Reisverslag van dag tot dag: Cambodja Phnom-Penh - Killing Fields - Tuol Sleng museum - Sihanoukville - Siem Reap - Angkor Wat - Siem-Reap/Poipet Na een goede nachtrust zijn gaan we Phnom Penh bekijken. We vinden een enorme supermarkt waar echt van alles te koop is. De Fransen hebben hier dus toch nog iets goeds achtergelaten. We zijn dolgelukkig met een potje chocolade pasta en we vinden zelfs een potje Moccona koffie van DE. Het is vandaag de dag van de Human rights. Er is een heleboel gesloten, ook de banken. Gelukkig hebben we gister op de snelboot bij de gids onze laatste dongs gewisseld voor riels. Phnom Penh is naar Aziatische begrippen een rustige stad. Straten en pleinen doorkruisen de stad. Er zijn echter ook talloze kleine, smalle ongeasfalteerde straatjes waar de vuilnis hoog opgestapeld langs de weg ligt. Het leukste vinden we de promenade met palmbomen en terrasjes langs de rivier. Er heerst in Phnom Penh echter ook een apart sfeertje. Waarschijnlijk heeft dit iets te maken met het recente verleden van Phnom Penh. Je zou namelijk kunnen denken dat het leven in Phnom Penh altijd zo gemoedelijk is geweest. Maar niets is minder waar............. In de jaren '50 was Cambodja één van de meest ontwikkelde landen van Azië. Door de invloed van de Fransen werd Phnom Penh het 'Parijs van het Oosten' genoemd en kon je langs brede straten lopen en op een terrasje een croissantje eten. De burgeroorlog in de jaren '70 veranderde de aanblik van Phnom Penh echter grondig. Na de nederlaag van het door de Amerikanen gesteunde regime van Lon Nol trokken de rebellen van de Rode Khmer onder leiding van Pol Pot op 17 april 1975 Phnom Penh binnen. Binnen vier dagen ontruimden zij de stad. De nieuwe machthebbers wilden het onderscheid tussen stedelingen en boeren opheffen. De bewoners werden in het kader van heropvoeding naar het platteland gestuurd om te werken en de meeste essentiële voorzieningen, zoals wegen, ziekenhuizen, tempels, kloosters, scholen en elektriciteitsbedrijven werden vernietigd. Ook het geld werd afgeschaft. Vóór 1970 telde Phnom Penh ongeveer 600.000 inwoners, maar het inwonertal werd al snel teruggebracht tot 28.000. Phnom Penh werd een spookstad en moet een desolate indruk hebben gemaakt. Het jaar Zero werd ingeluid om iedereen ervan te overtuigen dat het verleden niet bestond. Het inwonertal van heel Cambodja voor de holocaust was ongeveer 8 miljoen. Aan het eind van de jaren zeventig waren ruim 2 miljoen mensen gedood of door honger gestorven. Van de meer dan 60.000 monniken die tot 1975 een groot aandeel in de scholing van de bevolking en de bestrijding van het analfabetisme hadden, hebben niet meer dan 500 de holocaust overleefd. Iedereen die ook maar enige opleiding had genoten of een bril droeg was elitair en moest vernietigd worden.
De Killing Fields liggen ongeveer 15 kilometer buiten Phnom Penh.Hier is eigenlijk niet zo heel veel te zien. Maar de vreselijke gebeurtenissen die hier hebben plaatsgevonden, maken de plek bijzonder. De kuilen in het gras zijn de voormalige massagraven. Bij een aantal kuilen staat een bordje: 'Mass grave, over 100 victims, mostly children en women, naked and tied up' of '166 victims, mostly without head' of 'mass grave, 450 victims'. In een klein informatiecentrum zien we foto's hoe het kamp er 15 jaar geleden uitzag. Tot 1988 lagen de stoffelijke resten in eenvoudige houten schappen (soort marktkramen) tussen de open en de nog gesloten graven. Verder wat statistische gegevens: '86 graves opened, 8.935 victims, in total 129 mass graves'. Het is eigenlijk niet te bevatten wat hier is gebeurd toen wij gewoon op de middelbare school zaten. Het is nog schrijnender dat de daders nooit veroordeeld zijn en de meeste nog lang hebben geleefd (bijvoorbeeld Pol Pot) of nog leven en een hand boven het hoofd wordt gehouden. Als we aankomen bijChoeng Ek is het eerste wat opvalt een grote witte toren, een soort stoepa. Het is een monument ter lering en nagedach-tenis. In de toren (die veel weg heeft van een glazen liftschacht) liggen in glazen vitrines 8.000 schedels, gesorteerd naar geslacht en leeftijd. Je kunt zien dat sommige schedels zijn ingeslagen. Het zijn "slechts" 8.000 van de minstens 17.000 mensen die in de Tuol Sleng gevangenis hebben gezeten en uiteindelijk zijn vermoord. Velen werden met een knuppel neergeslagen om een kogel uit te sparen. Ook zijn er mensen gebonden en/of geblinddoekt gevonden. Hun lichamen werden in de 129 massagraven op dit terrein begraven. We zien de kuil waar de overblijfselen zijn gevonden. Ook zie je nog tanden en restanten van kleding. Ook de boom waar de baby's tegen aan zijn geslagen staat er nog en de spijker zit er nog in. We kunnen het ons bijna niet voorstellen hoe erg het geweest moet zijn. En dit alles om dat Pol Pot het zich tot doel had gesteld om Cambodja in een Maoïstische staat te herstellen.
Tijdens ons bezoek aan het Tuol Sleng museum, blijken de gruwelijkheden van het Pol Pot regime op weerzinwekkende wijze. Het duurt even voor we het museum hebben gevonden. Het gebouw valt namelijk nauwelijks op in de dichtbevolkte wijk en de ingang bevindt zich in een smalle straat. Het gebouw was tot 1975 de middelbare school Tuol Sleng, maar werd door de Khmer Rouge omgebouwd tot een gevangenis waar tegenstanders van het regime en "verraders" werden opgesloten en gemarteld, alvorens naar de Killing Fields te worden gebracht om te worden begraven, na al dan niet eerst te zijn vermoord. De gevangenis kreeg codenaam S21 (Security Prison 21). Het was het meest geheime orgaan van de Rode khmer. Er werd een hoge muur omheen gebouwd met prikkeldraad dat onder stroom stond om de gevangenen te beletten te ontsnappen. De huizen ertegenover werden geëvacueerd. Later werden ze als administratie ruimte, verhoor en martelkamers gebruikt. Het werd de grootste plaats waar mensen gemarteld en gevangen gehouden werden. Voor we het museum ingaan, krijgen we eerst een film te zien die het verhaal beschrijft van een man en een vrouw. De man is in deze gevangenis gemarteld en vermoord en de vrouw is naar het platteland gestuurd om te werken. Ook zij vindt uiteindelijk de dood. Ook een voormalige bewaker komt in deze film aan het woord. Hij vertelt met een lach op zijn gezicht dat hij alleen maar geslagen heeft en geen mensen heeft vermoord.…… Na de film nemen we een kijkje in de gebouwen. Eerst zien we de lokalen die werden verbouwd tot gevangeniscellen. De ramen kregen stalen tralies en op de begane grond werden cellen van 0.8 bij 2 meter gemaakt voor één gevangene. Die werd met kettingen aan de vloer geketend. Op de eerste verdieping kwamen cellen van 8 bij 6m voor meerdere gevangenen. Deze werden met beide benen aan een ijzeren stang geketend. Men sliep op de vloer zonder matten, muskietennet of dekens. Ze moesten toestemming vragen om te plassen of te poepen. Deden ze dit zonder de toestemming dan konden ze rekenen op 60 zweepslagen. Er waren speciale cellen voor vrouwen. De vrouwen werden vaak verkracht. In sommige cellen staat nog het lege olieblik waarin de gevangenen hun behoeften moesten doen. En in alle cellen ligt nog de ketting waarmee ze vastgeklonken zaten. In andere lokalen staat een ijzeren bed met kettingen. Deze lokalen zijn in de staat gelaten waarin ze zijn aangetroffen toen de Rode Khmer was verdreven. Hier en daar ligt nog een martelwerktuig. De stank schijnt nog jaren in de lokalen te hebben gehangen en de bloedvlekken krijgt men niet uit de plavuizen op de vloer verwijderd... Dan komen we in een grote ruimte die volhangt met honderden foto's van mensen die hier gevangen hebben gezeten en uiteindelijk de dood hebben gevonden. De gevangenen, mannen, vrouwen en kinderen werden namelijk bij binnenkomst geregistreerd en gefotografeerd. Van veel gezichten is de angst en de kwellingen van de slachtoffers af te lezen. Verder zien we hier schilderijen die gemaakt zijn door een ex-gevangene. De schilderijen zijn gemaakt aan de hand van zijn herinneringen, de geluiden en de glimpen die hij heeft opgevangen in zijn cel. De schilderijen laten zien welke gruwelijkheden hier hebben plaatsgevonden; Baby's uit de armen van hun moeder gerukt, werden gebruikt als kleiduiven of ze werden in de lucht gegooid en op bajonetten 'opgevangen'. Kinderen werden met hun hoofdjes tegen de boomstammen doodgeslagen om kogels te sparen. De moeders moesten met handen en voeten gebonden toekijken. Waterbakken waarin mensen op de kop in gehangen werden totdat ze bijna verdronken en alles 'bekenden' wat de Rode Khmer maar wilde. Nijptangen waarmee de tepels van vrouwen afgeknepen werden. Tangen waarmee de nagels afgetrokken werden en daarna overgoten met alcohol. Mensen die vastgeketend op een ijzeren bed met stroomstoten gemarteld worden etc. etc. Onvoorstelbaar welke gruwelheden hier hebben plaatsgevonden. Uit lijsten van gevangenen uit 1977 blijkt dat er dagelijks 100 mensen in S21 werden binnengebracht. Het Vietnamese leger trof er in 1979 slechts zeven overlevenden aan. Veertien mensen werden nog in de laatste minuten doodgemarteld. Zij zijn bijgezet in de graven op het terrein van het museum. Bij de uitgang staat een borstbeeld van Pol Pot. Er is een groot wit kruis op zijn gezicht geschilderd. Aan de muur een collage van schedels en botten die de plattegrond van Cambodja voorstelt. Een rode streep beeld de Mekong en de Tonlé Sap uit. We vinden het ongepast om hier foto's te nemen en dat doen we dus ook niet. Het is eigenlijk ongelooflijk hoe snel Cambodja zich na dit alles herstelt en bezig is met de wederopbouw. Nadat de Rode Khmer in 1979 was verdreven, keerden een aantal bewoners van Phnom Penh terug en zocht een onderkomen in de verlaten huizen. Nu wonen er weer meer dan één miljoen mensen. De persvrijheid wordt steeds groter en de Cambodjanen zijn vrij om te spreken over het verleden. Toch zal het nog vele jaren duren voordat het litteken geheeld is. Niet in de minste plaats door de vele landmijnen waarmee het platteland van Cambodja nog bezaaid ligt. Deze mijnen zijn gelegd door zowel de Rode Khmer als hun tegenstanders en veroorzaken nog dagelijks nieuwe verwondingen. We zien hier zoveel mensen die blind zijn of één of meer ledematen kwijt zijn als gevolg van een ongeluk met een landmijn.
We kunnen allebei 's nacht niet slapen, we zien steeds de beelden van de gruwelijkheden in het Tuol Sleng museum en de honderden schedels voor ons. We besluiten om morgen een tijdje naar de kust te gaan om alles wat we tot nu toe hebben meegemaakt te overdenken. ´s Ochtends gaan we Phnom Penh verder verkennen. Het is erg warm. We lopen door straten en over pleinen, waar niet veel schaduw is. Afgezien van de boulevards zijn de meeste straten genummerd. Veel systeem zit er niet in. Maar in de meeste gevallen lopen de oneven nummers noord-zuid en de even nummers oost-west. Maar wij kunnen het Cambodjaanse schrift niet lezen dus is het toch gemakkelijk om je te oriënteren. De straatjes zijn meestal niet geasfalteerd en verlicht. 's Avonds laat, vinden we het niet prettig om door de donkere straatjes te lopen. Er zitten diepe kuilen in. Ook zijn we gewaarschuwd dat het 's avonds niet veilig is om met een rugzak te lopen. Overdag is het erg stoffig in de straatjes. We moeten geld halen. We lopen naar de Mekong bank. Het is nogal ingewikkeld hier. We moeten eerst travellercheques inwisselen voor dollars en die weer wisselen voor riels. Maar alles komt goed. Veel van de huidige 1,2 miljoen inwoners van Phnom Penh wonen dicht op elkaar in de oude stad. Hun aantal stijgt nog steeds door de trek naar de stad. Vóór 1975 woonden Cambodjanen, Chinezen en Vietnamezen in verschillende straten. Ook gelijksoortige bedrijven en winkels waren bij elkaar in de zelfde straat gevestigd. Toen de verdreven stedelingen in 1979 naar de stad terugkeerden en ook de boerenbevolking naar de stad vluchtte, kwam er een eind aan de geografische scheiding tussen de beroepsgroepen en de etnische groepen. Sinds kort wordt de 184e straat de Engelse straat genoemd, omdat zich hier een groeiend aantal privé scholen heeft gevestigd waar engelse en soms ook Franse les wordt gegeven. Kennis van een vreemde taal is de sleutel tot een baan bij een buitenlandse onderneming, wat vanwege het voor Cambodjaanse begrippen, vorstelijke salaris de droom van veel jongeren is. De economische groei heeft er ook aan bijgedragen dat de spits in de stad verschrikkelijk is. Fietsen en riksja's die hier cyclo's worden genoemd, verdwijnen steeds meer uit het stadsbeeld. Het aantal brommers en auto's groeit erg snel. Hoewel de chaos op de één of andere manier verbazingwekkend goed functioneert, lijkt het voor ons één grote puinhoop. De rode stoplichten worden genegeerd, op brommers zitten soms wel 3 mensen en die slalommen door het verkeer. We weten soms niet hoe we over moeten steken. Ondanks de onoverzichtelijke straten lopen we toch in één keer goed naar de Wat Phnom Penh. Deze is van verre al zichtbaar. De wat ligt n.l. op een ongeveer 30 m. hoge heuvel, niet ver van het Tonlé-Sap meer. Het is het herkenningsteken van de stad en staat te midden van een klein park. Langs de trap naar boven staan leeuwen die de trap moeten bewaken. Sinds het boeddhisme weer de nationale godsdienst is, komen de gelovigen hier wierook en bloemen offeren. Veel bezoekers bidden om bescherming, succes en gezondheid. Als hun gebeden zijn verhoord, brengen ze als dank offergaven. Het geluk kan ook gekocht worden door de vrijheid te kopen van vogels die in kooitjes gevangen zitten. Natuurlijk worden ze meteen hierna weer gevangen en weer gekooid voor de volgende koper. Het koninklijke paleis is nog gesloten, daarom wandelen we naar de Wat Ounalom. Dit klooster ligt aan de Saigon boulevard. Het complex is erg beschadigd, maar wordt inmiddels weer door ongeveer 80 monniken en 25 nonnen bewoond. Hier ontmoeten we drie jonge monniken die hun Engels graag op ons willen uitproberen. Ze zijn nieuwsgierig hoe oud we zijn en hoeveel kinderen we hebben. Als we vertellen dat we twee kinderen hebben, zijn ze verbaasd dat onze kinderen niet met ons mee zijn. Ook vragen ze of er in Nederland boeddhisten zijn. Als we vertellen dat er een paar mensen boeddhist zijn, maar dat er geen monniken zijn, vinden ze dit ook maar raar. De monniken zijn hier in het oranje gekleed en hebben een bijpassende oranje paraplu voor de felle zon. De Wat is het belangrijkste centrum voor de training van de jonge monniken in Cambodja. We zijn een beetje moe en warm. Bert heeft gelezen dat er hier ergens een lekkere bakker moet zijn. We vinden het wel. Maar er worden alleen dure broodjes en sandwiches verkocht. We springen eens lekker uit de band. Het is wel héééél erg lekker. Ik heb een bananenshake met nougat en Bert een chocolade shake. We eten broodjes met schimmelkaas en gedroogde tomaat. Met een volle maag en lekker afgekoeld gaan we naar het independence museum. Dit is een herinnering aan de oorlogsdoden in Cambodja. Wij vinden het niet echt bijzonder. De zilveren pagode staat hierna op ons lijstje. Deze pagode staat op het terrein van het koninklijke paleis. Het paleis zelf mag je niet in omdat koning Norodom Shihanouk er zelf nog woont. De plattegrond en bouwstijl doen ons een beetje aan Thailand denken. Het paleis wordt door een muur van het tempelterrein gescheiden. We kopen een kaartje voor het fototoestel. Bij de kaart controle moeten we de rugzak afgeven. Dat willen we niet. Dan moet er voor de filmcamera betaald worden. Dat willen wij weer niet. Na wat heen en weer gepraat kunnen we toch door lopen. Er wordt wel even verteld dat er op het hele terrein controleurs lopen die ons goed in de gaten zullen houden. We zeggen dat we dat een goede zaak vinden en groeten de man vriendelijk. We mogen de ontvangstzaal van de koning, Prasat Tevea Vinichlay, wel bekijken. Deze staat in het midden van het paleis terrein. In het midden van de zaal staat de gouden troon, het symbool van de monarchie. Boven de troon met de zetels staat een zevenvoudige paraplu, hier worden verjongingskrachten aan toe geschreven. Langs de twee lange wanden staan de stoelen van de hovelingen. Er ligt een groot tapijt dat in de kleur van de oude tegels is gemaakt. Het is erg mooi. De Zilveren Pagode, Vihear Preah, is een ommuurd terrein achter de zuidelijke paleismuur. Hij dankt zijn naam aan de meer dan 5000 tegels die elk van meer dan een kilo zilver zijn gemaakt. Zij bedekken de vloer. Er ligt nu gedeeltelijk een kleed over. Op een hoge troon staat een imitatie van de Preah Keo, de smaragd boeddha, uit de koninklijke pagode in Bangkok. Maar dit beeld is in opdracht van de koning van kristal gemaakt. We kunnen er inderdaad een beetje door heen kijken als het licht er op valt. Het kostbaarste beeld, de levensgrote boeddha van massief goud, is versierd met 9584 edelstenen en diamanten. Sommige hiervan zijn echt heel groot. Er staat nog een zegewagen van de koning, de boskot, op het terrein. Hij is van hout gemaakt en met bladgoud bedekt. Verder staan er nog verschillende gebouwen op het terrein. Ze lijken verder allemaal wat op elkaar. We gaan naar een guesthouse dat ook een dependance in Shihanoukville heeft. Het bevalt ons niet. We gaan zelf wel op zoek. We boeken de bus naar Shihanoukville bij Capital tours. We gaan nog even bij de centrale markthal kijken. Deze ligt in het centrum van de stad. De hal wordt overdekt door de op vier na grootste koepel ter wereld. Vanuit het ronde middelste gedeelte strekken zich vier hallen uit. Hier wordt natuurlijk weer van alles verkocht. Rond de markt zijn winkeltjes, bloemen en eetkraampjes. We vertrekken keurig op tijd. De bus staat voor het capitol guesthouse klaar. Dus bijna voor de deur. We kopen nog een paar stokbroodjes. De smeerkaas van de "Koe die lacht" vinden we nu een lekkernij. We hebben ons voorbereid op slechte wegen, maar het blijkt een prachtige weg te zijn, de beste van Cambodja. De bus doet over de 230 km slechts 3 ½ uur. We zijn er al om 11.30 uur. Shihanoukville ligt aan de Golf van Siam. Het wordt ook wel Kompong Som genoemd. De handel en de corruptie schijnen hier welig te tieren omdat de stad de enige diepzee haven van het land is. Wij merken hier niets van. Eerst komen we aan bij Victoria beach. Wij willen echter naar Ocheuteal beach. Dit moet volgens de lonely-planet het mooiste strand zijn. Er komt een man van capitol-tours de bus in. Hij vertelt dat de bus langs de stranden rijdt en je kunt uitstappen waar je wilt. We hebben guesthouse Susaday uitgezocht, dit staat goed omschreven in de lonely-planet. Maar de man vertelt ons dat het nieuwe hotel Yasmin veel beter is. We geloven hem niet meteen en verdenken hem van provisie geld. We gaan toch naar het guesthouse van onze keus. Het is echter niet veel soeps. Omdat we wat langer in Sihanoukville willen blijven gaan we toch ook maar even bij Yasmin kijken. Het is net open en ziet er geweldig uit. Ze vragen $10 per nacht. Met airco maar liefst $20. Die hebben we niet nodig. We nemen een kamer met fan. We gaan het strand bekijken. We hoeven alleen maar de straat over te steken. Het is er echt schitterend, zo rustig, er is bijna geen mens. We genieten van een schitterende zonsondergang op het terras op het dak. Na het douchen gaan we op zoek naar een eettentje. Maar nergens zitten mensen. We vinden een strandtentje waar wat mensen zitten. We eten hier heerlijk half liggend in een ligstoel met uitzicht op de sterrenhemel boven ons. Grote porties vis, die we niet meer gewend zijn. We lopen langs het stille strand terug naar het hotel. Dag 96 Shihanoukville We gaan toch maar even op Victoria-beach kijken. Het is een heel eind lopen in de hitte. Het dorp is redelijk groot. Ook hebben we een e-mail café gezien. Hierna nog een eind verder naar het strand. Uitgevloerd komen we er eindelijk aan. De guesthouses en restaurants zien er wat verlopen uit. Ook het strand is hier lang zo mooi niet en je moet er ook nog 5 minuten naar toe lopen. Er staan wel leuke strandhuisjes. We nemen een brommertje terug. Dit is een hele belevenis op zich. We gaan met z'n tweeën achterop één brommer. We zitten wat verkrampt en merken dat we echt een heel stuk hebben gelopen. De zon laat zich de rest van de dag niet zien. We luieren wat op het strand en rusten uit van de verre wandeling, heerlijk achterover in de strandstoel. We zien de lichtjes van de vissersboten in de verte op zee. Dag 97 Shihanoukville Ook vandaag luieren we. We lopen een eindje langs het strand. 's Avonds ontmoeten we Harry en Nelly, een Nederlands echtpaar. We hebben een gezellige avond. Harry blijkt een laptop bij zich te hebben en ook een digitale camera. We kunnen nu een stuk van hun reis bekijken. Ze reizen van het ene tropische eiland naar het andere. Dag 98 Shihanoukville Het is alweer schitterend weer. Tussen de middag eten we op het strand een kreeft en een fruitsalade. We praten met een man die al 18 jaar aan het reizen is. Hij heeft een huis in Amerika en dat verhuurt hij. Van de opbrengst hiervan kan hij hier leven. Eigenlijk net als wij. Alleen blijft hij zo nu en dan ergens wonen waar het goedkoop is. Hij woont nu in Phnom Penh. Hier huurt hij een huis voor $900 per jaar. Zijn volgende bestemming is Birma. Dit land is tegenwoordig het goedkoopst om te leven. Wij blijven nog wat langer zitten om de zon onder te zien gaan en nemen een lekkere maaltijd. We lopen over het donkere strand onder een zeer heldere sterrenhemel terug. Langzaam verdwijnen de gruwelijke beelden van het Tuol Sleng museum uit ons hoofd en kunnen we genieten van onze "vakantie" tijdens onze wereldreis. Helemaal tevreden vallen we op onze kamer in slaap. Dag 99 Shihanoukville Vandaag is Janneke jarig. Het is heel vreemd zo jarig te zijn. Er is vannacht een sms-je van zoonlief gekomen en dochterlief sms-t 's middags. We zoeken een e-mail café op. Er rijdt ons een brommertje voorbij waar een baby tussen vader en moeder ingeklemd zit. Moeders hebben hier in Azië gevoel voor het moment dat kinderen moeten plassen en poepen. Ze houden het kind al rijdend opzij en het jongetje plast met een mooi boogje. We springen ook maar een eindje opzij anders worden ook wij nat. Er zijn 13 mailtjes. Erg leuk. We versturen ons verslag ook maar. De computer is hier lekker snel. De geheugenkaart van Bert werkt hier ook. We gaan verjaardags inkopen doen in de supermarkt. Ze hebben wijn en zelfs schimmelkaas. We slaan dit keer royaal in. Nu weer terug op het brommertje. We moeten weer stevig onderhandelen. Voor de prijs van $1 gaan we weer op twee verschillende brommers achter op. Ook hier zie je liter flessen Cola en Fanta staan. Dit zit er niet in, maar ze zijn gevuld met benzine voor de brommers. Halverwege slaat de brommerbestuurder van Bert af. Hij rijdt over de zandweg i.p.v. de verharde weg. Als Bert zegt dat hij verkeerd rijdt, krijgt hij als antwoord: Voor $1 rijd ik de kortste weg. We moeten er samen met de brommerboy om lachen. We bellen ook maar even met Janneke haar moeder. Zij gaat nu bijna naar de eetzaal en is erg verbaasd dat het hier nu al bijna donker is. We gaan met de fles wijn op het dak van het hotel zitten. De wijn is heerlijk en lekker op temperatuur. 's Avonds kletsen we verder met Harry en Nellie. Ze zijn van plan om 1 ½ jaar te reizen. We liggen pas na twaalven op bed. Zo laat is voor ons lang geleden. Dag 100 Shihanoukville De zon schijnt vandaag weer uitbundig. We zijn van plan een videoclip te maken. Die willen we met de Kerst naar Nederland sturen. Het gaat goed, alleen duurt de clip maar 20 seconden en niet de 2 minuten die Bert in zijn gedachten heeft. Verder zijn we alleen maar erg lui. Dag 101 Shihanoukville We zitten vandaag weer aan het strand. We eten lobster en een fruitsalade. We lezen, eten en puzzelen wat. Dag 102 Shihanoukville Het programma is vandaag het zelfde als de voorgaande dag. De fruitmeisjes vechten om de klandizie. Het is niet druk dus verkopen ze niet zo veel. Ze gaan soms wel naar school, voornamelijk naar engelse les. Ze spreken het redelijk goed. Hallo madam and sir. Het eerste wordt op zijn Frans uitgesproken. Ook komen er veel bedelaars langs. 's Avonds is het romantisch eten onder de sterrenhemel. Dag 103 Shihanoukville We hebben alweer een stranddag. We zitten onder de muggenbeten. Het zijn waarschijnlijk zandvlooien, maar we twijfelen wat. Het jeukt verschrikkelijk. We gaan weer even internetten. We vragen wat in het rond over de malaria. We beginnen bij de bloedbank van het stadje. Volgens de man in charge is er hier in de stad geen malaria. We praten nog wat en dan vertelt hij dat er hier maar 10 zakken bloed per maand afgenomen worden. Het ziekenhuis hier staat niet goed bekend volgens hem. De ernstige patiënten gaan allemaal naar Phnom Penh. In de stad zelf is een polikliniek. Hier kunnen we de dokter spreken. Ook volgens hem hoeven we geen malaria preventie te slikken. Na deze fikse wandeling gaan we weer op het strand eten. We liggen heerlijk ontspannen achterover en genieten weer van de schitterende sterrenhemel. We zien aanplakbiljetten die een full-moon party aankondigen. Daar zijn ze hier gek op. Dag 104 Shihanoukville Voor het eerst heeft Janneke last van de darmen. De lobster of de shake? Het is niet zo erg, het regent vandaag toch pijpestelden. De tangramspelletjes komen goed van pas. Aan het eind van de dag is het droog en lopen we nog even langs het strand. Het zit vandaag vol met Cambodjanen die hier vanuit Phnom Penh komen. We worden uitgenodigd om bij een groep te komen zitten. De Johnny Walker whisky wordt voor Bert ingeschonken in een longdrink glas. Hij moet het helaas teruggeven want er zitten ijsblokjes in. Het ijs kopen ze hier in grote brokken en wordt dan in stukjes gehakt of gezaagd. De grassprieten en modder worden er met water vanaf gespoeld. Gelukkig snappen ze het. Er komt een nieuw glas. De whisky smaakt goed. Er liggen reuzengarnalen op de barbecue. Bert eet en drinkt voor twee. Hij vindt het heerlijk. De man die ons uitnodigt is in goeden doen. Hij heeft economie gestudeerd en is nu manager bij de Mekong bank in Phnom Penh. Tegen ons is hij reuze aardig, maar het is wel een macho-baasje. Hij vertelt dat we kerst niet hier moeten zijn, maar in Phnom Penh, bij de rivier. Het is daar dan een groot feest en vooral veel gratis bier. De vrouwen zijn hier net zo als bij ons 30 jaar geleden. Ze passen op als de mannen aan de rol zijn. Andersom schijnt het niet te kunnen. Ze werken hier ook niet als ze getrouwd zijn. Hij is erg royaal, maar zijn vrouw spreekt geen engels en verdwijnt met de kinderen in zee. De andere twee mannen vertellen niet zo veel. Ze houden zich bezig met de barbecue. Als zijn vrouw even later met de kinderen uit zee komt, wordt ze een beetje afgesnauwd als de kinderen te veel lawaai maken. Terug in het hotel is het inmiddels gezellig druk geworden. We moeten een beetje lachen. Het personeel bedoelt alles zo goed. Ze staan al naast je stoel als je maar even beweegt, maar helemaal door hebben ze nog niet alles. Vandaag hebben ze voor het eerst een ijsemmer. Nu willen ze overal ijs in gooien, zelfs in het bier en de rode wijn. Het "sorry,I am sorry" is weer niet van de lucht. Dag 105 Shihanoukville De darmen willen nog niet echt. We zitten wat boven op het dak te lezen. Zo nu en dan gaat Janneke even op bed liggen. We verlummelen de dag wat. We merken dat er hier toch ook wel aardig wat sex toerisme is. Als we boven op het dak zitten, worden we er tegen wil en dank mee geconfronteerd. Mannen nemen een dame mee naar boven. Iemand van het hotel komt dan op hun deur kloppen. Wij denken nog dat hij gaat waarschuwen dat dit hier niet kan. Maar nee, ze moeten extra betalen voor de "shower for the ladies". Ook de dames die in het hotel werken hebben vriendjes die in het hotel logeren. Je ziet veel mannen met een meisje dat net de barbie pop ontgroeid is. Als de man even staat te praten, spelen ze als een jong hondje in de golven. Thailand wordt te duur, dus verplaatst het sekstoerisme zich naar Cambodja. Hier is het nog goedkoper. Dag 106 Shihanoukville We gaan weer even naar het strand. Maar niet lang. De darmen zijn nog niet in orde. We eten in het hotel. Vandaag voor Janneke alleen maar droge rijst. Dag 107 Shihanoukville Janneke baalt als een stekker. Wat ze eet komt er meteen weer uit, zelfs water. We gaan toch maar even naar het strand. Dit is maar goed ook. Het meisje waar we vaak fruit van kopen heeft een kerst cadeautje voor ons gekocht. Het is een monsterlijk stukje glas, maar wel erg lief van haar. We kopen maar een fotolijstje voor haar. Ze heeft ons van de week trots de trouwfoto van haar zus laten zien. De foto zat in een plasticzakje. We horen nu ook dat het voor Cambodjaanse vrouwen niet netjes is om in badpak gezien te worden. Helemaal niet als je nog niet getrouwd bent. Daarom gaan ze dus met al hun kleren de zee in. Compleet met bh en onderbroek. We hebben twee blikjes cola gekocht. Er komen twee jongetjes langs en ze verzamelen de lege blikjes van het strand. We denken dat ze er een soort statiegeld voor krijgen. We hebben onze blikjes nog niet helemaal leeg. Ze blijven in de buurt staan wachten. We geven ze de rest van het blikje om zelf op te drinken. Ze zijn de koning te rijk. Het oudste jongetje pakt het blikje van het kleintje. O jee denken we, dit gaat mis. Maar hij weegt de blikjes op zijn hand en giet wat uit het volste blikje in het andere blikje. Hij verdeelt het keurig. Het kleinste jongetje krijgt het blikje weer terug. Het is kerstavond en er gaan veel mensen met cadeautjes naar hun kamer. Opeens horen we veel kabaal. Daar komt een kerstman, achterop staande op een pick-up truck aan. Hij rijdt langs het hotel en staat uitbundig te zwaaien. Dag 108 Shihanoukville Het is eerste kerstdag vandaag. Heel vreemd. We hebben het gevoel dat het niet klopt. We missen het kerstbrood. Wat we niet missen zijn de karren vol boodschappen en de drukte. We hoeven geen menu's te bedenken. Het is wel heerlijk rustig. We gaan naar het strand en zien meteen Sharon ons fruitmeisje. Ze staat volgens ons al te wachten. We geven haar het fotolijstje. De zandmuggen hebben het vandaag vreselijk druk. Ze bijten flink. We blijven krabben. De jongen die hier in de strandtent bediend kan engels lezen. Hij pakt steeds Janneke's boek en gaat er dan uit voorlezen. Hij is zeer leergierig en geïnteresseerd. Hij is 22 jaar en heeft engelse les gehad. Maar zijn vader is overleden en kan nu de school niet meer betalen. De school kost $5 per maand. Dat is ook ongeveer het bedrag dat hij hier verdient. Hij moet ook het eten en drinken betalen, dan blijft er niet veel meer over. We vinden het wel erg triest. Zo'n jongen die graag wil, maar geen enkele kans heeft. Wij eten en drinken hier per dag evenveel als die jongen in een maand verdient. Later vinden we het nog erger. Bert filmt en laat hem een stukje film zien. Hij vindt het hoogst interessant en vraagt wat de camera kost. Hoe leg je uit dat het $1700 kost. Sharon gaat wel naar school vertelt ze, maar haar vriendin, een donker meisje niet. Die heeft ook geen vader meer. Ze heeft 6 broers en 2 zussen. Ze krijgt elke ochtend $2 van haar moeder. Daar moet ze op de markt fruit voor kopen en het op het strand weer verkopen. Aan het eind van de dag moet ze het geld weer aan haar moeder afdragen. De volgende dag begint het weer op nieuw. Ze vertelt ook dat ze vaak verdrietig is en graag naar school zou willen gaan. Maar ze moet eerst nog 3 jaar fruit verkopen. Dan is ze 20 jaar en wordt het nooit weer wat. Moeder de vrouw van het tentje komt er tot slot ook nog even bij zitten. Zijn hier allemaal erg aanrakerig maar niet op een vervelende manier. Haar zoontje speelt de hele dag in zee. Hij probeert door een rietje lucht onder water in te ademen. De tijd vliegt voorbij. 's Avonds hebben we met Harrie en Nelly, die hier ook nog steeds zitten een gezellig kerstmaal. We kopen een fles wijn bij het eten. De nieuwbakken ober heeft echter geen idee hoe hij de kurkentrekker moet gebruiken. Bert met zijn horeca achtergrond doet het hem voor. De ober staat er op zijn neus bij en is Bert zeer dankbaar voor de les. We eten lang en gezellig met zijn allen onder de mooie sterrenhemel bij de versierde kerstboom. Dag 109 Shihanoukville-Phom Penh Als we wakker worden gaan we op ons dooie akkertje ontbijten en de rugzakken inpakken. Dan blijkt dat het horloge van Bert achter loopt. We moeten opeens opschieten. De bus staat om 12 uur voor de deur. We worden eerst naar het dorp gebracht, waar de bus naar Phnom Penh klaar staat. Onderweg zien we weer mannen en vrouwen op land bezig om de rijst te oogsten. De khmer dorpen met de huizen op palen. Hieronder hangen de hangmatten in de schaduw van het huis. Het dak is soms van palmbladeren of golfplaat. In elk dorp is wel een medische post. We zouden het niet als zodanig herkennen als er niet een rood kruis op geverfd zou zijn. Het ziet er vaak uit als een fietsenschuur die hoog nodig opgeknapt moet worden. Halverwege stopt de bus voor plassen en of eten. Het stuk hout dat altijd voor in de bus ligt, wordt achter het wiel gelegd, zodat de bus niet achteruit kan glijden. Als we weer in Phnom Penh aankomen, nemen we weer een kamer in het capitol guesthouse. Niet omdat het zo leuk is, maar het is wel handig. We boeken hier meteen de boot naar Siem Reap. De bus naar de boot vertrekt hier ook. We hebben gelezen en gehoord dat de weg naar Siem Reap wegens jarenlange verwaarlozing in bijzonder slechte staat verkeert. Om deze weg te vermijden, kopen we dus - zoals zoveel reizigers - tickets voor de snelle Chann-Na Express Boat naar Siem Reap. De tickets zijn niet goedkoop $25, maar de boot doet er in ieder geval heel wat minder uren over dan de bus. En uiteraard zorgt een boottochtje op zijn tijd voor de nodige afwisseling. De bus vertrekt om 6.30 uur. Bij de boot is het een vreselijke chaos. Er liggen 2 boten naast elkaar. We moeten van de ene boot in de andere stappen. Binnen in de boot hebben we gereserveerde plaatsen, maar van welke boot??????? Gedurende het eerste gedeelte van de tocht zitten we op het dak. In de Lonely Planet hebben we namelijk een waarschuwing gelezen voor het kapseizen van de vaak overbeladen boot. Men adviseert dus op het dak te gaan zitten. Maar door de hoge snelheid van meer dan 50 kilometer per uur is het op het dak wel wat fris en je waait haast uit je hemd. Ook het oorverdovende geluid van de motoren wekt niet de indruk dat we een leuk toeristisch tripje aan het maken zijn. Bert stopt papieren proppen in zijn oren. Zeker tijdens het eerste gedeelte van de tocht hebben we vanaf het dak een weids uitzicht en kunnen we mooie foto's maken. Zodra we echter midden op het meer zijn en geen oevers meer zien (we wanen ons op zee) gaan we binnen zitten. We komen tot de ontdekking dat er Cambodjanen op onze plek zitten. Ze zijn niet van plan om hun met moeite veroverde stoel weer op te geven. Er zijn 103 stoelen en wel 200 mensen aan boord. Maar dan zijn ze met ons nog niet klaar. We maken net zo lang stampij dat wij er kunnen zitten. We betalen tenslotte 4x zo veel. Dat is hier wel zo: Als toerist betaal je je scheel. De prijzen liggen op het niveau van Europa. En dit terwijl het land erg arm is. Het Tonlé sap is het hart van het Cambodjaanse leven. Het voorziet de helft van het land van water en ondersteunt de economie met zijn enorme vis voorraad. Als het grootste zoetwater meer van zuid-oost Azië heeft het een uniek ecosysteem. Veel Cambodjanen leven op het water. Ze leven van de visvangst en wonen in de buitengewone drijvende dorpen. De huizen zijn gebouwd op bamboe palen. Alles drijft: scholen, kerk, politieposten en zelfs karaoke bars, die hier ook natuurlijk niet ontbreken. Men leeft hier wel eenvoudig, maar er zijn wel televisies die op batterijen lopen. De dorpen zijn steeds in beweging omdat het water stijgt en daalt met de seizoenen. Het water loopt via de Tonlé Sap rivier in de Mekong en uiteindelijk in de zee. Gedurende het regenseizoen stijgt het waterniveau van de Mekong. Hierdoor loopt het water weer terug in het meer. Het meer wordt dan 2 keer zo groot. De dorpen gaan dan letterlijk met de stroom mee en komen dichter bij de stad Siem Reap te liggen. In het droge seizoen gebeurt het omgekeerde en liggen de dorpen ver van de stad. Daardoor weet je nooit precies hoe lang de boottocht gaat duren. Wij doen er 5 uren over. Als we aankomen, staan er tientallen throuts op de wal. We hebben een guesthouse uitgezocht in de lonely planet. Maar de jongen hiervan staat hier met een brommertje. We willen niet het hele eind met de rugzakken achterop een brommer. Dan zien we iemand staan met onze namen op een bord. Hij is van capitol tours. Zij staan er met een minibusje. We stappen hier maar in. Het is niet echt wat we leuk vinden, maar wel goedkoop. $5. Als we wat drinken in het bijbehorende restaurant komen er meteen jongens naar ons toe die ons op hun brommertje wel naar de tempels willen brengen. Dé manier om de tempels te bezichtigen, is achterop de brommer met een chauffeur. We gaan met mr. Klee en zijn neefje Sophal. De Cambodjanen helpen hun familie wel aan baantjes als het even kan. Siem Reap blijkt erg toeristisch te zijn. Overdag is er niet veel te beleven. De meeste mensen zijn dan naar de tempels. Er is een ruime keuze aan restaurants en terrasjes en over het algemeen worden de prijzen in dollars aangegeven. Siem Reap is ook een stad met grote tegenstellingen. Tussen de kleine huisjes en plaggenhutjes van de Cambodjanen staan een aantal grote, luxe en vooral dure hotels en villa's. De wegen in de stad zijn verhard, maar zodra je één stap buiten het centrum zet, zijn de wegen onverhard (zoals voor ons guesthouse) Siem Reap is groot geworden dankzij de nabij gelegen tempelruïnes van Angkor. Angkor is de naam van de hoofdstad van het oude Khmer-rijk, dat in de 8e eeuw na Christus werd gesticht. Het rijk was enorm en strekte zich uit tot aan Zuid-Vietnam en China. In dit gebied zijn in de loop van honderden jaren zo'n 100 tempels gebouwd door de diverseheersers van het Khmer-rijk. Omdat de tempels in verschillende periodes gebouwd zijn, is hun uiterlijk telkens weer anders. Rondom de tempels lag vroeger een levendige stad met houten huizen. Helaas is van de houten huizen niets meer overeind gebleven en in de loop der eeuwen is ook Angkor in de vergetelheid geraakt en overwoekerddoor de jungle. Eeuwenlang was het bestaan van deze stad een mythe. Totdat een Franse expeditie begin 1900 de, toen midden in het oerwoud gelegen, tempelruïnes ontdekte. Inmiddels zijn de meeste tempels vrijgemaakt van lianen, struiken en bomen die de tempels eerder aan het zicht onttrokken en zijn de meeste tempels prachtig gerestaureerd. Alleen de Ta Prohm heeft men in de oude staat gelaten
Precies op tijd staan de brommer jongens buiten op ons te wachten. Voor we het weten staan we voor de ingang van het complex. De entree is voor buitenlanders behoorlijk prijzig; 20 US$ voor één dag of 40 US$ voor 3 dagen Wij willen ruim de tijd nemen voor de tempels en kopen een pas voor drie dagen. We beginnen met de Angkor Wat. Door zijn ligging de meest bezochte tempel. Veel mensen spreken over het hele complex met tientallen tempels, vijvers en gebouwen als Angkor Wat. Maar Angkor Wat is "slechts" de bekendste van alle tempelruïnes van Angkor. Het is een enorm tempelcomplex van 1.500 meter x 1.300 meter en is daarmee één van de grootste religieuze gebouwen ter wereld en ook één van de zeven wereldwonderen. We lopen er over een lange brug naar toe. De tempel is nog in goede staat en nooit verlaten geweest. Vanaf de brug zijn er 3 torens zichtbaar. Dit is het symbool op de Cambodjaanse vlag. De binnenmuren van de tempel zijn versierd met talloze zeer gedetailleerde reliëfs van bloemen en menselijke figuren. Er is er niet een gelijk. Er zijn godinnen (devata's) en halfgodinnen (apsara's). We kijken onze ogen uit. De hoofdingang van een Khmer tempel ligt meestal op het oosten de richting van de zonsopgang. Bij de Angkor op het westen, wat aangeeft dat het als mausoleum is gebruikt. Dit idee wordt nog versterkt door dat je tegen de wijzers van de klok in moet lopen om de verhalen op de reliëfs te kunnen volgen. Dit komt overeen met het gebruik van de doden rituelen. Wij lopen de tempel door en kijken onze ogen uit. We nemen een kijkje op de vele binnenplaatsen en beklimmen steile trappen voor een wijds uitzicht. Soms gaan we met knikkende knieën weer naar beneden. We maken nog een mooie foto van de Angkor weerspiegelt in de stadsgracht. Vanaf een punt van de zijkant zien we alle vijf de torens. Schitterend! Onze brommerboys geven ons het advies om nu eerst Angkor Thom te bezoeken. Angkor Thom is een oude stad die voornamelijk door Koning Jayavarman VII rond 1200 is gebouwd. Binnen de muren van de stad liggen een aantal interessante tempels en we zullen er wel een paar uur nodig hebben. We brommeren dus nu de "Straat der Reuzen" naar de zuid poort van Angkor Thom. Voor de poort zitten aan iedere kant van de weg 27 demonen en 27 goden, die een reusachtige slang op hun knieën dragen. Deze demonen en goden zitten ook bij de andere poorten van de stad, maar de beelden zijn niet overal even goed bewaard gebleven. Aan het einde van de "Straat der reuzen" bevindt zich de zuid poort van Angkor Thom. Boven de poort zien we voor het eerst dé gezichten. Het zijn er vier en ze kijken naar alle windrichtingen. Deze gezichten hebben we al zo vaak op foto's gezien. In het echt zijn ze echter nog veel indrukwekkender. Deze plek kost ons al een half fotorolletje! Dat belooft wat. Inclusief de 100 meter brede gracht die om de stad heenloopt, is Angkor Thom 9 km2 groot. Niet echt een plek om lopend te verkennen. We stappen dus weer achterop onze brommertjes en rijden naar de Bayon-tempel. De Bayon-tempel lijkt vanuit de verte niets meer dan een hele grote verzameling stenen. Als we echter dichterbij komen, krijgt de tempel steeds meer vorm en zien we schitterende reliëfs op de muren die om het complex zijn gebouwd. We hangen regelmatig rond bij groepen toeristen die uitleg krijgen van een gids (alleen het Japans is wat moeilijk te volgen). Zo komen we onder andere te weten dat de afgebeelde Cambodjanen zijn te herkennen aan de lange oorlellen. De gidsen wijzen op details van de reliëfs en zo worden we geattendeerd op voorstellingen uit het dagelijkse leven. We zien de koning tijdens zijn veldtochten, markt- en jachttaferelen, weddenschappen, varkens in kookpotten, het leven aan de rivier en zelfs een bevalling. Dan gaan we het complex binnen en ineens kijken tientallen stenen gezichten ons aan. We lezen dat van de 54 torens met 4 gezichten er 37 torens bewaard zijn gebleven, maar waar je ook kijkt, de gezichten zijn overal. We beklimmen de torens om de gezichten van dichtbij te kunnen bekijken. Alle gezichten hebben dezelfde vredige uitdrukking: gesloten ogen en een flauwe glimlach, een beeld van een alwetende, oeroude wijsheid. Niemand weet precies van wie de gezichten zijn. Hebben de gezichtstorens het gelaat van boeddha gekregen of heeft de koning zijn eigen gezicht in honderdvoud laten vereeuwigen? Naast de Bayon-tempel ligt de Baphuontempel. Deze is ingestort en ten dele gerestaureerd. We laten deze tempel voor wat het is. We lopen naar de Phimeanakas. Dit is een piramide van drie verdiepingen en lijkt door de steile trappen erg hoog. Elke trede aan de zijkant is versierd met leeuwen en olifanten. Hiervoor ligt het olifanten terras. Dit is 350m lang. Het ontleend zijn naam aan de afbeeldingen van olifanten. Hier zagen in vroegere tijden de koninklijke families naar de parades die voorbij trokken. We verlaten de Angkor Thom. We brommeren verder naar de Thommanon en de Chau Say Tevoda. Deze tempels staan tegenover elkaar. Deze laatste tempel wordt nu gerestaureerd. De foto's van deze restauratie hangen op een groot bord. Veel landen geven hier geld voor. Als we bij de foto's staan te kijken komt er een politie man naar ons toe. Of we voor $5 een Cambodjaanse politie penning willen kopen. Hij laat hem ons zien. We hebben geen belangstelling. De volgende tempel is de Ta Keo. Het is niet bekend waarom deze tempel nooit is afgebouwd. De tempel is erg eenvoudig, zonder reliëfs of beelden. Dan gaan we eindelijk naar de tempel die we al zo vaak op foto's hebben gezien en volgens ons de meest spectaculaire is, de Ta Prohm, ook wel bekend als de "jungle tempel". Deze tempel is niet gerestaureerd, maar gelaten in de staat waarin hij door de Fransen in 1860 werd aangetroffen. Dit houdt in dat grote delen van de tempel zijn overwoekerd door de omringende jungle: klimplanten, mossen en lianen hebben de galerijen, torens en beelden in hun greep. Eeuwenoude bomen zijn met de gebouwen vergroeid en gigantische boomwortels kronkelen zich als reuzenslangen om de tempel heen en doen de muren scheuren. De muren van de tempel worden door de wortels uit elkaar gedrukt, maar ze houden de rotsblokken ook tegen zodat veel van de muren toch nog rechtop staan. We hebben een jongetje dat zich als onze gids opwerpt en de mooie plekjes aanwijst. Het is echt ongelooflijk mooi en we lopen lange tijd in de tempel rond. De tempel heeft iets mysterieus door de grote bomen en wortels, maar ook door de jungle waarin ze staat. Er is ook een echotoren. Een jochie dat zich als gids aanbied, slaat zich op zijn borst en je hoort het geluid weerkaatsen. Als je roept hoor je echter niets. Het is hier vrij donker omdat de zon nauwelijks door het dichte bladerdak heen kan schijnen. Het is een sprookjesachtige ruïne die we niet snel zullen vergeten. Dit zal ook wel niet want we hebben heel wat fotorolletjes volgeschoten. Dag 112 Angkor We gaan vandaag naar de Banteay Srei. Vanwege de mijnen is het lange tijd onmogelijk geweest om deze tempel te bezoeken. De naam betekent: Tempel van de vrouwen. Op de brommer is het een goed uur rijden. Het is een kleine tempel maar de tekeningen en de reliëfs zijn goed bewaard gebleven. Dit komt door het rode zandsteen dat is gebruikt voor de bouw. Rode zandsteen is in het begin zacht, maar wordt in de loop der jaren steeds harder. Er zijn wel erg mooie reliëfs te zien, maar verder vinden we het als tempel een beetje tegenvallen. We stappen weer achterop de brommertjes We zien onderweg vrouwen en kinderen vissen in een modderpoel. In een dorpje staat een vrouw palmtree-suiker koken. Hier wordt later palmwijn van gemaakt. Ze laat ons wat proeven. Het smaakt best goed. We bekijken de Banteay Samre nog. Deze is lang zo mooi niet, maar wordt toch als de mooiste gelijkvloerse tempel beschouwd. We hebben het wel gehad voor vandaag. Het is een lange rit van ruim 60 km achter op de brommers geweest. Bert heeft last van zijn rug. Het valt niet mee voor hem door al die hobbels en bobbels. We gaan even lekker languit. Aan het einde van de dag gaan we weer achterop om naar de zonsondergang te kijken. We moeten een hoge heuvel op klimmen. Dan zijn we er nog niet. Ook moeten we de hoge smalle trap nog op. We worden beloond met een prachtig uitzicht over het meer en een gedeelte van hoe het vroeger met de jungle geweest moet zijn. Maar het is geen inspirerende zonsondergang zoals in Shihanoukville. Er zijn honderden met ons die het ook willen zien. We lopen voorzichtig de steile trappen weer naar beneden. Beneden gekomen moeten we even naar de boys zoeken. Het is verschrikkelijk druk. De Cambodjanen gaan hier op zondag ook vaak picknicken. We rijden in één lange file terug. Maar de boys weten wel een paar sluipweggetjes, dus voor ons valt het mee. We kruipen vroeg in bed. Slapen doen we hier niet zo best, er is veel lawaai in het guesthouse. Er zijn altijd mensen die vroeg vertrekken en het galmt hier ontzettend Dag 113 Siem Reap We besteden nog een dag aan het tempelen. We klimmen weer achterop de brommers. Vandaag doen we de grote route. De zon schijnt vandaag uitbundig. We stoppen nog even bij de zuid poort om een foto van de vier gezichten in de zon te maken. De eerste tempel die we vandaag bezoeken is Preah Khan. Dit betekent: heilig zwaard. Het is een vrij grote tempel. We nemen de noordelijke ingang. Hier staat ook een straat der reuzen voor. Deze is lang zo mooi niet als bij de Angkor Thom. De hoofden zijn bijna van al de rompen af. Het wereld monumenten fonds heeft speciale interesse in deze tempel. Als we binnen zijn lopen we eerst over een lange zandwegdoor de jungle naar de tempel. Deze is rijk versierd met beeldhouwwerken. Door de vele steenblokken van de ingestorte gebouwen en de weelderige vegetatie is de Preah Khan moeilijk begaanbaar. We nemen de oostelijke uitgang. De tempel ligt aan groot meer: Srah Srangmeer. Aan de overkant ligt de Neak Pean tempel. Deze is anders dan de andere tempels die we gezien hebben. Hij staat midden op een eiland in een klein uitgedroogd stuwmeer. Deze tempel kon vroeger alleen maar met de boot bereikt worden. Binnen de muren van het heiligdom lag een aantal waterbassins. Hier is nu nog maar 1 van over. Dit was de tempel waar je een astroloog raadpleegde of je nam wat water mee voor genezing van een ziekte. Ook werd je door dit water van je zonden verlost. De volgende tempel is de Ta Som. De bomen zijn ook hier niet gekapt. De tempel kan niet tippen aan de Ta Prohm, maar is het bekijken meer dan waard. Tijdens de heerschappij van de Rode Khmer was hier een veldhospitaal gevestigd. De brommerjongens vertellen ons dat we door moeten lopen naar de grote boom die achter de tempel staat. Een grote boom is heelmaal vergroeid met de muur van de oost poort. Wortels en stenen hebben bijna de zelfde kleur. De poort wordt langzaam door de boom vernietigd. Ook zijn hier veel reliëfs. Verder naar de Oostelijke Mebon. Ook deze tempel ligt op een eiland. Er is een soort platform gebouwd. Vroeger was deze tempel ook alleen via het water toegankelijk. Olifanten van zandsteen staan op alle vier hoeken. Op naar de laatste tempel: de Pre Hup. Dit is een piramide vormige tempel die voor crematies werd gebruikt. De naam betekent zo iets als: het lichaam draaien. Dit deed men vroeger vóór het lichaam werd verbrand. We hebben het nu wel gehad met de tempels. Maar omdat het nu zonnig weer is willen we nog en foto maken van de Angkor Wat in de zon. We maken ook een afspraak om morgen naar de drijvende dorpen te gaan. Als we terug zijn in het guesthouse voelt Janneke zich niet lekker. Ze heeft koorts en kruipt het bed in. Bert maakt nog een loopje door het dorp. De Belgische restauranthouder die een Silvester diner aanbiedt is met zijn prijs al gezakt van $30 per persoon naar $15. wij vinden de prijs nog steeds te gek voor woorden. Dag 114 oudejaarsdag - Siem Reap Het is vreemd dat het vandaag de laatste dag van het jaar is. Gelukkig voelt Janneke zich weer beter als gisteravond. We gaan toch maar naar de drijvende dorpen. Het is jammer dat we er alleen maar per brommer kunnen komen. In het kleine drijvende dorp Chong Kneas, de haven waar de boten naar Phnom Penh aankomen en vertrekken, bieden plaatselijke bewoners hun boot aan voor rondvaarten. Het Tonle Sapmeer, waar ongeveer driekwart van de bevolking woont, is van levensbelang voor de Cambodjanen. Als de waterstand hoog is, doen de grote hoeveelheden vis zich te goed aan algen en plankton en voedingsstoffen uit de overstroomde bossen. De bevolking eet de vis en de vis wordt ook verwerkt tot Prahoc, een vissaus. Als het water zich terugtrekt en de overstroomde gebieden weer droogvallen, wordt de vis gevangen met netten en fuiken en allerlei soorten vlechtwerk van bamboe. Mannen, vrouwen en kinderen waden door het slib. De vis wordt met de hand geoogst, uit bomen geplukt, waarin ze verstrikt zijn geraakt, en uit het slib getrokken. De grote visvangst waar de bevolking dag en nacht me in de weer is, is pas afgelopen als de laatste vis gevangen is. In deze periode wonen de vissers en hun gezinnen in provisorische hutten, die gemakkelijk kunnen worden opgebouwd en vervoerd, zodat ze met het terugtrekkende water mee kunnen trekken. Pas als de visvangst is afgelopen keren de vissers naar hun dorpen terug. We gaan met de voor ons gereserveerde boot mee. Wat we nu op de boot zien is niet zo spectaculair als toen we hier aankwamen. We zien nu geen grote slangen die ze uit het water vissen. Maar we zien wel reigers en een arend. De pelikanen zitten in houten kooien. De slangen worden wel in het water gewassen. We leggen aan bij een soort bezoekers centrum. Hier zien we hoe de vis gevangen wordt. Men zet een stuk water af met netten dan moet de vis in een soort fuik zwemmen. Ook zien we dat er krokodillen en pythons in het meer leven. De python is nog onschuldig want hij zit niet achter glas. Andere soorten die we niet kennen zitten hier wel achter glas. We varen na een uur weer terug. De brommerjongens staan al te wachten. Op de terugweg stoppen we een paar keer om foto´s te maken van het platteland. Onderweg zien we een boer ploegen met twee buffels. We zien veel mensen die gewond zijn geraakt door landmijnen. Mensen met maar één arm of been zijn hier heel gewoon. Soms zijn er zelfs mensen die een kunstbeen hebben. Het landmijn effect verhindert dat grote stukken van het platte land kunnen worden ontgonnen. Het maakt veel vruchtbaar land onbruikbaar. In heel Cambodja zijn veel (buitenlandse) vrijwilligers aan het werk Ze zijn bezig om de mensen te leren zich zelf te redden. We zien veel wagens van het Amerikaanse rode kruis. Red Cros Care. Ze helpen met de gezondheidszorg. Speciaal de HIV preventie. Helen Keller helpt hier met blinden projecten. Ook is hier een enorm te kort aan rolstoelen. Rond de 40% van de bevolking op het platteland leeft onder de armoedegrens. De kwaliteit van het onderwijs en de toegang tot onderwijs is gebrekkig. Als we terug zijn in het dorp laten we de dagrugzak maken. Het is een heel gezoek naar een schoenmaker. De mensen op de markt wijzen ons de weg, nadat we met handen en voeten en de rugzak een soort toneelspel hebben opgevoerd. Eerst brengen ze ons naar iemand die rugzakken verkoopt. Maar eindelijk begrijpen ze het. Janneke heeft het helmaal gehad en kruipt weer rillend van de koorts het bed in. Erg ongezellig voor Bert. We hadden het plan om naar een cello concert van een arts, die aan het kinderziekenhuis verbonden is, te gaan. De opbrengst van de concerten die hij geeft komt ten goede van het kinderziekenhuis. Bert heeft er alleen geen zin in. Hij slentert nog even door het dorp. Koopt een mooi T-shirt van Cambodja. En een beeldje met de vier gezichten erop. Er is niet veel te zien verder. We bellen naar Bangkok om een kamer te reserveren voor morgenavond. We willen hier nu toch wel graag weg. En het is niet erg prettig om halfziek en met een zware rugzak een hotel te zoeken. Janneke ligt met koorts al om 20.00 uur te slapen en Bert zit met een glaasje wijn op bed. Om 12 uur wordt er niet veel geknald. Gelukkig piept de telefoon en is er een sms-je van onze dochter die ons gelukkig nieuwjaar wenst. Oud en nieuw pakt voor ons heel ongezellig uit. Het is het saaiste oud en nieuw die we ooit gehad hebben.
Om 5.15 gaat de wekker. Janneke voelt zich nog steeds ziek. We bestellen een broodje voor onderweg. Dan is het zomaar 6.00 uur en sms-en we gelukkig nieuwjaar berichtjes naar Nederland. Daar is het nu Nieuwjaar. Het is daar koud. Hier zitten we lekker in de warmte. Om 7.30 uur stopt er een gammel mini busje. Niet alleen is dit busje verschrikkelijk, de weg is bijna nog erger, alsof de weg kortgeleden nog is bestookt met bommen. Vreselijk veel gaten. Soms moeten de ramen dicht en moeten we zelfs van de chauffeur een zakdoek tegen de mond houden. We doen vijf lange uren over de 150 km naar de grens. We zien veel brommertjes met achterop varkens in een soort bamboe krat. Het wil maar niet lukken om ze op de foto te krijgen. We zitten met 5 gezellige mensen in de bus,dat scheelt. Gedeelde smart is halve smart. We zijn de enigen die een kaartje tot Bangkok gekocht hebben. Een nieuw kaartje bij de grens kopen schijnt voordeliger te zijn. De rug van Bert is ook niet zo hobbel bestendig. Aan de grens bij Poipet gaat alles heel soepel. We krijgen zo een uitreisstempel. We lopen naar de Thaise grens. In het stuk niemandsland staat een enorm groot casino. Dit schijnt erg populair te zijn bij de, in verhouding met Cambodja, erg rijke Thaien. We vullen een immigratie formulier in en mogen ook dit keer zonder een probleem Thailand weer in. Als je per vliegtuig binnen komt wordt je uitgebreid gecontroleerd. Hier dus helemaal niet. Er blijkt geen minibus vanuit Bangkok gegaan te zijn. Dit vanwege het daar uitgebreid gevierde oudjaar. We wachten een poos en dan mogen we met ons minibus kaartje ook instappen in een grote luxe airco-bus. Het is een verademing om met zo´n bus over de prachtig geasfalteerde wegen in Thailand te rijden.
|