelal matige) eerstelijnsgezondheidszorg. Voor de armsten zijn verschillende vangnetprogramma's in het leven geroepen. Mede door deze programma’s is in het afgelopen decennium het percentage van de bevolking dat zich onder de armoedegrens bevond teruggelopen van 70% tot 30-35%. Ongeveer 80% van de bevolking van bijna 80 miljoen woont in de landelijke gebieden, met name in de belangrijke rijstverbouwende gebieden. Het merendeel (70%) van de bevolking is in de landbouwsector werkzaam. Vietnam is inmiddels de tweede rijstproducent van de wereld. De bevolkingsdichtheid is hoog en bedraagt 230 inwoners/km (Nederland 450/km). Vietnam is daarmee een van de dichtstbevolkte landen in Azië. Als gevolg van aanzienlijke werkloosheid in de landelijke gebieden is een migratiestroom naar de steden op gang gekomen. De overheid voert een actief bevolkingsbeleid met twee kinderen als norm. Desondanks is tweederde van de bevolking jonger dan 25 jaar. Deze bevolkingstoename vormt met name voor het onderwijs en de gezondheidszorg een zware belasting. De Vietnamese bevolking telt 95 mannen per 100 vrouwen. Ruim dertig procent van de huishoudens heeft een vrouw aan het hoofd. Vrouwen en mannen zijn voor de wet gelijk en hebben gelijke rechten. In de praktijk is er echter nog geen sprake van gelijkheid. Ook de gids mag maar twee kinderen hebben omdat het een staatsbedrijf is. In ruil hiervoor krijgen ze een klein pensioen, dat volgens hem alleen genoeg is om van te roken. We bekijken het zomer paleis van Bao Dai. Het is een grote villa uit de jaren '30. is nog volledig ingericht en gemeubileerd en verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat. We wandelen (met zachte hoesjes over onze schoenen) door de vertrekken van het paleis. De keizer is overigens gedwongen om af te treden en is gevlucht naar Frankrijk waar hij is gestorven. De praal die je bij het huis van de laatste Vietnamese keizer zou verwachten ontbreekt. Het was een franse overloper volgens onze gids. Het grappige is dat er zowel van de officiële echtgenote als van de concubine portretten hangen. Van boven uit het slaapkamerraam hebben we een mooi uitzicht over de schitterende tuin. Hierna bezoeken we nog het Hang-Nga Guesthouse. Dit heeft een beetje Alice in wonderland architectuur. Het heeft verschillende kamers die naar een beest zijn vernoemd. Het is grappig maar meer ook niet. Een overnachting is vrij duur, vanaf $40. De inwoners van Dalat noemen het: het "crazy house" Ze hebben wel een beetje gelijk. De basis is een boom. Een grote boomstam en takken moeten je het gevoel geven dat je in een boomhuis zit. Er loopt niets recht of rond. We vertrekken precies op tijd. De zon komt door en de 310 km lange rit is weer erg mooi. Onderweg zien we weer van alles: vrouwen die thee plukken, boten, een vrouw die met haar voeten roeit. We rijden langs pijnboombossen en rubberplantages. De brommers vliegen de bus voorbij. Zelfs baby's worden onder de jas meegenomen. Ho-Chi-Minh stad (Saigon) heeft het grootst aantal inwoners. De echte stad is district 1. Hier gaan wij ook naar toe. Cholon, district 5 is het Chinese gedeelte. De Zuid-Vietnamezen hebben het over Saigon en de noordelingen over Ho-Chi-Minh city. Bert vraagt aan de buschauffeur hoe het nu precies zit met die namen. Maar hij doet net of hij de vraag niet begrijpt. De bomen zijn aan de onderkant wit geverfd. Hier zijn verschillende theorieën over: ten eerste de bomen te beschermen tegen termieten, ten tweede de bomen te beschermen tegen Agent Orange, ten derde de bomen te beschermen tegen plassende mensen. Het is gedaan om dat de mensen er 's nachts niet tegen aan lopen. De conische hoeden van de vrouwen hier heten: Non-la. De charmante knielange tuniek over een zijden broek heet: ao dai. Dit is gemaakt voor het hete weer. Daarom wordt hij hier in het zuiden meer gedragen dan in het noorden. Deze kleding is onpraktisch voor vrouwen die op het land werken en wordt daarom gedragen door studenten en vrouwen die op kantoor werken. We vinden een leuk hotel net om de hoek van het Sinh café Het heeft de naam 211. 's Avonds gaan we eten en komen een stel Nederlanders tegen die ook een jaar gereisd hebben en het er bijna op hebben zitten. Ze hebben de reis net anders om gedaan. Het jaar is voor hen omgevlogen. Wij kunnen het ons best voorstellen, want onze 3 maanden zijn ook voorbij gevlogen. Voorlopig hebben we er nog geen genoeg van. Dag 85 Saigon We hebben hier overnachtingen inclusief ontbijt, dus vertrekken we met een volle maag naar het postkantoor om kerstkaarten te gaan versturen. We schrikken ons dood van de prijs. Voor 8 kaarten betalen we 100.000 Dong of €8. Het postkantoor valt op door de uitbundige koloniale bouw. Binnen hangt een enorm portret van Ho Chi Min. We staan hier nu ook vlak bij de Notre Dame. Het heeft twee indrukwekkende torens van 40 m. en gebrandschilderde ramen. Maar is van binnen niet zo luxe als andere katholieke kerken. Hierna lopen we naar de Pagode van de Jade keizer. Deze is gewijd aan verschillende Chinese en Vietnamese godheden, in een mengsel van Taoïsme en Boeddhisme. We vinden er niet zo veel aan. De beelden zijn van papier-maché. Ook zijn er houten panelen waarop staat wat de goddelozen te wachten staat in het hiernamaals. Op naar het Reünificationpaleis of de Herenigingshal. Dit is in 1966 gebouwd en was tot 30 april 1975 het presidentiele paleis. De persfoto waarop te zien is hoe een Noord-Vietnamese tank o.l.v. Ho Chi Min, door de hoofdingang dendert, is hét symbool van de val van Saigon geworden. De dag dat de wens van HCM van een verenigd Vietnam is uitgekomen. Alles is bewaard gebleven zoals het was in 1975. Tegenwoordig vinden hier de kabinets vergaderingen plaats en worden hier buitenlandse staatslieden ontvangen. War RemnantsMuseum. Vroeger heette dit museum het Museum van de Amerikaanse Oorlogsmisdaden. Uit tactisch oogpunt vanwege de Amerikaanse toeristen heeft men de naam van het museum veranderd. Toch worden de Amerikaanse (mis)daden nog breed uitgemeten. Buiten staan er op het terrein tanks, bommen en granaten en ze zijn allemaal van Amerikaanse makelij. Binnen hangen voornamelijk veel foto's die een heel indrukwekkend beeld geven van de oorlog en de gevolgen ervan. Ook hangen er achtergrond verhalen. Natuurlijk wordt hier sterk de nadruk gelegd op de Amerikaanse misdaden. Er is bijvoorbeeld een zaal met alleen maar foto's van mensen die afschuwelijk verminkt zijn door de chemische wapens zoals fosfor bommem en agent Orange. die hier zijn gebruikt door de Amerikanen. In glazen potten staan verminkte embryo's en er schijnen nog steeds mismaakte kinderen te worden geboren door het gebruik van het ontbladeringsmiddel Agent Orange, door Amerikanen cynisch de Purple People Killer genoemd. Het museum heeft de meest vreselijk foto's die ze konden vinden hier tentoongesteld. Eén foto in het bijzonder blijft op ons netvlies staan: op een grote zwart/wit foto staat een Amerikaanse soldaat met in zijn hand een deel van het lichaam van een Vietnamese soldaat. Hij houdt de soldaat aan zijn jas vast, het hoofd hangt naar beneden. Het gezicht van de dode is nog duidelijk te zien. Het onderschrift luid: 'Amerikaanse soldaat lacht om het slachtoffer'. Wij zien het echter anders. Wij zien de man gruwelen van afschuw. Het is maar hoe je het bekijkt…... Een andere hal is ingericht met foto's van gesneuvelde oorlogsfotografen samen met hun levensverhaal. Dit zijn korte verhalen. De foto's blijven lang op ons netvlies staan. De meeste foto's zijn de laatste foto's die de fotografen hebben gemaakt toen ze de dood vonden te midden van vechtende soldaten of voordat ze op een mijn gingen staan. Ook zie de cellen waar de Vietnamese gevangenen inzaten. We worden er wel heel stil van. Het maakt diepe indruk op ons. Dag 86 Saigon Vandaag maken we een uitstapje naar Tay Ninh, zo'n 95 kilometer ten noorden van Saigon. In Tay Ninh bevindt zich de 'Holy See' (Heilige Stoel - hoofdkwartier) van de Cao Dai, een religie die alleen in Vietnam voorkomt. We hebben een dagtour geboekt bij Sinh Café, één van de vele reisbureautjes die zich door heel Vietnam gevestigd hebben. We reizen in een luxe airconditioned bus en hebben een gids tot onze beschikking. Het geloof van de Cao Dai ontstond in 1926 toen ene Ngo Minh Chieu tijdens een seance in contact kwam met Cao Dai, het Opperwezen. Die spoorde hem aan het beste uit diverse wereldgodsdiensten met elkaar te combineren. Op die manier ontstond een samensmelting van boeddhisme, taoïsme, confucianisme, christendom en de islam en dit werd vermengd met het geloof in geesten die tijdens seances boodschappen uit het hiernamaals overbrengen. Veel mensen noemen het caodaïsme een sekte, maar deze religie had vóór 1975 (val van Saigon) zeer veel aanhangers in Zuid-Vietnam. Momenteel heeft de religie zo'n 3 miljoen volgelingen, voornamelijk in de Mekongdelta en in de provincie Tay Ninh. De waarheid van God is volgens de Cao Dai twee keer eerder geopenbaard. Dit gebeurde door tussenkomst van stervelingen als Confucius, Lao Tse, Boeddha, Jezus en Mohammed. De derde openbaring van God gebeurt via geesten. Geesten waarmee de mediums van de Cao Dai in contact zouden zijn gekomen, zijn onder andere Jeanne d'Arc, Napoleon, Shakespeare, Victor Hugo, Sun Yatsen en Churchill. Elke zes uur vindt er in de tempel een dienst plaats. Wij zijn ruim op tijd om de dienst van 12.00 uur bij te wonen en kunnen op ons gemak de tempel van binnen en buiten bekijken. De tempel is een opvallend gebouw en dan drukken we ons nog voorzichtig uit. Het is een hutspot van stijlen en suikerzoete kleuren; Gele muren met glas-in-lood ramen, marmeren vloeren, kleurige zuilen versierd met draken en een hemelsblauw plafond waarop wolken en zilveren sterren zijn geschilderd. En overal zien we het "Divine Eye", het goddelijke alziende oog. De grootste uitvoering van het oog staart je van boven het altaar constant aan. Het gebouw zou in Disneyland of de Efteling zeker niet misstaan. De volgelingen zijn beslist niet camera schuw. Ze poseren gewillig. We worden soms zelfs naar betere plaatsen gewezen waar we mooiere foto's kunnen maken. Tegen 12.00 uur worden we door een volgeling het balkon op geloodst. De ceremonie begint als vrouwen op Hindu-muziek beginnen te zingen. De volgelingen lopen de tempel in. De leken dragen witte kleding en stellen zich aan de zijkant van de tempel op, de mannen aan de ene kant en de vrouwen aan de andere. De hoger geplaatste volgelingen dragen rode, blauwe en gele kleding die hun geloof symboliseert. Zij nemen plaatst op plateaus. Hoe hoger het plateau, hoe belangrijker de man of vrouw. We kijken drie kwartier toe en rennen dan weer naar de bus voor onze volgende bezienswaardigheid, de Cu-Chi tunnels. Onderweg naar de tunnels vertelt de Vietnamese gids dat hij vroeger schoolmeester was. Dat had hij niet hoeven te vertellen, dat hadden we al gemerkt; Op een strenge toon spreekt hij de deelnemers aan de excursie toe en eist dat iedereen stil is als hij praat. Als mensen tijdens de busreis in slaap vallen, maakt hij ze wakker. Slapen moet je 's nachts in je hotel doen, je kan nu beter luisteren. Ook vertelt hij dat hij niet van 'silly questions' houdt: 'Ik vertel nu waar jullie het toilet kunnen vinden, kom dadelijk dus niet vragen waar het toilet is'. Een andere mooie uitspraak van hem is: 'I don't think that anyone has a question. All the answers were already in my story.' Ongeveer 35 kilometer ten noordwesten van Saigon bevinden zich de Cu Chi Tunnels. Het is een gigantisch ondergronds tunnelcomplex dat tijdens de Vietnam oorlog diende als schuilplaats voor de Viet Cong. De oorlog in Vietnam of zoals de Vietnamezen zelf zeggen, de Amerikaanse oorlog. Het duurde even voor wij precies begrepen hoe het nu precies zat met die oorlog, maar we zijn eruit: Vietnam was ooit een Franse kolonie. In de roep om onafhankelijkheid werden er tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog een aantal nationalistische partijen opgericht. Hierbij speelde Ho Chi Minh (= hij die licht brengt) een belangrijke rol. Ho richtte in 1941 de Viet Minh op. Het was een verzameling van nationalistische groepen onder leiding van de communisten. De Viet Minh vocht een guerrillaoorlog tegen de Japanners en na de Japanse overgave in 1945 veroverde de Viet Minh grote delen van het land en kregen zij de macht. Ho werd president en premier van de Democratische Republiek Vietnam (DRV). De Fransen wilden hun positie van vóór de oorlog echter graag weer terug. Frankrijk en de Democratische Republiek Vietnam sloten een verdrag, maar al snel bleek dat beide partijen het niet eens waren over de uitleg ervan. Frankrijk wilde de controle over Zuid-Vietnam niet uit handen geven en een oorlog was een feit. Franse troepen bezetten de voornaamste steden en de Viet Minh begon wederom een guerrillaoorlog. Ze werden gesteund door de Sovjet-Unie en China. Groot-Brittannië en de Verenigde Staten waren beducht voor een opmars van het communisme en stonden aan de kant van de Fransen. Op 21 juli 1954 sloten de Fransen en de Viet Minh een wapenstilstand. Beide partijen stemden in met een tijdelijke deling van Vietnam in een noordelijke en een zuidelijke zone. Afgesproken werd dat de troepen van de Viet Minh zich in het Noorden en de Fransen zich in het Zuiden zouden terugtrekken en binnen twee jaar moesten er in het hele land vrije verkiezingen worden gehouden, met als inzet de vraag welke regering het herenigd Vietnam zou besturen. De verkiezingen vonden echter nooit plaats. Het werd Ho Chi Minh langzaam duidelijk dat de hereniging van het land zonder strijd niet zou slagen en hij steunde in 1960 de oprichting van het Nationaal Bevrijdingsfront voor Zuid-Vietnam. Dit front, dat bekend werd onder de scheldnaam Viet-Cong (=Vietnamese communisten), begon een guerrilla in het zuiden van Vietnam. De Zuid-Vietnamese regering werd inmiddels met geld en wapens gesteund door de Amerikanen. De guerrilla-activiteiten namen in het zuiden echter snel toe en dit was voor Amerika aanleiding om steeds meer militaire adviseurs naar Vietnam te sturen. Zij moesten het Zuid-Vietnamese leger trainen. Begin 1965 bleek echter dat het Zuid-Vietnamese leger niet opgewassen was tegen de Viet-Cong en Amerika stuurde de eerste grondtroepen. Dit was het begin van een massale inzet van Amerikaanse gevechtseenheden. In vier jaar tijd liep het aantal manschappen op tot 540.000. Op papier waren de Amerikaanse strijdkrachten oppermachtig. Ze beschikten over een veel grotere vuurkracht en waren met hun helikopters uiterst mobiel. De Viet-Cong en de Noord-Vietnamezen waren echter met meer en hadden meer kennis van de jungle. De Amerikanen beheersten de kuststrook en waren overdag in het voordeel. De Noord-Vietnamezen domineerden in het hoogland en waren vooral 's nachts actief. Op 30 april 1975 was de oorlog voorbij. Noord-Vietnam had gewonnen. Vietnam werd herenigd en Saigon werd omgedoopt in Ho Chi Minh City, een eerbetoon aan de in 1969 overleden leider. Als we bij de tunnels aankomen, krijgen we eerst uitleg in het bezoekerscentrum van het complex. Onze gids vertelt dat de eerste tunnels aan het eind van de jaren '40 door de Viet-Minh met de hand (!) werden gegraven in de strijd tegen de Fransen. De Viet-Cong breidde het tunnelstelsel later uit tot een netwerk van 250 kilometer. Ze liggen op drieverschillende dieptes.nl.3,7 en 12 m diep Op een maquette zien we dat er een complete ondergrondse stad was met woon- en slaapvertrekken, opslagplaatsen, commandoposten, keukens en operatiekamers. Verder krijgen we een videofilm te zien met hedendaagse propaganda voor de heldendaden van de Viet-Cong. Het district Cu Chi was tijdens de Vietnam oorlog van grote strategische waarde. Van hieruit infiltreerden de Viet-Cong Saigon om er sabotage te plegen. Om daaraan een einde te maken, besloten de Amerikanen een militaire basis in het gebied te vestigen. Zonder het te weten bouwden ze de basis precies boven het tunnelcomplex en gaven ze de Viet-Cong de gelegenheid 's nachts verrassingsaanvallen op het kamp uit te voeren en de bewegingen van de Amerikaanse troepen in de gaten te houden. Nadat de Amerikanen de tunnels hadden ontdekt, begonnen ze aan een tegenoffensief. De meeste tunnels zijn ingestort, maar een klein deel is bewaard gebleven en voor publiek toegankelijk gemaakt. De gangen zijn voor de westerse toerist iets verbreed, zodat zij niet klem komen te zitten en uitgegraven moeten worden. De tunnel is 1,20 meter hoog en 60 cm breed. Op handen en voeten kruipen we door het stof en de bloedhete en benauwde gangen en verbazen ons hoe mensen hier voor langere tijd hebben kunnen leven. We moeten nog behoorlijk ploeteren om een kleine afstand van 50 meter af te leggen. De volgende tunnel is echter veel nauwer, maar dat vertellen ze niet. Met zo'n 12 mensen achterelkaar op handen en voeten (soms zittend of liggend) in zo'n smalle hete tunnel ! Als we het hadden geweten zouden we de 2e niet hebben gedaan. Ondertussen maar hopen dat er niemand flauw zou vallen. Tijdens een rondgang over het terrein kunnen we zien welke middelen in de oorlog door de Viet-Cong werden gebruikt. We zien onder andere hoe goed de ingangen van de tunnels gecamoufleerd zijn. Op het terrein bevindt zich ook een operatieruimte, voorraadkamer, commandopost en een Dien Bien Phu-keuken nagebouwd. Het unieke van deze keuken was dat de rook via een ingenieus systeem naar een plek via rookkanalen en tussenruimtes honderden meters verderop werd afgevoerd. Zo kon de plaats van de keuken geheim blijven. Ook zijn de tunnels van diverse luchtkanalen voorzien die in termietenheuvels uitkwamen. Ook deed men chilipoeder in de luchtkanalen zodat de speurhonden de Vietcong niet konden ruiken. De Viet-Cong soldaten die in het tunnelcomplex verbleven kregen overigens met name caloriearme cassave te eten zodat zij vooral niet groot en sterk werden. Ook wij mogen proeven. We krijgen ineens visioenen van Nederland. Het smaakt namelijk naar aardappels! De voorbeelden van de vallen die de Viet-Cong soldaten gebruikt hebben tegen de vijand zijn gruwelijk maar wel creatief en interessant. We zien boobytraps in alle vormen en maten. De 'Human hamburger' vinden we de gruwelijkste. Als een soldaat daar in ging staan, zakte hij tussen twee spoelen met ijzeren pennen naar beneden. Ook was er een val waarin je gespietst werd aan bamboestokken, de z.g. bamboo traps. Bezoekers die nog meer 'oorlogservaring' willen opdoen, kunnen op het terrein tegen betaling met diverse wapens schieten op plaatjes van dieren. Er staat een bord met de tekst: Please donate the victims, shoote a bullet for $1 each. Dit alles voor het goede doel: om geld in te zamelen voor de slachtoffers van agent orange. Wij vinden dat zo iets echt niet kan. De Amerikanen zijn er nooit in geslaagd het gehele tunnelstelsel te ontdekken of te veroveren. Ze zetten honden in om de tegenstander in de tunnels op te sporen, maar de dieren raakten gedesoriënteerd door de peper die de Viet-Cong soldaten strooiden. Ook rekruteerden de Amerikanen vrijwilligers voor de strijd in de tunnels, maar de verliezen onder deze 'tunnelratten' waren groot. De volgende stap was het gebied te ontruimen en uit te roepen tot 'free-fire zone' en vervolgens te bestoken met ontbladeringsmiddelen (Agent Orange), napalm en bommen. Cu Chi werd uiteindelijk de zwaarst gebombardeerde plek ter aarde. Vliegtuigen die met nog een lading bommen aan boord na een missie terugkwamen naar Saigon werden naar Cu Chi gedirigeerd om daar eerst de overbodige lading te lossen. Hoewel de tunnels aanzienlijke schade opliepen door de grootschalige bombardementen konden de Amerikanen het tij niet meer keren en was de oorlog verloren. Van de 15.000 Viet-Cong soldaten die in de tunnels verbleven, heeft niet meer dan 40% de oorlog overleefd. Circa 58.000 Amerikanen kwamen om het leven en er worden nog altijd soldaten vermist (de zogenoemde MIA's, Missing in Action). Schattingen van het aantal burgerslachtoffers variëren van 0,5 tot 2 miljoen. 's Avonds gaan we snel onder de douche. Janneke heeft haar knie open gehaald in de tunnels en Bert heeft zijn rug flink gestoten. We beginnen ook al aardig stijf te worden. Dag 87 Saigon We worden allebei wakker met stijve lijven. Vandaag dus maar een beetje rustig aan. We ontbijten laat en lekker uitgebreid. We gaan op zoek naar een schoonmaak cassette voor de filmcamera. Hij geeft nu steeds aan dat het nodig is. In Bangkok hebben we het vergeten te kopen. We worden van winkel naar winkel gestuurd, maar nergens hebben ze iets. We geven de moed maar op. Misschien kunnen de kinderen iets uit Nederland meenemen. We gaan naar een shoppingplaza waar je op de bovenverdieping kunt internetten tussen de bowlingbaan en de games machines die erg veel lawaai maken. Op de terug weg naar het hotel moeten we regelmatig ons leven wagen door alleen maar de straat over te steken. Het verkeer is hier echt een gekkenboel met al die brommertjes. Je moet langzaam doorlopen en vooral geen stap terug doen, want ze rijden achter je langs. Dag 88 Saigon 5 december Vandaag nemen we het er van. Op het dak van een nabijgelegen hotel is een zwembad, waar je tegen betaling van enkele dongs kunt zwemmen. Het is erg vreemd dat het nu Sinterklaas feest is in Nederland, terwijl wij met een temperatuur van 30 gr. C bij het zwembad zitten. We hebben een erg leuk gedicht van Janneke haar broer via de e-mail ontvangen. Dag 89 Saigon We gaan nog een dagje zwembad doen. Het is ons prima bevallen. Op de terugweg zien we een winkeltje met video camera's. We vragen weer om een cleaningscassette. En warempel, men snapt wat we willen. Hij heeft nog een andere winkel en ze liggen daar. Even wachten dus maar. Na 10 minuten komt hij triomfantelijk met het bandje aangelopen. Bert helemaal gelukkig. Hij vergeet helemaal af te dingen. Janneke krijgt er nog $2 af. Voor $10 is het in ons bezit. We gaan een 3 daagse toer door de Mekongdelta boeken. De aankomst is dan in Phnom Penh, Cambodja. We staan om 8 uur klaar met onze bagage. Er staan wel 4 verschillende bussen voor het Sinh café. Het is even zoeken naar de goede. We rijden eerst weer door het drukke verkeer van Saigon. We rijden naar My Hiep. Hier stappen we over in een kleine roeibootje waar maar 3 mensen in passen. Erg wiebelig natuurlijk. Maar het is wel dé manier is om de delta te verkennen. We varen eerst 3 uren door het Rong Tranhforrest, wat door de Vietkong werd gebruik. We varen door smalle watertjes in de jungle waar geen zonlicht komt. Regelmatig moeten we bukken om de overstekende takken te ontwijken. Het stikt hier van de muggen. gelukkig hebben we gister onze malarone genomen. Eerst varen we naar Xeo Quyt, de basis van de Viet-Cong in de Vietnam oorlog. De vrouwen die peddelen zijn verkleed als Viet-Cong strijdsters. Op de oevers zien we de restanten van de hutten van de Viet-Cong. De Amerikanen hebben hier grote verliezen geleden omdat de vijand moeilijk te traceren was. Overdag Best werkten de strijders als gewone boeren op het land en 's nachts trokken zij hun gevechtskostuum aan (zwarte broek en overhemd, gestreepte halssjaal en sandalen gemaakt van fietsband), pakten ze de wapens op en voerden ze aanvallen uit op de Amerikanen. De vaarweg is precies zo en niet anders. Langs de slootjes is het afgezet en er staan borden met verboden toegang. Gevaarlijk gebied. Onze gids vertelt dat dit gebied in de oorlog helemaal kaal was. De Amerikanen hebben hier namelijk duizenden liters Agent Orange gesproeid, waardoor alle bladeren van de bomen vielen en ze de Vietnamezen vanuit de lucht konden traceren. Het heeft nog tientallen jaren geduurd voordat er weer planten en bomen begonnen te groeien in dit gebied. Tegenwoordig is de Mekongdelta weer het meest welvarende en dichtstbevolkte deel van Vietnam. De Mekong ontspringt in Tibet en stroomt via China, Myanmar, Laos, Thailand, Cambodja en Vietnam naar de Zuid-Chinese Zee. De Mekongdelta is zeer vlak en ligt slechts enkele meters boven zeeniveau. Toch is het verschil tussen hoog en laag water hier heel gering en hoge dijken ontbreken hier dan ook. Als de rivier in september haar hoogste stand heeft bereikt, stroomt het water via een zijrivier naar het Tonlé Sap-meer in Cambodja. De rivier neemt echter wel zeer vruchtbare slib vanuit hoger gelegen berggebieden mee en zet dit bij hoogwater hier af. De vruchtbare grond geeft de mogelijkheid tot landbouw. Na een lunch stappen we over op een grotere boot van 10 personen. Dit is een motorboot. We varen van My Hiep over de Mekong naar Cantho, waar we zullen overnachten. We kunnen goed zien hoe het water een centrale plaats inneemt in het dagelijks leven van de mensen die hier wonen. Hun simpele houten huizen zijn op palen langs de rivier gebouwd. Ze gebruiken overal het water van de rivier voor: om te vissen, hun was te doen, voor het bereiden van het eten, om te zwemmen en om zich te wassen. Overal worden we met luidruchtig enthousiasme door kinderen begroet. We krijgen een lamme hand van het zwaaien en voelen ons net Willem Alexander en Maxima. Ook worden hier veel slangen gekweekt om het vlees te eten, slangenwijn, de huid en het vet, waar ze bodylotion van maken. De body lotion die Janneke in China heeft gekocht was ook van slang. De zon gaat schitterend rood onder. We komen redelijk laat in Can To aan; Het is al enige tijd donker. Can To ligt ongeveer 170 kilometer van Ho Chi Minh City af en door de centrale ligging is de stad het voornaamste verkeersknoop-punt van de Mekongdelta. Als we aan wal staan, stappen we achter de gids aan naar het hotel. Hier staat ook een standbeeld van Ome Ho. We vinden dat hij wel wat lijkt op de meneer van Kentucky Fried Chicken. Na een verfrissende douche gaan we gezamenlijk eten. Het lijkt ons wel leuk om weer eens de verhalen van andere reizigers te horen. Voordat we met de maaltijd beginnen, krijgen we een glaasje slangenwijn. Uit een enorme fles waar tientallen grote en kleine slangen in drijven, wordt met een lepel een klein glaasje "volgeschonken". Het ziet er wat gelig uit. Het is erg sterk en de plaatselijke specialiteit. Echt vies is het niet, maar ik zou niet weer een tweede glas bestellen. Aan de gezichten van onze medereizigers te zien, vinden zij het niet allemaal. Maar ja, het schijnt wel gezond te zijn...We gaan niet zo ver dat we slang bestellen, maar we proeven wel een stukje. Het smaakt een beetje naar kip. Doordat het pittig is gekruid smaakt het wat anders. Je kunt hier de slang die je wilt eten zelf uitzoeken. Er is verschil in smaak tussen waterslangen en landslangen. We zitten om 7.30 uur aan het ontbijt. Daarna lopen we naar de Mekong rivier om nog een dagje te gaan varen. We varen naar de drijvende markt. Op dit punt komen zeven kanalen samen. Deze is niet zo erg groot. Wat de mensen op de boot verkopen hangen ze in de mast. Als iets uitverkocht is wordt het ook uit de mast gehaald. We varen eerst door de brede en druk bevaren Mekong Rivier. Vervolgens "slaan we af" en varen we door smalle kanalen en langs fruitplantages. De locale bevolking heeft de oevers met elkaar verbonden door gammele 'Cau Khi' of te wel 'apenbruggetjes'. Deze bruggen zijn voornamelijk gebouwd van bamboe en hebben slechts één dunne bamboeleuning. Ook bezoeken we een fabriekje waar noedels worden gemaakt. Ze worden als een soort pannenkoek gebakken, vervolgens op rietmatten te drogen gelegd en dan door een soort brede snij molen gehaald. De dunnere en kleine worden voor de springrolls gemaakt. Ook bekijken we een plaats waar wierook stokjes gemaakt worden. Ook stoppen we bij de Dame Chua Xu tempel. Hier hangt een bedwelmende wierook lucht. Deze pagode wordt verbouwd. De monniken trekken zich hier niets van aan en bidden tussen de stellages door. Het hotel waar we zitten is echt een grenshotel. Er liggen condooms op de kamer. Dan weet je wel genoeg. Dag 92 Chau Doc We worden om 6.30 uur gewekt. Na het ontbijt lopen we weer naar de haven. Op de wal staat nog een tweede groep te wachten. Hun boot is nog niet gearriveerd. Uiteindelijk wordt er voor hen een tweede boot geregeld, maar die biedt niet voldoende plaats. Het betekent dat er een groot aantal mensen bij ons op de boot komen. Het bootje is wankel en de bagage moet er ook nog in. Bert ziet het even niet zitten. Uiteindelijk varen we met veel te veel mensen aan boord (we lijken wel Vietnamese bootvluchtelingen) weg. Na een klein half uurtje varen komt een tweede boot in zicht. Onze bagage wordt hierop over geladen. Nu hebben we wat meer ruimte. We varen langs de visfabriekjes op het water. De vis wordt hier met groente gekookt, dan wordt het tot een pap vermalen. Veel hiervan wordt naar Amerika geëxporteerd. De Chau Giang moskee bekijken we ook nog. Maar veel bijzonders is het niet. We gaan met een grotere boot verder, waarop onze bagage al staat te wachten. Dit duurt drie uren. Dan zijn we bij de grenspost van Vietnam. Hier moet de bagage van de boot. We moeten met de bagage langs de grenspost. Bij de eerste post kijkt men alleen maar of het visum nog niet is verstreken. Gelukkig is alles in orde. We lopen in de gloeiende hitte door een stukje niemandsland. De lokale bevolking loopt hier ongehinderd heen en weer. We moeten weer op de boot en varen ongeveer een kilometer. Dan zijn we bij de Cambodjaanse grens waar we weer een heleboel formulieren in moeten vullen. Eén voor de binnenkomst, één voor als we er weer uit gaan, één waar je moet invullen hoeveel dollars je bij je hebt, ondertussen kunnen we ergens een schamele lunch krijgen. De prijs liegt er niet om. Natuurlijk probeert men ons ook nog af te zetten. Als we boos worden is het natuurlijk: sorry, sorry. Het duurt nog een poosje voor alles is gecontroleerd, maar dan mogen we Cambodja in. We stappen weer in een andere boot en varen dan nog 3 ½ uur naar Neak Luang. Hier stappen we over op een bus naar Phnom Penh. Nu merken we voor het eerst hoe de wegen van Cambodja zijn!. Het is verschrikkelijk. We hotsen en botsen de hele weg. De bus valt van ellende haast uit elkaar We zijn blij dat we wat voor in de bus zitten. Op de achterbank krijgt men iedere keer als de bus door een kuil rijdt, de bagage in zijn nek. Wat natuurlijk niet geheel ongevaarlijk is. Zelfs de deur van de bus wil van de binnenkant niet open. Het landschap is anders in het bijzonder de bomen, geen banaanbomen of palmbomen. Drie uren later dan de planning komen we aan het is al donker. We vinden het altijd een beetje vervelend om in het donker in een grote stad aan te komen. Je moet dan ook nog een slaapplaats zoeken. Gelukkig is het hier gemakkelijk. De bus stopt hier vlak bij wel 5 guesthouses. We gaan naar het Capitol guesthouse nummer 3. Voor $10 hebben we een kamer met airco in een nieuw hotel. Tijdens het eten gaan we route voor de komende dagen uitstippelen.
|